Discussiegroep

Onderwerp: Marine overdreef zijn rol in Rotterdam schromelijk

Totaal berichten: 1.340
4.210 keer gelezen
5 reacties
Categorie: Overig Mei 1940 / Gevechten en gevechtsomstandigheden
Vooraf enige gegevens:

In Nederland (wgs mei 1940) geregistreerde Bronzen Kruizen en Leeuwen:

850 Bronzen Kruizen
225 Bronzen Leeuwen

In totaal werden er voor het theater aan de Nieuwe Maas (Rotterdam) en de gevechten op en rond Waalhaven, de volgende aantallen BK en BL uitgegeven:

- Door de Marine:

109 Bronzen Kruizen en Leeuwen, exclusief Mariniers.

- Door de Landmacht:

71 Bronzen Kruizen en Leeuwen voor Rotterdam, inclusief 6 Mariniers (excl. Overschie)
18 Bronzen Kruizen en Leeuwen voor Waalhaven

Bespreking:

De Marine reikte in totaal 134 Bronzen Kruizen en Leeuwen uit wegens de verrichtingen in mei 1940, exclusief de 11 Bronzen Kruizen aan Franse officieren wegens verdiensten in de Zeeuwse wateren.

Van die 134 BK en BL aan Nederlandse opvarenden, waren er niet minder dan 109 (!) uitgereikt in het Rotterdamse theater, waarvan vrijwel alle opgingen aan de volledige (nood)bemanningen van Hr.Ms. Z5, Hr.Ms.TM-51, Hr.Ms. O-23 en Hr.Ms. O-24.

Deze massale lintjesregen is zeer opmerkelijk. Ten eerste was de Marine elders en later in de oorlog alles behalve scheutig in het toekennen van dapperheidsonderscheidingen. Uitgangspunt lijkt te zijn geweest dat de Jantjes volgens de Marine gewoon hun werk deden, moedig of niet. Calvinistisch tot en met, zullen we maar zeggen.

Afgezet tegen de enorme lintjesregen in maritiem Rotterdam is het opmerkelijk dat binnen het zeer actieve IJsselmeerflottielje welgeteld één dapperheidsonderscheiding viel (Cmdt Hr.Ms. Friso). De bruinwater eenheden, waarbij aan boord van Hr.Ms. Christiaan Cornelis en Hr.Ms. Freyr enige staaltjes voortreffelijke toewijding werd gezien, misten de boot. De onfortuinlijke Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau zag alleen kader en enkele konstabels beloond. Andere boten, zoals de eveneens onfortuinlijke Hr.Ms. Van Galen, nota bene door een falende Marinestaf een smalle waterweg opgestuurd waardoor ze kansloos was bij een aanval met duikbommenwerpers, kregen nauwelijks of helemaal geen aandacht van de voordragende hoge officieren en kapittels.

Degene die een lintjesregen voor het massale verlies onder Marinemensen bij de Slag om de Javazee verwachtte, komt bedrogen uit. Een handje vol onderscheidingen mocht, meestal postuum, worden opgespeld.

De mariniers, die voor de marine in Rotterdam werkelijk de kastanjes uit het vuur haalden, en zich met ongeveer 200-250 (van de 350 man Marns die er in Rotterdam waren) man hadden ingespannen aan de Nieuwe Maas, werden overigens weer uiterst summier erkend door diezelfde marineleiding. Een MWO (de enige aan de Nieuwe Maas) voor de kapitein der Marns Schuiling, vier BK’s voor andere kaderleden en slechts twee gewone mariniers (der eerste klasse) werden van een Bronzen Kruis voorzien. Kennelijk vond men de bijzonder moedige acties op 10 mei en op 13 mei grosso modo een marinier waardig. Uitstekend, wat mij betreft, maar een dergelijke overweging geldt dan net zo goed voor de koksmaat aan boord van de Z5, die geen andere keuze had dan met de boot mee opstomen richting de Willemsbrug en aldaar zijn potten en pannen te bestieren. Of de olieman, die de machines smeerde tijdens de vaart. De bediende die de warme hap voor de officieren uitserveerde vooraf en achteraf. Wat voor bijzonders de Hr.Ms. Z5 op 10 mei 1940 deed dat de gehele boot gedecoreerd moest worden, ontgaat mij volledig.

