(redactie)
Totaal berichten: 2.110
|
Oei, ik vrees dat we nu de hele delen 1 en 2 van de PEC te verwerken krijgen de komende tijd.
Je bent nu overigens gestuit op een dossier dat bij mij te boek staat als een echt doofpottendossier. Je wordt dus warm. Ik heb vorig jaar twee artikelen geschreven over Philips voor een boek dat een stichting elders eind dit jaar zal uitgeven. Daarna verschijnen ze ook op Zuidfront. Het ene artikel handelt over de Philips colonnes door zuid Nederland het andere over de schimmige positie van de Philips inlichtingendienst en de vier gedetineerden daarvan bij de 21 man in Fort Ooltgensplaat. Dat laatste raakt sterk aan dit onderwerp dat je aandraagt. Het eerste zijdelings ook want vier man van de Philipsinlichtingendienst zaten bij de 21 gedetineerden.
Philips heeft heel schimmig spel gespeeld gedurende het interbellum. Het had een bedrijfsinlichtingendienst waarvan de latere collaborateur Willem Dijs de chef was. Dijs was een gekend communistenjager en in dienst genomen om Philips verschoond te houden van communisten en overige subversief linkse lieden. Uiteindelijk raakte de Philips inlichtingendienst echter betrokken bij politieke spionage m.b.t. de positie van het bedrijf in dreigend Europa. Dijs en Otten waren spinnen in een intrigeweb waarbij zij even makkelijk met de Abwehr, de Gestapo en de GSIII samenwerkten, alsmede met de Franse en Britse geheime diensten (buitenland). Zo werd bijvoorbeeld Willy Geelen in 1938 in dienst genomen. Eén van de beruchte uit Limburg verbannen Abwehr agenten en bovendien V-Mann.
Boeiend is de matrix. Ir Otten was formeel het hoofd van de Inlichtingendiesnt, maar Dijs was de feitelijke operationele baas. Hij was tevens politieman en had veel macht. Hij kon complete politie razzia's laten houden om ongewenste elementen te laten oppakken, en liet dat diverse malen geschieden. GS-III raakte betrokken doordat de communistenjacht ook hen interesseerde, te meer daar er in Nederland ook enkele activistische communistencellen actief waren, met name in de periode 1936-1938 (wegens de steun aan het verzet tegen Franco). Later kreeg GS-III ook interesse voor de informatie die onder andere Willy Geelen kon geven, hoewel GS-III zich al die tijd bewust was van diens verband met de Abwehr.
Zo ontstond een hechte band tussen Philips en GS-III, waarbij Otten een hoofdrol ging spelen. Otten zat even gemakkelijk bij de Gestapo op de koffie als aan de Lange Voorhout bij generaal van Oorschot. Toch leek GS-III hem te vertrouwen. Philips kreeg defensie [lees; minister Colijn] zelfs zover dat het tot strategisch bedrijf werd benoemd en dus in de defensieplannen werd opgenomen. In dat kader kwam de toenmalige kapitein der Generale Staf Gijsbert Sas (jawel, de Sas van je vorige bericht) in 1937 en 1938 een evacuatieplan [ de Regeling Buitengewoon Vervoer] schrijven in Eindhoven. Eind 1938 volgde de gepensioneerde Winkelman Sas op, die naar Berlijn was teruggekeerd. Dat was geen toeval, dat Winkelman Sas opvolgde. Winkelman was namelijk een oom van Mr. J. Hamming, die door Philips was aangesteld als de hoofdverantwoordelijke voor evacuatie van het bedrijf in geval van oorlog. Overigens was deze opdracht koren op de molen van Winkelman, daar deze juist geroemd werd om zijn planningskwaliteiten.
Philips verzette zich sterk tegen de generaal Reynders. Het was hen bekend dat Reynders de Peel-Raamstelling hardnekkig wilde verdedigen en daarmee vreesde men voor vernieling van de fabrieken bij Eindhoven, die dan binnen bereik van Duitse artillerie zouden komen. Men wilde dus af van Reynders, zo gaat de theorie. Die theorie gaat verder met de suggestie dat generaal Winkelman op deze wijze in beeld is gekomen bij de selectiecommissie voor een nieuwe OLZ, toen Reynders de eer aan zichzelf hield.
Hoewel er in legerkringen niemand met de naam Winkelman op de proppen was gekomen en alom verrassing werd gevoeld toen deze tot nieuwe OLZ werd gekroond, lijkt de theorie dat Philips' voorkeur in deze werd gevolgd erg ver gezocht.
