De zoektocht naar een militair, relatie of familielid...


...en hoe wij u daarbij kunnen helpen

Klik hier voor een uitvergroting
Collega Hajo Groenman bij een Fokker D-21 in het Militaire Luchtvaart Museum Soesterberg.

Op de site verschijnen nogal eens bijdragen van mensen, die een onderzoek doen naar de wederwaardigheden van bijvoorbeeld oom, opa of vader in de meidagen van 1940. Ook via de e-mail bereikt ons regelmatig deze vraag. Deze familieleden zijn inmiddels vaak overleden en hebben in sommige gevallen weinig of niet willen of kunnen praten over hun belevenissen van destijds. Ze hebben "bij de Grebbeberg" gevochten en meer is er eigenlijk niet bekend. Geen rang, geen onderdeel, geen commandant, geen kameraad - alleen de naam. Soms voelen nabestaanden opeens een behoefte deze lacune in te vullen.

Ons leger bestond op 10 mei 1940 uit ruim 280,000 militairen in alle krijgsmachtonderdelen. In de gehele Grebbelinie waren er meer dan 50,000 militairen actief, bij de Grebbeberg zelf zeker zo'n 10,000. Daarom begrijpt u dat als wij een "posting" krijgen op ons forum met het verzoek om informatie over "soldaat Pieter Jansen die bij de infanterie zat en ergens bij de Grebbe heeft gevochten" de kans op succes vrijwel nihil is. Aangezien deze metafoor eigenlijk helemaal niet zo metaforisch is en wij nogal vaak werkelijk in een dergelijke formulering verzoeken krijgen voorgelegd, hebben wij deze "hulp bij de zoektocht naar ..." voor u opgezet.

Wij helpen u graag uw familielid of relatie te traceren of diens belevenissen aan u bekend te maken. Volgt u de navolgende tips voor mensen die een onderzoek doen naar personen / familieleden, die destijds hebben gevochten op of rond de Grebbeberg (of eventueel elders in Nederland).

De start van een onderzoek

Het verleden van oud-militairen die gemobiliseerd waren tijdens de Tweede Wereldoorlog te reconstrueren is dus niet zo simpel. Er is nooit een inventaris gemaakt van alle gemobiliseerde militairen; er is alleen maar een (onvolledige) lijst beschikbaar van kaderpersoneel (onderofficieren en officieren). Van de gewone soldaten is, met uitzondering van enkele kleine onderdelen of van individuen die uitzonderlijk presteerden (of degene die slachtoffer werd), geen lijst beschikbaar. Daarom is het vaak zoeken naar een speld in een hooiberg als alleen een naam bekend is. Maar er zijn methoden denkbaar om die speld toch te vinden!

Een eerste optie is natuurlijk altijd om de zoekfunctie op deze website van de Stichting De Greb te gebruiken (of met behulp van een zoekmachine als Google het gehele internet af te zoeken). Tik de naam in en de betrokkene komt te voorschijn als hij tenminste genoemd wordt in een van de verslagen in het web-archief (en dan vermoedelijk bij de Slag om de Grebbeberg betrokken was). In ons archief zijn meer dan 600 verslagen en rapporten te vinden, die tal van onderdelen betreffen die in meer of mindere mate een rol hebben gespeeld in de Slag om de Grebbeberg. Zeer vaak echter levert dat niet het gewenste resultaat op. En wat dan? Je kunt er natuurlijk op hopen dat een vroegere medestrijder van opa, oom of vader zich meldt, maar die kans is zo langzamerhand bijna verwaarloosbaar klein.

Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) (voorheen IVENT / DARIC)

De volgende stap is dan het inschakelen van het JIVC. JIVC staat voor Joint Informatievoorziening Commando welke diensten levert op het gebied van informatietechnologie, -beheer en -management. De daaronder vallende afdeling Informatie Beheer omvat de sectie Statisch Informatie Beheer die het beheer voert over het persoonsarchief dat ruim 15 kilometer aan documentatie omvat. Via deze instantie kunt u de militaire Staat van Dienst van de betrokkene opvragen. Dat moet altijd schriftelijk gebeuren en kan inmiddels via een online formulier. Aan zo'n aanvraag zijn geen kosten verbonden, wel kunnen er (geringe) kosten in rekening worden gebracht voor het verstrekken van fotokopieën. Een reactie op uw verzoek kan enkele weken duren. Daarnaast een kanttekening om de verwachtingen te temperen: vaak is de informatie uiterst summier en de verstrekte informatie hoeft niet compleet te zijn. In zijn algemeen worden alleen de mutaties opgegeven van de persoon in kwestie gedurende de periode dat hij onder de krijgstucht viel. Deze mutaties waren bijvoorbeeld aanstelling in een rang, bevordering (en degradatie), decoratie, legernummer en (over)plaatsing bij/naar een zeker onderdeel en wapen (legeronderdeel). Nadere bijzonderheden worden niet gegeven omdat die eenvoudigweg niet zijn gearchiveerd.