Net zo goed als het mij volledig ontgaat waarom de volledige noodbemanningen van de O23 en O24 een lintje moesten krijgen. Talloze schepen werden in de periode 10-15 mei 1940 naar de overzijde gevaren, vaak zonder enige kennis van mijnenvelden in de Britse wateren. Men nam grote risico’s. Het behaagde onze Koningin en haar apparaat zelden om meer dan een Kruis van Verdienste voor een Engelandvaart uit te delen tijdens de bezetting; in de meidagen kreeg het gros der overstekers helemaal niets. Ook dat werd kennelijk als een haast routinematige plicht gezien.

Wat bezielde de kapittels om de marine 109 BK’s te laten uitreiken voor de vier boten, terwijl de werkelijke risico’s toch vooral op land werden gelopen door de duizenden militairen die Rotterdam verdedigden, waarvan vele helemaal niet voor gevechtsfuncties waren opgeleid? Cruciaal was de ochtend van 10 mei, toen militairen bij het Afrikaanderplein en de Putselaan de eerste Duitse troepen ophielden, zodat Mariniers en patrouilles van het Depot Genie en het Depot Luchtstrijdkrachten de Duitse bezetting van Noord razendsnel konden beteugelen en met grote moed Duitse posities opruimden. Pas vanaf de tweede oorlogsdag nam reguliere infanterie het werk van de depoteenheden en non-combattanten gedeeltelijk over. Maar een vendel van de Burgerwacht zat bijvoorbeeld drie dagen in de voorste lijn. Sommige depoteenheden van marine, luchtmacht en genie evenzo. Uiterst summier werden zij beloond voor hun moed, toewijding en offers. Dat wringt heel erg met de genereuze toekenning van 109 Bronzen Kruizen en Leeuwen aan opvarenden van vier marineboten, waarvan het merendeel nauwelijks een wezenlijk risico had gelopen. In elk geval geen groter risico dan duizenden andere combattanten in die dagen en in dat theater.

Het heeft er alle schijn van dat de Marine graag de show wilde stelen in ‘haar’ Rotterdam. Zoals naoorlogs de mythe vakkundig werd gebrouwen, hartelijk door de Marine geëntameerd, dat de Mariniers Rotterdam hadden gered. Dat er Duitsers van 'Schwarze Teufel' hadden gesproken. Zuivere kolder, eenvoudig te weerleggen, maar tot op de dag van vandaag in iedere bak van de marine opleiding een verbreide fabel. Dat een aantal bakken mariniers buitengewoon goed vocht, dat hun rol wezenlijk was en dat met name op 13 mei een bijzonder moedige (overigens – een tactisch weinig vernuftige!) aanval door hen werd gedaan, is een gegeven. Zij zijn daarvoor bijzonder karig beloond met onderscheidingen. De wijze echter waarop de marineleiding meende de Slag om Rotterdam te moeten kapen, is fnuikend. Daarmee werden veel te veel landmacht militairen schromelijk tekort gedaan. De wanstaltige verhouding der dapperheidsonderscheidingen (afgewogen tegen de prestaties) getuigt daarvan. Bijzonder sneu!
» Dit bericht is geplaatst op 20 augustus 2012 16:04
Totaal berichten: 143
Hallo Allert,
Ik kan mij nog wel voorstellen dat er onderscheidingen zijn uitgereikt aan bemanningsleden die op schepen hebben gediend die daadwerkelijk aan de strijd hebben deelgenomen, alhoewel de hele bemanning wel wat overdreven is.
Maar de noodbemanningen van de O 23 en O 24, daar kan ik mij niets bij voorstellen. Ook de Jacob van Heemskerk is met een noodbemanning uitgeweken. Die hebben niets gekregen??
Wat ik eigenlijk niet weet is hoe dat in z'n werk gaat. Ik dacht dat de commandant van degene die in aanmerking komt voor een decoratie hem moet voordragen. Maar aan wie?
Wie bepaalt eigenlijk welke decoratie er uiteindelijk wordt uitgereikt?
» Deze reactie is geplaatst op 22 augustus 2012 15:48
Totaal berichten: 1.340
Isaac Sweers, diverse onderzeeboten, talloze hulpvaartuigen en menig actieve boot week uit, hetzij naar Frankrijk, hetzij naar het VK. Specifiek de O23 en O24 werden beloond, kennelijk omdat men de waterweg levensgevaarlijk achtte wegens de magnetische mijnen. Die waren echter ook elders in onze vaargeulen en havenmonden geworpen. Punt is wel dat delen van de bemanningen van O23 en O24 al vanaf 10 mei de wacht vormden omdat de beide 'hulls' op de zuidoever lagen. Pas op 13 mei werden ze naar de noordoever over gebracht. Gedurende de nacht vervolgens de waterweg afgezakt.

