(redactie)
Totaal berichten: 1.340
|
Ik ben het met de stelling van Groenman eens dat de getalsverhouding 2500 / 20000 wat heroisch aandoet en verre van realistisch is. Immers we hadden ook legerkorps onderdelen, artillerie, logistieke eenheden, verbindingseenheden, hospitaaltroepen, enz. op en rond de berg liggen die voornamelijk niet tot 8RI behoorden, al vanaf 11 mei. Maargoed, de Duitsers hadden ook beduidend meer dan 20,000 man in het aanvalsvak, maar zoals Groenman terecht opmerkt - hoeveel waren er daadwerkelijk in de strijd? Maar de feitelijke vraag van Groenman is - wat doet de getalssterkte er toe? Hij zegt dat in de verhouding van 1:8 verlies eminent was voor de Nederlandse minderheid. In casu van de Grebbeberg en de algehele toestand van het Leger zeg ik daarop - ja daar heeft Groenman gelijk. Maar het is verre van regel dat de meerderheid wint. In Frankrijk en in Rusland hadden de Duitsers beslist geen numeriek overwicht; in Rusland was soms zelfs sprake van groteske verschillen tussen de Duitsers en Russen - in het nadeel van de Duitsers. Overigens heeft de (op zich uniek strategische) stelling bij Kornwerderzand aangetoond dat ook hier getalssterkte weinig uitmaakt. Een prachtig voorbeeld van een minderheid die heroisch standhoudt wat de bezetting door de Duitsers van de Monte Casino, en later het klooster. Hier was sprake van verhouding 1:25 op een zeker moment, en zijn de Duitsers niet verslagen maar teruggetrokken. Er zijn in de geschiedenis talloze voorbeelden van de minderheid die overwint of volhoudt. De aanloop tot de slag bij Waterloo in 1815 bijvoorbeeld, was de poging van de Fransen om de Pruisen bij Wavre (voor Brussel) af te snijden van de geallieerden onder Wellington. Ze deden dit met een enorme minderheid aan troepen, met slechts een zware batterij artillerie (12 ponders) en het gelukte hen bijna het gehele Pruisische leger af te snijden van de geallieerden. Slechts door enig onfortuin aan Franse zijde mislukte het. Dus op zich, en dat geeft Groenman ook min of meer aan, zeggen getalsverhoudingen niet veel. Feit is wel dat het een beeld geeft van de initiele papieren verhoudingen. En inderdaad, vooral de kwaliteit gaf de doorslag. Bovendien zijn - en hier verschil ik dus van mening met Groenman - juist in veel gevallen de verhoudingen veel meer in het nadeel geweest van de Nederlanders. De Duitsers rolden immers de linie op door dwars op de kordonstelling in te stormen, met twee complete bataljons (minimaal). Hierdoor kregen de Nederlanders ter plekke juist met enorme overmacht te maken. Immers in een kordonstelling, in een bos, is diepte ondersteuning van belendende loopgraven minimaal, zeker bij een aanval diametraal op de stelling. Men kreeg het volle front van SS stoottroepen tegen zich. De actie van Wackerle, initieel uitgevoerd met 1 tot 2 compagnieen, geeft hier een prachtig voorbeeld van. Immers, wij hadden op de gehele berg op 11 mei 2 bataljons liggen. Als de Duitsers dus met zeg 200 man op een punt (holle weg) aanvallen, dan kan een ieder zich voorstellen hoe weinig verdedigers zich tegenover hen bevonden in dat betreffende vak. Hoogstwaarschijnlijk enkele tientallen maximaal.
Groenman noemt hier nog dat de beide Leibstandartes niet eerder in het vuur waren. Dat zal voor een deel zijn opgegaan, onder andere enkele ondersteunende eenheden, zoals de pionieren en de oorspronelijke kern van Hitlers eigen beschermingstroepen (Persoonlijk veiligheidschef van Hitler was tot 1940 Sepp Dietrich, commandant van een der Leibstandartes). Maar een groot deel was al wel in het vuur geweest in Polen, en later aan Hitlers leibstandarten toegevoegd, waaronder een belangrijk deel van het kader.
Wat volgens mij ook een essentieel verschil was, uberhaupt gedurende de gehele operatie Fall Gelb, was dat de Duitse troepen in de regel gedrogeerd aanvielen. Men kreeg amfetamienen en veel sterke alcoholische dranken bij de vleet, om daarmee angst weg te nemen en ratio. De onverschrokken en wrede wijze van optreden door de Duitsers was absoluut minstens zo belangrijk voor hun succes als hun superieure bewapening en uitrusting. De Japanners, gedrogeerd door met name een ongelofelijke indoctrinatie en culturele druk tot moed en opofferingsgezindheid, waren bijzonder slecht uitgerust, ontbeerden bijna altijd voldoende artillerie en tank steun alsmede enige vorm van tactisch luchtondersteuning, maar versloegen iedere vijand (en later: berokkenden enorme verliezen ondanks zeer ongunstige getalsverhoudingen). Ook hier was fanatisme, wreedheid en doorzettingsvermogen de doorslaggevende factor. Juist die factoren hebben vermeend een rol gespeeld bij het latere Amerikaanse besluit de A-bommen te gebruiken, met in het achterhoofd de enorme potentiele verlizen door de overfanatieke Japanners. Niet - dus - getalsterkte of bewapening!
Kortom, getallen zeggen niet altijd veel. Motivatie en fanatisme, in combinatie met training en doctrine, zijn van superieur belang. Vietnam, Korea, Afghanistan, Tjetjenie: het wordt telkens weer bewezen dat voornoemde factoren prevaleren boven "platte" zaken als uitrusting, training, support en getalsterkte. » Deze reactie is geplaatst op 6 augustus 2003 14:27 |