Klik hier voor een uitvergroting
Archieven bestuderen in de studiezaal van het NIMH in Den Haag.
Bijna altijd is op deze manier het regimentsnummer te achterhalen wat in ieder geval een ruwe inschatting geeft van waar de betrokkene tijdens de mobilisatie gelegerd was. Op basis van dit regimentsnummer kan vervolgens verder onderzoek gedaan worden. Met dit regimentsnummer is het bijvoorbeeld mogelijk om contact op te nemen met het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag die alle militaire gevechtsverslagen van de meidagen 1940 in haar archief bezit. In dit openbare archief kunt u deze stukken doornemen, kopiëren en evt. fotomateriaal opvragen. In deze gevechtsrapporten doen veelal officieren en onderofficieren hun relaas over de meidagen 1940 en in deze verhalen komen vaak namen van andere militairen voor. De kans dat de naam van de betrokkene in deze rapporten voorkomt is zeker aanwezig, in het andere geval geeft dit unieke bronmateriaal in ieder geval een zeer goed beeld van de gebeurtenissen bij dit legeronderdeel waarin u de eventuele verhalen van de betrokkene verder kunt inpassen. Verder kunnen op basis van dit regimentsnummer de diverse musea in Nederland bezocht worden voor nadere informatie. Was de betrokkene bijvoorbeeld ingedeeld bij de artillerie, dan is een bezoek aan het Artilleriemuseum in 't Harde een aanrader, was deze huzaar (cavalerie) dan is er het Cavaleriemuseum in Amersfoort. Verwacht hier geen details omtrent de betrokkene zelf, wel veel achtergrondinformatie die weer kan helpen bij het herkennen van andere aanknopingspunten, zowel op internet als in de "archieven".

Voorschriften en voorbehouden

U moet bij uw aanvraag wel aan het volgende denken. Wanneer u informatie wilt hebben over een inmiddels overleden persoon (wat vrijwel steeds het geval zal zijn) moet u een kopie van een acte van overlijden c.q. rouwbrief overleggen en daarnaast een kopie van uw eigen paspoort of identiteitskaart. Is de betrokkene nog in leven, dan moet hij een toestemmende verklaring afgeven of de aanvraag zelf indienen. Dit allemaal in het kader van de Wet op de Bescherming van Persoonsgegevens / WbP).

Maar er is mogelijk meer...!

Uit het voorgaande blijkt al dat zelfs met de gegevens van JIVC het zoeken naar bijzonderheden een lastige kwestie blijft, immers om het juiste onderdeel te vinden moet een regiment weer worden uitgesplitst in bataljons, compagnieën en secties (zie ook het stuk rechtsboven op deze pagina: Aanduiding legeronderdelen). Het helpt dan vaak aanzienlijk (zo leert onze ervaring) om alle informatie die u extra kunt bieden aan ons kenbaar te maken - althans als u meer wilt weten dan alleen onderdeel en rang. Daarom is alle extra informatie van belang: b.v. foto's (bevatten vaak kleine aanwijzingen door kleding, uitrusting of omgeving) of uit de mobilisatietijd overgebleven brieven, namen van collega-militairen, ondervragen van b.v. familieleden of oude vrienden van oma of opa om de mobilisatieplaats te achterhalen, anekdotes, alles is welkom. Misschien heeft de betrokkene wel eens verteld dat hij een zware mitrailleur bediende of iets met paarden te maken had, vrijwel alles kan leiden tot een nadere precisering.