Mijn punt is dat er zeer selectief te werk is gegaan. Ik vind de enige bemanning die werkelijk groot gevaar liep, die van de TM-51. Dat was een dobbertje, ongepantserd en zeer kwetsbaar. Totaal ongeschikt voor de taak die het kreeg. Bizarre opdracht. Hr.Ms.Z5 was dit niet. Dat was een kanonneerboot (nadat het de torpedobuizen verloor) voor kustgebieden. Beschikte over twee vuurmonden van 7,5 cm en kon dus wel iets. De Duitsers hadden in die fase behoudens welgeteld één PAK geen enkel adequaat verdedigingsmiddel op de grond. Wel was er het altijd loerende gevaar van de Luftwaffe. Dat viel echter talloze marineschepen ten deel.

Ik zie voor de Z5 geen enkele aanleiding voor een MWO voor diens kapitein en een Bronzen Kruis voor alle hens. Als dit voor de konstabels en de mitrailleurschutters (inclusief munitiedragers) werd gegeven wel. Zij liepen een zeer groot risico omdat er geen goede afscherming van het geschut was. Alle overige bemanningsleden deden niets bijzonders. Het is een volkomen overtrokken lintjesregen geweest van de marine.

Andere boten die minstens zoveel, zo niet meer, risico liepen waren de verloren Van Galen (alleen kapitein en enkele kaderleden een onderscheiding), de Johan Maurits van Nassau (die voor anker ging nadat het in een ondiepte achterwaarts was ingevaren, om zodoende de kop van de Afsluitdijk binnen schootveld van de hekbatterij te krijgen) - waarvan ook slechts de officiervuurleider en enkele konstabels een lintje kregen, het IJsselmeerflottielje (waarvan de Hr.M.S Friso zich bij het bombardement van Stavoren verdienstelijk maakte en vervolgens tot zinken werd gebracht door bommenwerpers) - waarvan slechts de kapitein van de Friso een lintje kreeg, de bemanning van diverse schepen die bij Vlissingen actief waren en daar zeven dagen lang aan luchtaanvallen bloot stonden (slechts een lintje), de ontsnapping van de O22 van de Schelde (slechts twee lintjes voor marinemensen, een voor kapitein van de sleepboot), en de bruinwatervloot die ik al noemde, waarbij de Freyr zich onder vuur prima hield en de Hr.Ms. Chr Cornelis bij een munitietransport op het Hollandsch Diep zeer verdienstelijk optrad.

Voor de Bronzen medailles was een apart kapittel, wat op instigatie van een Commissie Onderscheidingen toekenningen deed. Dat ging op de (talloze) voordrachten, waarna de voorgedragende, de voorgedragene en derden werden gehoord. Vervolgens werd besloten, lang niet altijd erg objectief, of een onderscheiding werd toegekend. Hoe meer officieren die verklaarden dat iemand uitstekend gedrag had getoond, hoe beter.

