Op woensdag 26 september 2007 overleed vredig in zijn slaap de Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema.
Deze markante persoonlijkheid heeft een sterk symbolische waarde voor het Nederlandse verzet en de Engelandvaarders, en met zijn overlijden wordt wellicht op even symbolische wijze duidelijk dat de selecte groep moedige trouwe vaderlanders uit WOII bijzonder klein begint te worden. Alle reden de pater familias van deze groep postuum te eren voor zijn opmerkelijke verdiensten voor ons land.
Erik Hazelhoff Roelfzema werd op 3 april 1917 geboren in de hoofdstad van oost-Java Soerabaja, in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn vader – Siebren Erik Hazelhoff Roelfzema – was planter in de rijke Nederlandse kolonie, waar de vader van zijn moeder – Koos Vreede – lange tijd vice-president van de Raad van Justitie te Soerabaja was.
In 1930 verhuist de familie Hazelhoff Roelfzema naar Nederland, wat Erik zwaar valt. Ze komen terecht in Waalsdorp bij Den Haag, wat later wordt verruild voor een statige villa in Wassenaar. In 1937 begint Roelfzema, na zijn HBS aan het Nederlands Lyceum in Den Haag te hebben afgerond, aan de studie Rechten in Leiden en wordt direct lid van het Corps [Minerva]. In zijn studententijd woont Roelfzema in de Kloksteeg te Leiden, op de hoek met het Rapenburg vlakbij het universiteitsgebouw.
Al direct bij aanvang van de Duitse bezetting voelde Roelfzema een reflex zich te verzetten tegen deze oneigenlijke gang van zaken. Hij werd na een aarzelende start actief in het studentenverzet, waarbij zijn vriend Chris Krediet – later ook bekend Engelandvaarder en verzetstrijder – hartelijk meedeed. Ook werden de eerste pogingen tot Engelandvaart al vlak na de capitulatie ondernomen, het voorbeeld volgende van enkele Corps-genoten die met de beroemde Bébék waren ontsnapt. Na de Cleveringa speech en het sluiten van de universiteit, raakte Roelfzema dankzij vele illegaal actieve studiegenoten en vrienden steeds meer betrokken bij illegale praktijken.
Naar aanleiding van de Duitse verordening van de numerus clausus – die voor Joodse studenten het einde van hun studierechten betekende tenzij zij zich lieten registreren – schreef Roelfzema in februari 1941 spontaan een vlugschrift dat onder de Leidse studenten werd verspreid. De impact ervan was groter dan verwacht, en bracht de Duitsers in actie, waarop Roelfzema korte tijd onder dook.
Toen hij zich later weer naar Leiden begaf werd hij door stom toeval gearresteerd door de SD, in de veronderstelling dat hij betrokken was geweest bij een overvalpoging. Ongelukkigerwijs was hij in bezit van een fotorolletje met foto’s van Duitse objecten. In het Oranjehotel in Scheveningen bracht Roelfzema een week door, voordat de fout door de Duitsers werd ontdekt. Het fotorolletje had hij kunnen verbergen voor de Duitsers.
In juni 1941 – toen de universiteit net weer open was – studeerde Roelfzema snel af. Net op tijd, want kort daarop werd heb de mogelijkheid geboden Nederland te ontvluchten. Onder een valse naam was hij aangemonsterd op het Zwitserse schip St. Cerque dat vanuit Schiedam via een omweg naar de Verenigde Staten zou varen. Aan boord trof hij een bekende uit Den Haag en Leiden: Bob van der Stok, later betiteld als Oorlogsvlieger van Oranje. Van der Stok was schoolgenoot van het Nederlands Lyceum, en eveneens Corpslid van Minerva. Als jachtvlieger en tweede luitenant bij het 1ste JaVA actief geweest in de meidagen. Tijdens deze tocht was het Van der Stok die plannen opperde om op de Nederlandse kust te gaan landen, en zodoende contact met het verzet te houden. Ook de bekende Engelandvaarder Peter Tazelaar was aan boord van de St.Cerque, en daarmee was deze Engelandvaart er eentje waarbij drie gerenommeerde Nederlandse verzetshelden tezamen de oversteek maakten.
Hoewel Minister Dijxhoorn de Engelandvaarders in London ontving als ‘overspannen avonturiers’, was het welkom bij Koningin Wilhelmina groots en warm. Via de CID – de Nederlandse Inlichtingendienst – werden Chris Krediet, Peter Tazelaar en Erik Hazelhoff Roelfzema in staat gesteld de plannen van Bob van der Stok - aangepast naar hun eigen ideeën - te verwezenlijken en enkele malen op de Nederlandse kust te landen. Roelfzema kreeg als tweede luitenant de leiding, en kwam zo ook in nauw contact met ZKH Prins Bernhard. Een contact dat zou uitgroeien tot een hechte oprechte vriendschap voor het leven. De landingen op de Nederlandse kust, en de pogingen een betrouwbaar radionetwerk met het bezette Nederland op te zetten, mislukten door verraad. Half 1942 werden de operaties onder Roelfzema gestaakt, maar ontvingen Piet Crediet en Erik Hazelhoff Roelfzema wel een Militaire Willemsorde uit handen van Koningin Wilhelmina voor hun heldhaftige werk. Anderen namen hun werk over en slaagden uiteindelijk wel met nieuwe netwerken.