De meest fanatieke complotdenker in deze was de oud generaal Roëll. Overigens een generaal die uitstekend bekend stond en als commandant Veldleger samen met Reynders als chef-staf een groot deel van de modernisatie van de landsdefensie in de tweede helft van de jaren dertig voor zijn rekening nam. Hoewel Reynders en hij best enige frictie kenden, waren beide naar Nederlandse maatstaven prima generaals gebleken. Het is in die zin te betreuren dat deze tandem op 10 mei 1940 niet op de posities zaten waar ze voordien functioneerden. De benoemingen van J. van Voorst tot Voorst en H. Winkelman waren bepaald geen verbeteringen, beleidsmatig.
Roëll echter is niet onverdacht in de kwestie over Philips. Hij was mogelijk zeer gepikeerd dat na het ontslag van Reynders niet hij maar een onbetekenende generaal als Winkelman was gevraagd. Dit kan beslist hebben meegespeeld bij zijn nogal duidelijk suggestie rond Winkelman en Philips. Winkelman immers was er de man niet naar de strategie van de landsdefensie te laten afhangen van een in verhouding volkomen onbetekenende fabriek in Zuid-Nederland, die zelfs bij een niet verdedigde Peel-Raamstelling gewoon verloren zou gaan voor Nederland. Welk doel zou er dan nog gediend worden voor het land, of voor Philips? Winkelman zal immers niet op de hoogte zijn geweest van de dubbelrol van Philips.
De dubbelrol van Philips was namelijk dat men scenario's had voor drie grondgedachten: blijvende neutraliteit, Geallieerde samenwerking en Duitse samenwerking. Zo had Philips een bestuurspoot overgebracht naar Duitsland en naar de VS en een verhuizing voorbereid naar Engeland voor het geval de oorlog zou uitbreken. Trusts waren opgericht in Duitsland, de Antillen, de VS en het VK. Zodoende kon men bestuurlijk vanuit die vier locaties het bedrijf aansturen, ook als het wegens bezetting gesplitst moest worden. Daarbij was een bestuur voorzien voor alle scenario's. Economische samenwerking met zowel de Geallieerden als de Duitsers werd voorbereid, zodat Philips in wezen vooroorlogs al vastlegde dát het met iedere mogendheid zou samenwerken. Een zaak die tijdens de oorlog een onderzoek van een Senaatscommissie in de VS opleverde naar de handel en wandel van Philips. Dat liep voor Philips met een sisser af.
Ondertussen bleef Philips als een spin in het web zitten. Wegens haar strategisch-economische positie kreeg ze enkele officieren toegewezen om de drie Philipstransporten (naar Vesting Holland) te begeleiden in geval van oorlog. Die officieren hadden orders voor derden dat de colonnes voorrang op alles en iedereen hadden en militaire objecten mochten passeren én beveiligd moesten worden indien daartoe noodzaak was. Philips zat tevens in de belkring van GS-III. Iedere waarschuwing voor invallen van Duitsland vanuit Berlijn (Sas) werd direct ook naar Philips doorgespeeld. Daarmee ontstond dus een enorm veiligheidsrisico. Omdat GS-III de dubbelrol van enige Philips agenten wist, konden ze niet weten of de informatie aan Philips de positie van bijvoorbeeld Oster niet in gevaar bracht. Duidelijk is dat de Duitsers beseften dat er een lek was in hun Abwehr apparaat, maar Oster zou daarvan nooit verdacht raken. Gelukkig wist GS-III niet dat Oster de mol was, want GS-III speelde een uiterst riskant spel met Philips.
Vier van de Philips inlichtingenmannen (alleen Geelen was werkelijk in dienst) werden enkele dagen voor de oorlog geinterneerd op Ooltgensplaat. Dat waren P.H.J. van Duynen (Abwehr agent), W.Th.M. Geelen (Abwehr agent en V-Mann), K.H. Thomas (Abwehr agent) en A. Verhoef (Abwehr agent). Het toont wel aan dat GS-III de 'waarde' van deze mensen al langere tijd in de peiling had.
Mijns inziens is er geen aanleiding te denken dat Winkelman geselecteerd werd wegens een Philips aanbeveling. Wel denk ik dat Winkelman op de kaart gezet werd door die aanbeveling. Het is namelijk een feit dat Winkelman bij niemand op het lijstje van kandidaten stond. Toen Dijxhoorn met hem op de proppen kwam, was het een grote verrassing. Vermoedelijk was generaal Fabius, hoofd GS-III, de instigator.
Zekerheid over deze zaken zullen we nooit krijgen, al is het alleen al omdat het gehele GS-III dossier op 14 mei in vlammen opging. Echter, het Philips dossier stinkt van voor naar achter. De meesmuilende houding van de Philipsdirectie naoorlogs met hun zogenaamde heilige smoeltjes was een facade. Philips kende geen enkele loyaliteit behalve naar haar eigen (familie)vermogen. » Deze reactie is geplaatst op 18 augustus 2010 12:08 |