Voor de MWO was een apart kapittel ingesteld, dat nog steeds bestaat. Dit staat geheel los van de andere medailles. De MWO is een eigen orde. Opvallend is dat vaak (slecht geinformeerde) informatiedragers melden dat iemand in 1940 voor de Militaire Willemsorde werd voorgedragen en - hoewel hij die dan niet kreeg - dus wel heel moedig moest zijn geweest. Deze informatie is misleidend. De MWO was voor alle militairen die tot 1945 in Nederland (of Duits krijgsgevangenschap) verbleven de enige dapperheidsonderscheiding die ons leger kende. Er was nog het non-combattante Kruis van Verdienste, maar dat was meer een verdienste dan een dapperheidsonderscheiding. De MWO was de enige dapperheidsonderscheiding en dus werden bij de eerste decoratie aanvraagronde in 1940/1941 massaal om MWO's gevraagd. Dat onderwijl in Londen de onderscheidingen Bronzen Kruis, Bronzen Leeuw en Vliegerkruis waren ingesteld, werd in Nederland pas naoorlogs bekend. De Militaire Willemsorde kreeg dus pas vanaf mei 1940 zijn elitaire lading. En die hoge onderscheiding kreeg men pas na diepgravend onderzoek en uitgebreide (politieke, bestuurlijke en militaire) overweging. Dat is nog steeds zo.

Dat sowieso veel meer meespeelt dan 'naakte moed' is wel duidelijk. De enorme hoeveelheid lintjes die in de Vesting Holland viel, waarvan talloze rond met name Ypenburg (69), Delft e.o. (50) en Overschie (43), tonen wel aan dat een aansprekend resultaat en een grote dichtheid officieren goed was voor de lintjesdichtheid. Dat talloze lintjes simpelweg lichtvaardig werden gegeven, was enerzijds het ongewend zijn aan een fenomeen als oorlog (ergo, dapperheidsonderscheidingen voor 'je taak uitvoeren' i.p.v. werkelijke grote moed en/of beleid), maar anderzijds een gevolg van het cachet dat men gaf c.q. wilde geven aan bepaalde slagen. De strijd binnen Vesting Holland kende een overmachtige Nederlandse strijdmacht en juist een kleine en zeer kwetsbare Duitse. Toch proefde de smaak van met name de herneming van de vliegvelden zoet. Dat leverde bijzonder veel lintjes op. Dat men ná de ochtend van 10 mei rond de vliegvelden de facto niets meer bereikte en de tactische overwinning van de ochtend van 10 mei omsloeg in een operationeel wankel resultaat en een strategisch eigenlijk verloren slag, leidde niet tot een rem op de lintjesregen. Vergelijk hetzelfde eens met de strijd die werd gevoerd langs de Maas of bij Mill, of enkele gevechten op de Veluwe. Daar waren grote Duitse overmachten, meestal ook beter uitgerust, die door bescheiden Nederlandse formaties vaak buitengewoon effectief werden bestreden.

Het gevecht bij Mill is zelfs (naar mijn mening!) één van de beste, zo niet de beste, die aan Nederlandse zijde werd gevochten. Twee bataljons hielden daar een Duits regiment, later twee regimenten, tegen tot diep in de avond. Ondanks een zeer bescheiden ondersteuning van een afdeling stokoud geschut, vrijwel ontbrekend infanteriegeschut en geheel ontbrekend anti-tank geschut of luchtafweergeschut. Er werd niet alleen bijzonder vasthoudend gevochten, maar ook door het kader uitstekend opgetreden. Men bleef zelfstandig functioneren toen verbindingen verloren gingen, sloeg nergens ontijdig op de vlucht, corrigeerde vijandelijke penetraties en zekerde bedreigde flanken (ipv te gaan rennen). Kader deed niet net alsof ze onkwetsbaar waren, zodat niet zoals bij de Grebbeberg of elders veel te veel officieren uitgeschakeld werden. Zelfs nadat een bijzonder zwaar luchtbombardement in een zeer beperkte sector viel, desintegreerde de stelling niet, maar was slechts een klein facet van de frontlijn verdwenen. Direct werd daarop getracht af te grendelen en flanken te bezetten. Bij Mill lagen twee bataljons (I-3.RI en I-6.RI) van onze jongste lichtingen, maar niet anders uitgerust of geoefend dan de jongste kern van ons veldleger. Een klein eskadron gemotoriseerde huzaren van de Lichte Divisie voerde een charge uit langs het spoor, die een veelvoud sterkere vijand terugdreef en leidde tot het hernemen van een groot deel van een verloren sector. Zelfs toen om 2400 uur de linie werd geëvacueerd (op basis van bevel van hogerhand) bleven zij die dit bericht onverhoopt niet vernamen, vaak de terugtrekking van nevenverbanden waarnemend, zitten. Die ongekende moed - het lijkt me persoonlijk een gotspe om mee te maken - is nauwelijks erkend. De slag bij Mill was immers een opofferingsslag; het resultaat telde nauwelijks, als het derde legerkorps maar wegkwam. Het 'leverde' 25 medailles op, waarvan een groot deel aan de afdeling artillerie en drie kazematbemanningen die op 11 mei nog steeds weerstand boden en dat met hun leven bekochten. Het gros van de bijzonder moedig opererende militairen werd nauwelijks gekend. Mill was geen sexy theater. Mill kende weinig belangrijke waarnemers. En dus werd buitengewoon summier onderscheiden. Zoals sowieso de Peeldivisie, die aan de Maas, de Peel-Raamstelling en de Zuid-Willemsvaart vocht, bijzonder weinig erkenning kreeg. Ondanks het feit dat de landmachtstaf welbewust het Brabantse leger had opgeofferd, en na 10 mei (toen de 'pareltjes' van het 3e Legerkorps en Lichte Divisie boven de rivieren terug waren) gewoon vergeten had.

