Geachte webredactie,
Inzake het onderstaande artikel welke werd gepubliceerd in de Militaire Spectator (1940-0366-01-0112 en 1941-0186-01-0025)wordt melding gemaakt van een Kapitein X?
Gaarne had ik geweten welke kapitein wordt met kapitein X bedoeld?
Verder is bij jullie bekend waar de opstellingen van Sectie X zijn hebben gelegen als bedoeld in het artikel van V.E. van Nierstrasz?
Bij voorbaat dank
Vr.gr. Jack Huntjens.
HOE MAJOOR W. P. LANDZAAT, COMMANDANT VAN 1-8 R.I., OP 13 MEI 1940
OP DEN GREBBEBERG SNEUVELDE
DOOR V. E. NIERSTRASZ Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf.
„STANDHOUDEN"
Duizenden menschen hebben in de afgeloopen maanden den Grebbeberg
bezocht en vol eerbied gestaan voor de graven der gevallenen. In één
dier graven rust Majoor W. P. LANDZAAT, Commandant van 1-8 R.I.
In een der in puin geschoten en verbrande huizen bij den ingang naar
Ouwehands Dierenpark vond Majoor LANDZAAT den soldatendood.
In een verdedigende stelling luidt het parool: ,,Standhouden". Ieder militair weet dit; bij vredesoefeningen werd het geleerd en in den treure herhaald, maar,evenals met zooveel dingen, dringt eerst wanneer men voor de toepassing staat de werkelijke beteekenis tot den mensch door; dan blijkt eerst, dat het gaat om het kunnen offeren van het eigen leven. In den strijd op en om den Grebbeberg hebben velen dit ondervonden, doch hoe Majoor LANDZAAT, één
dier velen, heeft weten stand te houden, zal uit het volgende blijken.
Nadat in den namiddag van u Mei de voorposten vóór den Grebbeberg
waren gevallen, drongen de Duitschers door tot voor de frontlijn van de hoofdweerstandsstrook,welke frontlijn liep kort vóór den Grebbeberg langs en vandaar naar het N.O. langs de Grebbe of Grift (zie schets I).Toen op 12 Mei de Grebbeberg en omgeving onder hevig artillerievuur lag,kwam bij den commandopost van Majoor LANDZAAT per telefoon het bericht van een Compagniescommandant in voorste lijn, dat de opstellingen van de Sectie X in puin werden geschoten.
De Majoor beval: „Achter de puinhoopen standhouden".
In den middag van 12 Mei, toen de Duitschers in de h hoofdweer-standsstrook waren binnengedrongen, beval de Majoor aan den commandant van een der compagnieën, den vijand (die niet sterk geacht werd) van den berg af te werpen,hetgeen mislukte.
De vijand drong op en stond weldra voor de stoplijn. De Majoor bevond zich niet in zijn ingegraven commandopost, doch was druk in actie; hij gaf aanwijzingen aan een oprukkende, ter versterking gezonden compagnie, die echter ook geen succes had. Ook aan volgende hem toegezonden versterkingen gaf hij nog aanwijzingen en zelf vuurde hij op de Duitschers. Toen de duisternis was gevallen, was de vijand niet van den Grebbeberg geworpen, doch had deze zelfskans gezien, door een onverwachten stoot de stoplijn te doorboren.
De nacht van 12/13 Mei verstreek, vol onzekerheid, zonder duidelijk overzicht van den toestand.De vijand zat in front, doch ook, door het gat in de stoplijn gedrongen, in den rug. In den vroegen morgen breidde hij zijn succes uit. Geleidelijk vielen de deelen van de stoplijn in het vak van 1-8 R.I., zoodat de commandopost van den Bataljonscommandant in voorste lijn kwam te liggen. De Majoor bevond zich op een gegeven oogenblik in het paviljoentje in de omgeving van het Hotel Grebbeberg (thans verbrand), dat vlak bij zijn cp. was gelegen. Met hem waren daar eenige officieren, die behoorden tot zijn Staf of daar min of meer toevallig na de nachtelijke gebeurtenissen waren te land gekomen, alsmede ongeveer 12 korporaalsen manschappen.Een der officieren had kans gezien een lichten mitrailleur uit een nabij staande schuur mede te nemen ; de bewapening bestond in totaal uit
i lichte mitrailleur, 12 geweren en 3 pistolen. Vijf manschappen bevonden zich op de eerste verdieping, de rest gelijkvloers.
