Stuk van 7-veld
Deze getrokken achterlader was het eerste snelvuurgeschut van de Koninklijke Landmacht en werd ingevoerd op 9 januari 1904. Het was uitgerust met rem- en vooruitbrenginrichting wat ervoor zorgde dat wanneer een schot werd afgegeven, de affuit bleef staan en de vuurmond naar achter schoot en deze beweging werd geremd door de reminrichting. Door de vooruitbrenginrichting werd de loop op de oude plaats gebracht en ging de richting van het vuren niet of nauwelijks verloren.
In 1904 werden 204 van deze vuurmonden met 408 bijbehorende caissons besteld bij Krupp. De Artillerie-inrichtingen vervaardigden later nog ruim 100 vuurmonden evenals meer dan 200 caissons.
Een batterij bestond uit 4 stukken 7-veld geschut en ieder stuk werd bedient door een stukscommandant en 6 kanonniers waaronder de sluitstukbediende, afvuurder, lader en hulplader. Een zestal paarden trok de vuurmond met de voorwagen en een gelijk aantal paarden trok de munitiecaissons. Een vuurmond met een caisson bestond dus uit 13 paarden aangezien de stukscommandant over een eigen paard beschikte. Vanaf 1926 werden ook Fordson tractoren of DAF vrachtauto's ingezet om dit stuk te verplaatsen en begon de motorisering van de Nederlandse artillerie. Echter, in Mei 1940 was nog slechts 10% van de veldvuurmonden gemotoriseerd en de resterende 90% was nog steeds aangewezen op paardentractie.
Dit stuk geschut was de standaard vuurmond van de veld- en rijdende artillerie van 1905 tot 1940 en werd vanaf 1926 gemodificeerd om te kunnen voldoen aan de eisen van een modern geschut. Deze modificatie hield ondermeer in dat de gesloten affuit werd vervangen door een open versie waardoor grotere elevaties mogelijk waren. Tevens werd een slanke brisantgranaat ingevoerd waardoor de dracht werd opgevoerd tot ruim 10 kilometer.
In Mei 1940 beschikte het Nederlandse Leger over 310 van deze stukken geschut waarvan er 284 waren ingedeeld bij afdelingen veldartillerie en 16 bij het Korps Rijdende Artillerie. Overigens zijn een groot aantal van deze stukken geschut door de Duitsers buitgemaakt zodat op 1 maart 1944 maar liefst 169 van deze vuurmonden bij de Wehrmacht in gebruik waren onder de benaming 7,5 cm Feld Kanone 243 (h).
De bediening en opstelling van een enkel stuk 7-veld (volgens reglement No. 282 IIIa van 1933, met wijzigingen 1936, 1937, 1938) |
||
Naast de stukscommandant, geheel rechts, kunnen we de volgende bedieningsmanschappen onderscheiden: 1. richter 2. sluitstukbediende, richthoekgever en aftrekker 3. lader en helper bij het richten 4. tempeerder (*) en munitiewerker 5. munitiewerker 6. munitieaangever (* regelaar van het ontstekingsmechanisme) |
Kenmerken
Fabriek: | Krupp, Essen (Duitsland) | |
Kaliber: | 7,5 cm. | |
Materiaal: | nikkelstaal | |
Lengte kanonloop: | 2,192 m. | |
Vuursnelheid: | 6 à 8 schoten per minuut (max. 5 min.) | |
Aanvangssnelheid: | 520 m/sec. | |
Soorten munitie: |
|
|
Gewicht: | kanonloop: | 350 kg. |
vuurmond: (vóór de modificatie) | 990 kg. | |
vuurmond: (na de modificatie) | 1.250 kg. | |
Max. dracht: | vóór de modificatie: | 6.500 m. |
na de modificatie: | 10.000 m. | |
Ingevoerd bij Nederlandse leger: | vanaf 1904 | |
Aantal beschikbare stukken in mei 1940: | 310 stuks waarvan: | 284 ingedeeld bij 24 afdelingen veldartillerie |
16 ingedeeld bij het Korps Rijdende Artillerie | ||
Overige details: | een caisson (munitiewagen) woog 1.100 kg. inclusief 40 stuks munitie |