Discussiegroep
Onderwerp: Luitenant-kolonel J.P. Enklaar
|
2.541 keer gelezen 3 reacties |
Categorie: Overig Mei 1940 |
In de Kaderlijst IIe Legerkorps op uw site lees ik iets merkwaardigs.
Daarover mijn vragen. Ten eerste: Luitenant-kolonel J.P. Enklaar wordt aangeduid als C.L.K.A. (Commandant LegerKorps Artillerie). Maar een soortgelijke functie? is volgens die lijst weggelegd voor Kolonel der Artillerie P.J.A. Bartels, die de aanduiding L.K.A.C. (Legerkorps Artillerie Commandant) meekrijgt. In het schrijven van Majoor W.P. van den Abeelen staat er meer over de hiƫrarchische verhouding, maar ik begrijp het niet helemaal. Kunt u mij uitleggen wat het verschil was tussen CLKA en LKAC. Was het een soort verdeel-en-heer? Ieder-het-zijne? Was er weldegelijk een hiƫrarchisch onderscheid?
En het volgende is dat dezelfde Overste Enklaar op die Kaderlijst de titulatuur Ds meekrijgt. Dat is - volgens mij - geen militaire aanduiding, maar een kerkelijk. Een predikant wordt aangeduid met 'ds'. Nu is er een minieme kans dat Overste Enklaar inderdaad (ook) predikant was, maar ik vermoed dat er sprake is van een typefout...? » Dit bericht is geplaatst op 2 juli 2011 21:00 |
|
|
|
Ds Enklaar was toch werkelijk wel predikant. De vermelding van die militair-vreemde titel heeft te maken met het toen nog vrij algemene respect voor mensen met academische titels. "Notabelen", zoals ook artsen en juristen.
De artilleristische bevelsketen was lang. Zeker als de waarneming nog meegerekend word (de weg omhoog). Hierarchisch was de lijn LK-AC -> C-LKA, of -> D-AC (zie onder). Daarna verder de lijn in: Regiments-> Afdelings-> Batterij-> Stukscommandant. Het verschil tussen LK-AC en C-LKA (let hierbij op de plaats van de streepjes) is op papier nauwkeurig aan te geven. De LK-AC was commandant van alle artillerie ingedeeld bij het legerkorps. De C-LKA alleen van de Legerkorpsartillerie, naast hem de DAC van de Divisieartillerie. In de praktijk werd de tussenschakel van C-LKA volgens de verslagen nogal eens gepasseerd.
Nierstrasz houdt in zijn verslagen over het gebruik der artillerie deze indeling ook strak aan. LKA = Alle artillerie van het LK - Divisieartillerie (DA).
De RA's 1 tm 8 waren Divisieartillerie. Per Legerkorps twee RA's ingedeeld uit deze serie. Bij II LK waren dat 4 RA en 8 RA.
Als versterking voor de DA werd in de loop van de gevechtsdagen nog I-16 RA aangetrokken (van Brigade B).
De RA's 9 en hoger waren Legerkorps- en Legerartillerie. De laatste groep tm 26 AA vormden de aanvullingen voor het Veldleger.
II LK had als LKA I-12 RA, I-15 RA en II-19 RA. » Deze reactie is geplaatst op 3 juli 2011 09:18 |
|
|
|
Dank voor dit verhelderende antwoord. Leuk, een schietende predikant.
Ik dacht dat Artillerie L.K. II bestond uit: 12 R.A. (gemotoriseerde 10-Veld stukken; geen 12 stuks, maar 16), voorts I&II 15 R.A. en I&II 19 R.A.
I-II-III 4RA en II 8 R.A. waren dan div. art. IVe divisie en I&III-8 R.A. was divisie-artillerie van IIe divisie.
Kaderlijst IIe LK zegt dit althans. » Deze reactie is geplaatst op 3 juli 2011 16:39 |
|
|
(redactie)
Totaal berichten: 2.110
|
Dat is juist. III-19.RA behoorde bij Brigade A en III-15.RA bij het 4e Legerkorps.
Cees heeft het wat snel opgeschreven. Hij is overigens een expert op het gebied van de Nederlandse artillerie in het besproken era.
Nederland had analoog aan Frankrijk bij iedere grotere eenheid een artilleriecommandant. De verwarring daarbij is dat de legerkorpsartillerie eenheden ook nog een eigen commandant hadden, naast de artilleriecommandant die alle artillerie binnen het legerkorps onder zich had. De artilleriecommandant van het legerkorps had dus LKA en DA onder zich.
Alle eerst acht artillerieregimenten plus KRA waren divisie artillerie. Dat is simpel te onthouden. Zij behoorden bij de basis van ons veldleger dat uit acht divisies en een lichte divisie bestond. Alle overige eenheden waren brigade- of groepsartillerie of legerkorps artillerie, uitzonderingen daargelaten zoals 17.RA en 20.RA. » Deze reactie is geplaatst op 3 juli 2011 18:13 |
|
|
2554