Roelfzema had zich voorgenomen RAF piloot te worden, en door een handigheidje tijdens de keuring ontsnapte hij aan afkeuring vanwege sterke bijziendheid. Op 19 september 1942 werd hij als pilot-officer [tweede luitenant vlieger] en cadet-vlieger opgenomen in de gelederen van de RAF. De negen maal dat zijn ogen nogmaals werden gecontroleerd, wist hij achtmaal zijn trucje van het gebroken brillenglas te herhalen. De negende maal kostte het aanzienlijk meer moeite – hij had het leesbord uit zijn hoofd moeten leren!
Tijdens de opleiding maakte hij ook kennis met Robert van Zinnicq Bergmann, de latere trouwe adjudant van de Koningin. Deze beroeps cavalerieofficier was ook als Engelandvaarder in de RAF opgenomen. In Canada werd de vliegeropleiding genoten, waar tenslotte op 1 oktober 1943 de ‘wing’ werd opgespeld.
Hoewel opgeleid als jachtpiloot bracht een gelukkig toeval Roelfzema bij de elite van de RAF. Zijn vriendin bracht hem in contact met de man achter de Path Finder Force [PFF], de eenheid die met Mosquito’s en Lancasters de doelen voor Bomber Command diende te markeren. Alleen de elitaire vliegers was deze betrekking toevertrouwd, maar Wing Commander Thomas Gilbert Mahaddie [DSO, DFC, AFC] had een zwak voor Nederlandse vliegers, en zorgde in juni 1944 voor een opleiding op de Mosquito voor Roelfzema. Ruim twee maanden later, op 5 september, meldde de gekwalificeerde eerste luitenant vlieger zich bij 139 PFF Squadron in Upwood.
En wederom treft Roelfzema een bekende. Ben Vlielander Hein, schoolgenoot van het Nederlands Lyceum in Den Haag, en inmiddels luitenant ter zee tweede klas [equivalent 1ste luitenant in die dagen]. Op 12 oktober 1944 vlogen ze voor het eerst samen, en ruim vijftig vluchten zou dat zo blijven. In totaal zou Roelfzema maar liefst tweeënzeventig missies vliegen aan boord van zijn Mosquito. Een hoog aantal!
Inmiddels kapitein-vlieger wordt Roelfzema op 23 april 1945 middels een schrijven uitgenodigd zich als haar nieuwe adjudant bij Koningin Wilhelmina te melden. Met haar zet hij op 2 mei 1945 de eerste stappen op vaderlands grondgebied als met een C-47 op Gilze-Rijen wordt geland. Peter Tazelaar vergezeld hen ook.
Na de oorlog wordt Roelfzema door de Koningin gevraagd haar adjudant te blijven, maar hij bedankt voor de functie. Rob Zennicq Bergmann aanvaardt het verzoek wel.
Op 20 oktober 1947 wordt kapitein-vlieger Erik Hazelhoff Roelfzema eervol ontslagen uit de militaire dienst. Hij is dan een van de meest gedecoreerde Nederlandse oorlogshelden, met een Militaire Willemsorde der 4e klasse [4 juni 1942], het Kruis van Verdienste [12 februari 1942], het vliegerkruis [22 september 1945] en het Britse Distinguished Flying Cross [3 juli 1945]. Daarnaast nog o.a. het Verzetskruis, het oorlogsherinneringkruis met twee gespen en enkele civiele orden.
Hazelhoff Roelfzema emigreert uit Nederland, en trekt naar de Verenigde Staten, net als opvallend veel andere Nederlandse oorlogshelden, zoals Bob van der Stok. In de VS raakt hij betrokken bij NBC Television, en zodoende komt hij met contacten in aanraking die hem overhalen te gaan werken als programmaleider bij Radio Free Europe dat haar basis heeft in München. Bizar genoeg is een van zijn collegae aldaar het hoofd van de SD contraspionage in Nederland, Joseph Schreieder. Dé man die vele vrienden van Roelfzema het leven kostte.
In 1971 verschijnt het beroemde boek ‘Soldaat van Oranje’ dat Roelfzema de zelfbedachte gelijke titel voor de rest van zijn leven zal geven. Als ‘Soldaat van Oranje’ geniet hij meer bekendheid dan onder zijn eigen naam, mede dankzij de cultachtige verfilming van het boek door Paul Verhoeven. Een film die de hoofdrolspeler, Rutger Hauer, ook geen windeieren zal leggen. Hoewel de film het verhaal vertelt van Erik Hazelhoff Roelfzema, is de eigenlijke verhaallijn een samenkomst van allerlei verzetsverhalen van vaderlandse bodem. Het gebrek aan authenticiteit doet echter niets af aan de beroemdheid van de film en daardoor de bekendheid van Erik Hazelhoff Roelfzema bij het grote publiek.
Nog eenmaal treedt Roelfzema in de schijnwerpers, als wapenkoning tijdens de inhuldiging van Koningin Beatrix, en mag hij de inhuldiging van de Koningin aankondigen voor het front van het Nederlandse volk. Een grote eer, die hem mede ten beurt valt vanwege zijn uitmuntende verzetswerk en hechte persoonlijke band met het Koningshuis.
Erik Hazelhoff Roelfzema – globetrotter en trouwe vaderlander – vond zijn thuis uiteindelijk op het eiland Mauri [Hawai], waar hij een groot deel van zijn bijzondere leven verbleef en uiteindelijk op 26 september 2007 in zijn slaap vredig afscheid nam van een lang en dienstbaar aards bestaan.
In ere aan hem en zijn diensten en indachtig zijn eigen woorden, sluiten wij deze necrologie af met zijn adagium waarmee hij bescheiden zijn opmerkelijke en moedige rol tijdens de Tweede Wereldoorlog vervatte:
"
In het leven van ieder mens komen ogenblikken voor waarop hij tot zichzelf zegt: 'Tja, dat kán niet'. En dan doet hij iets."