Klik hier voor een uitvergroting
Op bezoek bij het NIOD in Amsterdam.
Is het onderdeel zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld, dan is verdere informatie b.v. te halen uit de verslagen van zo'n onderdeel. In vrij veel gevallen zijn die bewaard gebleven en in ons bezit. Hiermee kunnen we de context van de belevenissen van uw relatie bijna altijd aan u presenteren. De ene keer kunnen we een uitgebreid dossier overhandigen, de andere keer slechts enkele zinnen. Dat is van tevoren zelden aan te geven. Als het een legering aan de Grebbelinie betreft, en specifiek aan de Grebbeberg, dan kunnen we vaak heel veel nader specificeren. Ook als het om elders gaat kunnen we u vaak heel ver op weg helpen. Zelfs wanneer het uiteindelijk niet lukt een persoonlijk verslag te maken, is het veelal toch mogelijk een soort globale reconstructie te maken van iemands belevenissen in mei 1940.

Wij krijgen ook wel verzoeken om nasporing te doen naar militairen die elders in Nederland aan de strijd hebben deelgenomen. Ook dan is het raadzaam eerst het JIVC te raadplegen voor het verkrijgen van meer informatie. Wij kunnen ook dan helpen bij verder onderzoek, zij het dat we niet meteen over de gegevens beschikken die we via het Grebbe-archief wel hebben.

Het zal u duidelijk zijn dat wij u graag willen helpen met uw vragen. Wij vragen alleen van u dat u ons zoveel mogelijk van informatie voorziet. Met deze leidraad hopen we u wat dat betreft alvast een eind op weg te hebben geholpen.

Uitgelicht: Aanduiding legeronderdelen

Voor uw verdere informatie kunnen wij u kort schetsen hoe legereenheden werden aangeduid en in welke verhouding dat tot elkaar stond. Het grootste onderdeel is een legerkorps (LK). Een legerkorps bestond uit twee divisies (met een groot aantal stafeenheden). Een divisie (Div) in de regel uit een viertal regimenten (drie infanterie IR en een artillerie regiment AR, plus stafeenheden). Regimenten bestonden uit drie bataljons (Bat) of afdelingen bij de artillerie, bataljons uit (meestal) drie compagnieën (Cie) of batterijen (Bt) bij de artillerie of eskadrons (Esk) bij de Cavalerie. Een compagnie, eskadron of batterij uit secties (tussen de 21-36 man sterk - tegenwoordig een peloton genaamd; bij de artillerie is een sectie een stukgroep, ofwel een groep soldaten dat een stuk artillerie bedient met alle ondersteuning daarbij) en een sectie uit groepen (7-12 man elk; niet bij de artillerie). Naast de organisatie van een Legerkorps hadden we nog de brigade (Brig). Deze was aanmerkelijk kleiner. In een brigade waren regimenten ondergebracht, en de indeling daarvan hebben we al geschetst.

In een overzicht dus als volgt, in volgorde van groot naar klein:
- Legerkorps (± 25,000 man)
- Brigade (wisselend; tussen de 7,000 en 12,000)
- Divisie (± 10,000)
- Regiment (± 2,500)
- Bataljon (of afdeling) (± 800)
- Compagnie (of batterij of eskadron) (± 150-200)
- Sectie (of stukgroep) (21-36)
- Groep (7-12)

Aanduiding van legeronderdelen gaat in de regel als volgt:
3-I-8RI staat voor 3e Compagnie van het 1ste Bataljon van het 8e Regiment Infanterie, of 2-III-8RA staat voor 2e batterij van de 3e Afdeling van het 8e Regiment Artillerie of 1-4RH staat voor 1e Eskadron van het 4e Regiment Huzaren.

(N.B.: aparte eenheden, zoals bijv. Grensbataljons (GB) en reserve Grenscompagnieën (GC) zijn voor het gemak hier verder niet benoemd.)

Legerkorps en divisie worden zelden tot nooit benoemd (omdat een regimentnummer al uniek was). Legerkorps, divisie en bataljon werden in Romeinse cijfers (I, II, III, IV, enz.) aangegeven; regiment en compagnie (batterij / eskadron) in Arabische cijfers (1, 2, 3, 4 enz.).

Uit bovenstaande wordt u duidelijk dat pas vanaf bataljonsniveau enig zicht komt op gebeurtenissen waarbij de groep betrokken militairen "overzichtelijk" begint te worden.

Zie ook:
- De oorsprong der Regimenten Infanterie
- De oorsprong der Regimenten Artillerie

Welke informatie bevatten de archieven?

