Gietstalen kazemat nr. 5 of 6 aan de zuidkant van de Grebbeberg - mei 1940Na de Eerste Wereldoorlog brachten enkele Nederlandse Genie-officieren een bezoek aan het voormalige slagveld bij Verdun. Daar raakten zij geïnspireerd door de Franse Casemate Pamart, een mitrailleurkazemat met gietstalen koepel. De voordelen van zo'n kazemat ten opzichte van een standaard betonnen kazemat (of bunker) waren het lage silhouet (daardoor eenvoudig te camoufleren), een klein schietgat (moeilijk te treffen), het gebogen oppervlak (deed granaten afketsen) en, niet onbelangrijk, de koepel zelf kon eenvoudig in serie worden geproduceerd. In de periode 1936-1939 werden ontwerpen gemaakt en diverse varianten getest. Uiteindelijk zorgde de verslechterende internationale situatie ervoor dat er eind september haast moest worden gemaakt met de aanschaf, productie en bouw van deze gietstalen (G-)kazematten. In de daaropvolgende periode tot mei 1940 werden ruim 600 (!) van deze zgn. G-kazematten langs de verdedigingslinies geplaatst. 27 daarvan stonden in het gebied op en om de Grebbeberg.
Op deze Duitse foto zo'n G-kazemat op de zuidflank van de Grebbeberg. De stalen koepel zelf woog ongeveer 10 ton, had een wanddikte van 10 cm en bood plaats aan 3 manschappen en een Schwarzlose M.08 zware mitrailleur. Met een handbediende ventilator en een afzuigkap boven het wapen konden de tijdens het vuren vrijkomende gassen naar buiten worden afgezogen. Dat dit in de praktijk niet altijd goed werkte valt te lezen in de gevechtsrapporten. De oplossing was eenvoudig: zo nu en dan werd de deur van de koepel opengezet. De G-kazemat op deze foto is vermoedelijk nummer 5 of 6, beiden lagen dicht bij elkaar. Stukscommandant van koepel 5 was de sergeant G. van Dalen van M.C.-I-8 R.I. Sergeant A. Dekker van M.C.-I-8 R.I. was stukscommandant in de nummer 6. Uit zijn relaas weten we dat er tijdens de oorlogsdagen vanuit deze kazemat vooral storend vuur is afgegeven op de Grebbedijk en de zuidelijk daarvan gelegen steenfabriek. Op 12 mei 1940 trokken de manschappen van beide koepels terug vanwege oprukkende vijand. Kort daarop sneuvelde de sergeant Van Dalen. Zijn stoffelijk overschot werd op 16 mei 1940 begraven op het Militair Ereveld Grebbeberg in rij 2 graf 57.
In de verklaring van sergeant-capitulant W. van Meeteren, sectiecommandant van de 3e sectie M.C.-I-8 R.I. (koepels 5, 6 en 7) nog het volgende:
"Elke koepel had een kaartje, waarop vermeld waren de standen van stuitblokken, hoogteklem en hoogtewiel. Zoo had ik verschillende afzonderlijk genummerde vuren. Elke stukscommandant had bovendien de vrijheid om op eigen initiatief gelegenheidsdoelen te bevuren. De afsluitings- en storende vuren gelastte ik, na eventueel daartoe verkregen opdracht. Ik heb een vuur afgegeven achter de voorpostenstelling (aan den Noord-kant van den weg naar Wageningen). Daar werd toen een witte vlag geheschen. Ik heb den Majoor Landzaat daar nog over opgebeld (11 Mei). Per stuk hebben wij hiervoor één of twee banden verschoten. Bedoeling was te beletten dat menschen uit die stelling zouden terugvloeien. (Ik beschikte over een artilleriekijker. Wij hadden geen lichtspoor munitie.) ...
De koepels zijn onbeschadigd gebleven. Twee meter achter koepel 5 kwam een artillerie-inslag juist op het moment, dat ik de koepel verliet. Mijn been en rug zaten vol kleine scherfjes. Door de luchtdruk werd ik door de maskeering heen geslingerd en ben in de nabijheid van de koepel blijven liggen. Mijn pantalon was aan flarden. ...
Bij de Schwarzlose krijgt elke patroon een druppeltje olie voor de smering. De oliebak is na verloop van enkele banden leeg. Daarna stoort het wapen onherroepelijk: de patroontrekker breekt af of de huls wordt gescheurd. Ik heb olie gekregen. De soldaten Krouwel (gesneuveld) en één van de plm. 20 Jansen's hebben die olie gebracht (van de 1e sectie). ...
Bij de 2e sectie (Luitenant v.d. Grijp), rechts van mij was een boschwachterswoning en daar was de munitie-opslagplaats. De aanvoer werd geregeld door anderen. Ik weet niet hoeveel banden ik heb verschoten per koepel."
In een verslag van een inspectietocht van de Commandant Veldleger langs de gevechtsopstellingen op de Grebbeberg van 20 mei 1940 valt over de koepels 5 en 6 nog het volgende te lezen:
"Op den Grebbeberg: kazemat nummer 6. Hier is flink geschoten, ook nog wel munitie over. Uit de linker opstelling zijn zeer weinig patronen verschoten (Sergeant A. DEKKER). ...
Kazemat nummer 5. Deze is waarschijnlijk van achteren overvallen (M.C.-I-8 R.I.), mitrailleur was nog aanwezig; Duitschers hadden hier veel gebruik gemaakt van handgranaten. ...
Uitkijktoren achter kazemat nummer 5 in puin geschoten. Hier aan de boomen een papier met pijl om richting aan te geven, waarop geschreven: 'Helden Friedhof Div. v. FRIDAU' auf das freie Feld."
In het rapport van reserve-kapitein T. Dales, commandant M.C.-I-8 R.I., staat te lezen:
"Uit koepel 5 is het zicht voor den oorlog niet vrijgemaakt, omdat ons verboden was te kappen. Direct na het uitbreken van den oorlog heb ik opdracht gegeven alles te kappen wat noodig was. In hoeverre zulks nog heeft kunnen gebeuren is mij niet bekend." |