De lichte mitrailleur werd opgesteld op een tafel, in den hoek van de gelagkamer.Deze gelagkamer was gebouwd uit glas en hout. Het hout bood wel gezichts- doch geen vuurdekking. De opstelling in de gelagkamer was op een bepaald oogenblik (vermoedelijk ongeveer) zooals op schets II is aangegeven. De Duitschers bevuurden het paviljoentje aanvankelijk uit het Zuiden en Oosten, doch later tevens uit Noordelijke richting. Al spoedig sneuvelden in het weinig kogelzekere paviljoen twee man. Aangezien de verdedigers voor het meerendeel bestonden uit ordonnansen en verbindingsmanschappcn, minder bedreven in het bedienen van automatische wapenen, bedienden de Majoor en een der kapiteins om beurten den mitrailleur,waarmede een opening in de draadhindernis werd bestreken. Later verschenen nog eenige mannen, waaronder een mitrailleurschutter. Toen de vijand kans zag, om kruipende de hindernis te passeeren, door een sloot langs den weg naderbij te komen en een zwaren mitrailleur in stelling te brengen aan de overzijde van den straatweg, recht tegenover het paviljoen,mislukte dit door persoonlijk ingrijpen van den Majoor, die, staande in het midden van de gelagkamer, de Duitschers neerschoot.Dit optreden zette de anderen aan, zich tot het uiterste te verdedigen. ledere gewonnen minuut was in hun oogen kostbaar, want zij waren er mede bekend,dat in den nacht troepen waren opgemarcheerd, om door een aanval uit Noordelijke richting, in de flank van de Duitschers, dezen van den Grebbeberg af te werpen. Deze aanval is mislukt. Teneinde de munitie te sparen, had Majoor LANDZAAT bevolen, slechts op zekere doelen te schieten.Een der kapiteins vuurde met een geweer, schrijlings op een stoel zittende.Eenige mannen haalden munitie uit den kelder en vulden daarmede mitrailleurtrommels.Ondanks het hevige vuur gaf men geen kamp.Wat het voorbeeld vermag, bleek uit de woorden van een soldaat, die zeide:„Als U blijft, kapitein, dan blijf ik ook".
Toen van het geweer van bovenbedoelden kapitein de handbeschermer weggeschoten werd, overhandigde een der soldaten hem zijn geweer met de woorden:„U schiet beter dan ik, neem mijn geweer".
Omtrent de houding van Majoor LANDZAAT, den bezielenden leider van dit
verzet tot het uiterste, laat ik hieronder volgen, wat een der aanwezige soldaten daarvan mededeelde:„De houding van Majoor LANDZAAT tijdens dit gevecht heeft onze groote en blijvende bewondering opgewekt. Terwijl hij zelf zeer actief aan het vuur deelnam en waarschijnlijk meer vijanden neerlegde dan eenig ander, leidde hij onafgebroken de verdediging. Zoo is ook de opstelling en latere verplaatsing van den lichten mitrailleur geheel volgens zijn aanwijzingen geschied. Maar vooral heeft hij door zijn onafgebroken aanvuring de verdediging van den onhoudbaren post tegen een overmacht bezield. In de pauzen tusschen het vuren wendde hij zich voortdurend en direct tot elk onzer om beurten, soms met een scherts,maar ook wel met een woord van lof en wist daardoor aan ieder iets van zijn eigen energie mede te deelen. Ook door zijn herhaalde opwekking: „Wij geven ons nooit over."
Kapitein X vertolkte dan ook aller meening, toen hij, toen het einde nabij scheen, een drie hoera's op den Commandant liet uitbrengen. De ondergeteekende kan naar waarheid getuigen, dat hij toen voor het eerst de onschatbare waarde van een werkelijk aanvoerder heeft ervaren."De Duitschers brachten zware mitrailleurs en infanteriegeschut in stelling,hetgeen de verdedigers noopte, zich meer te dekken en zich naar de achterkamer terug te trekken. De Duitschers kregen daardoor gelegenheid, door het kreupelhout te naderen en handgranaten naar binnen te werpen. De uitwerking van hun wapens begon zich steeds meer te doen gevoelen. Het gebouwtje kraakte in zijn voegen. Toen de zolderverdieping werd beschoten,moest deze worden ontruimd, nadat ecnigen van de daar aanwezigen waren gevallen. Ten slotte begon de munitie der verdedigers op te raken, eerst de mitrailleurmunitie,toen de gcweerpatronen, daarna de pistoolpatronen. Het aantal verdedigers verminderde; verscheidenen raakten gewond en zochten een goed heenkomen. Hoewel een kelder met een uitgang naar buiten een kleine kans bood om te ontsnappen, wilde de Majoor hiervan niet weten.De toestand werd zoo, dat op een bepaald oogenblik nog aanwezig waren de Majoor, licht gewond, twee kapiteins, gewond, een soldaat, gewond en een soldaat niet gewond. Ook toen de laatste houder met patronen in het pistool van een der kapiteins ging, zei de Majoor: „Wij geven ons niet over." De strijd had echter geen kans meer en toen de situatie hopeloos was en het paviljoen begon in te storten, vond de Majoor op voorstel van een der aanwezigen eindelijk goed, dat men zou trachten weg te komen om te trachten de loopgraven te bereiken. Tegen de mannen zei hij: „Jullie hebben als helden gestreden, mijn dank."
Toen zocht ieder een goed heenkomen, door den kelder en door de achterdeur.Voor zijn persoon echter heeft hij de volle consequentie getrokken van het bevel:„standhouden tot den laatsten man". Hij is vastberaden, met de laatste patronen, die hem nog restten, naar buiten gegaan is aan 's vijands zijde van het paviljoen gevallen en daarna onder het puin van het brandende gebouwtje bedolven.
Men heeft later zijn verkoolde resten tusschen de puinhoopen gevonden.
Zoo viel Majoor LANDZAAT.„Achter de puinhoopen standhouden," beval hij op 12 Mei aan een zijner ondercommandanten; onder de puinhoopen heeft men hem gevonden.Reeds voor den oorlog heeft hij zich tegenover zijn officieren en tegenover zijn echtgenoote meermalen uitgelaten, dat de verdediging van den Grebbeberg •voor hem beteekende: „overwinnen of sterven". Voor hem bestond er geen „terug", ook niet op dat oogenblik, toen de toestand ter plaatse verloren was.
Met grooten eerbied herdenk ik het optreden van dezen officier. » Dit bericht is geplaatst op 8 juli 2010 22:37 |