Na het verkrijgen van een staat van dienst zijn er vervolgens diverse openbare archieven die u kunt gaan bezoeken. Hieronder een korte uiteenzetting over welke informatie u bij de belangrijkste archieven, namelijk die van het NIMH en het NIOD, kunt raadplegen.

Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH)
Het NIMH in Den Haag bevat naast een uitgebreide bibliotheek alle gevechtsrapporten van de meidagen van 1940 (commissie Nierstrasz), de resultaten van de onderzoekscommissie Militaire Onderscheidingen en heeft een zeer indrukwekkende collectie foto's en ander beeldmateriaal. Een bezoek aan het IMG is een aanrader en dient telefonisch van te voren te worden besproken evenals (in grote lijnen) de informatie die u wenst te raadplegen. De medewerkers van het IMG helpen u graag bij uw zoektocht! Vergeet overigens niet uw legitimatiebewijs mee te brengen, het instituut is gevestigd op militair terrein en vereist derhalve legitimatie.

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD)
Het NIOD in Amsterdam is eveneens op telefonische afspraak te bezoeken en bevat een zeer uitgebreide bibliotheek met veel Nederlands werk maar ook een uitgebreide collectie Duitse boeken en tijdschriften over de meidagen 1940. Daarnaast zijn er personen- en plaatsnamen- registers met daaraan gekoppeld dossiers (met o.a. foto's en krantenartikelen die in de loop der jaren zijn verschenen). Dit vergt dus een iets andere insteek bij het zoeken, maar ook hier zijn de medewerkers van het NIOD u behulpzaam. Kortom een bezoek aan dit instituut is zeker de moeite waard.

Interessante links

Stichting De Greb aanvaardt ten aanzien van onderstaande links geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de internetpagina's of de werking ervan.

Archieven (met korte beschrijving)
- JIVC (voorheen IVENT / DARIC)
- Nationaal Archief (voorheen Rijksarchief)
- Nederlands Instituut voor Militaire Historie
- Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
- De Oorlogsgravenstichting

Overig militair
- Ansichten legerplaatsen / kazernes
- Regiment Limburgse Jagers
- De Grebbelinie

Musea
- Legermuseum
- Cavaleriemuseum
- Artilleriemuseum
- Militaire Luchtvaart Museum
- Historische Collectie Grondgebonden Luchtverdediging
- Museum Verbindingsdienst

Help mee, deel uw informatie met anderen

Klik hier voor een uitvergroting
Interessante discussies op de Greb tijdens het programma 'Getuigenissen op de Berg'.

Mocht u in het bezit zijn, of tijdens uw zoektocht in bezit komen, van materiaal (dat kunnen zijn: foto's, brieven, documenten etc.) die betrekking hebben op de strijd om de Grebbeberg, dan zouden wij deze graag in digitale vorm willen opnemen op onze website. Publicatie geschiedt altijd in overleg met de eigenaar. Al deze informatie kan de zoektocht van anderen bespoedigen of extra informatie opleveren.

Een aantal leden van onze stichting is uitgerust met de modernste computer- en fotocopieer-apparatuur en zijn graag bereid om (kosteloos) bij u langs te komen om het ter beschikking gestelde materiaal ter plaatse te digitaliseren. Op die manier hoeft u geen (tijdelijk) afstand te doen van deze waardevolle zaken.

Natuurlijk bent u ook vrij om zelf de documenten te digitaliseren. Wij vragen dan wel om te letten op de volgende zaken bij het inscannen: (scan)resolutie: 300/600 DPI, kleurdiepte: 24-bit, opslaan als Jpeg-bestand (.JPG) met hoge kwaliteit. Dit heeft in het algemeen een vrij groot bestand tot gevolg maar het grote voordeel hierbij is dat (kleine) details voor ons zichtbaar blijven en de kwaliteit voldoende is voor evt. publicatie op de website (dit altijd in overeenstemming met de eigenaar). De gescande Jpeg-bestanden kunnen vervolgens per e-mail naar ons gezonden worden. Mocht u vragen hebben m.b.t. het inscannen van documenten, neem gerust contact met ons op.

Nog vragen en/of opmerkingen?

Heeft u naar aanleiding van het stappenplan op deze pagina nog vragen, opmerkingen of aanvullingen, dan kunt u per e-mail contact opnemen met de redactie of uw bericht plaatsen in onze discussiegroep.

2076