Bewapening van het Nederlandse leger

De bewapening die het Nederlandse leger anno mei 1940 kende, is regelmatig inzet van discussies over kwaliteit, tegen de achtergrond van de vermeend archaïsche staat waarin het Nederlandse leger in die tijd zou hebben verkeerd. Een genuanceerde beeld ontstaat wanneer de bezoeker kennis neemt van de werkelijke kwaliteit van de bewapening. Als men die bewapening zou vergelijken met de kwaliteit van de bewapening van de tegenstander anno 1940, dan zou men snel tot de conclusie moeten komen dat het kwaliteitsverschil zeer beperkt was. De tegenstander had vooral meer ondersteuningswapens, plachte zijn wapens en eenheden - onder meer door beter beleid en betere communicatiemiddelen - verstandiger in te zetten en wist mede daardoor tactisch beter zijn wapensystemen in te zetten. Dat maakte vooral het verschil.

Het Nederlandse M.95 geweer of karabijn - standaardwapen voor de krijgsmacht - was een repeteergeweer uit 1895. Het Duitse G.98/K.98 geweer of karabijn was evenzo een repeteergeweer uit de 19e eeuw, zij het met een iets zwaarder kaliber. Wapens die qua accuratesse niets voor elkaar onder deden, waarbij het Nederlandse geweer wegens volmantel munitie echter een slechtere 'stopping power' had. Kwaliteitsverschil was er niet. Desondanks zou het Duitse geweer geroemd worden. Een geweer waarmee ze tot 8 mei 1945 de meeste van hun militairen bewapenden. Het Nederlandse geweer werd onterecht door militairen afgedaan als een 'oud geweer, uit de vorige eeuw, dat je nog na ieder schot moest herladen'.

De Nederlandse zware mitrailleurs waren watergekoelde wapens. Ze stamden uit de tweede generatie mitrailleurs, ontwikkeld in de beginjaren van de vorige eeuw. Ze waren zwaar en relatief traagschietend. De Duitsers gebruikten voor het gros van hun troepen echter dezelfde watergekoelde mitrailleurs, maar hun modernere eenheden hadden de formidabele MG.34. Desondanks zouden de Geallieerden de Duitsers verslaan met in hoofdzaak mitrailleurs die eenzelfde of net iets hogere vuursnelheid hadden als de Nederlandse mitrailleurs in 1940. De Britse landmacht hield hun Vickers zware mitrailleur - die in Mei 1940 in Nederland ook alom in gebruik was - tot eind jaren vijftig bij hun landmacht in gebruik. De Duitse MG.34 met zware affuit was even zwaar als de Nederlandse Schwarzlose op affuit, en zelfs zwaarder dan de Vickers. Toch klaagden Nederlandse militairen over hun traagschietende niet te verslepen wapen...

Hierboven zomaar twee voorbeelden van de beeldvorming die zuiver op basis van defaitisme na de snelle capitulatie ontstond en door geschiedschrijvers na de oorlog hartelijk werd geadopteerd, waardoor het verankerd raakte in het collectieve geheugen.

Op deze pagina vindt de bezoeker een beknopte beschrijving van de wapens van de Nederlandse krijgsmacht. Van vuistvuurwapens tot mortieren, van pantserwagens tot jachtvliegtuigen en van veldgeschut tot luchtdoelgeschut. Het merendeel van de besprekingen is gelardeerd met fotomateriaal. Technische omschrijvingen en een wordingsgeschiedenis worden gegeven en soms een bespreking van de eenheden waar bepaalde wapens bij in gebruik waren.

Over Duitse bewapening wordt alhier niet uitgewijd. Het internet biedt talloze informatiebronnen die daarover voldoende aanbieden, wat voor Nederlandse bewapening niet geldt.

2025