In mijn boek, waarvan het script thans in constructie is, zal ik bijzonder veel aandacht besteden aan het falen van de landmachtstaf als het Brabant betreft. Nog los van de naar mijn mening falende Winkelman strategie (en zijn non-beleid tijdens de gevechtsdagen) heeft de chef-landmachtstaf met zijn sectiehoofden vreselijk slecht werk geleverd t.a.v. Noord-Brabant. Dit is naoorlogs volledig genegeerd. Zo ook de verdiensten van vele eenheden, die nauwelijks belicht zijn, laat staan onderscheidelijk erkend. Een zeer typerende appendix van dat alles is het gegeven dat door de landmacht geen enkele Franse militair werd onderscheiden, ook niet de gesneuvelde generaal Deslaurens. De Generale Staf had eigenlijk weinig goede woorden voor de Fransen over naoorlogs. Zonder dat men de moed had de eigen strategie kritisch te beschouwen en te erkennen dat Nederland Brabant had opgegeven, maar onderwijl wel even op de Fransen rekenende om dat varkentje te wassen. Toen de Fransen terecht een lange neus trokken, werd dat niet gewaardeerd. Kennelijk was één van onze impliciete antwoorden dat dan geen Fransman (landmacht) voor een lintje in aanmerking zou komen. Dat er zo'n 250 sneuvelden op ons grondgebied deed daar kennelijk niets aan af.

Enfin, veel te lang verhaal geworden, Eric. Moraal ervan is dat (ook) ons onderscheidingendossier betreffende mei 1940 weinig verheffend is. Zoals we eigenlijk al wisten ...
» Deze reactie is geplaatst op 23 augustus 2012 17:39
Frederik Mertens
Zeer interessant, en ik kan me voor een groot deel in de redenering vinden. Vaak vraag je jezelf af wat nu precies de reden is om op sommige plaatsen wel een berg lintjes uit te reiken, terwijl andere daden volledig vergeten lijken te worden. Waarschijnlijk hebben legers inderdaad de neiging om glorieuze, welgevallige acties op deze manier in het voetlicht te plaatsen (Ik kan het trouwens alleen maar volledig eens zijn met de mening dat onze legerleiding in Vesting Holland totaal gefaald heeft. Het zit mij nog altijd dwars dat die paar Duitse restanten niet opgeveegd zijn en het Ie Legerkorps is vrijgemaakt als strategische reserve)en falen te verhullen. Niet alleen het Nederlandse leger trouwens. Neem de regen van VC's in Rorke's Drift na het debacle van Isandlwana of de VC's die de na de zinloze charge van de 21st lancers bij Omdurman werden uitgedeeld.

Alleen vraag ik me af of dit een bewust poging is van de marine om Rotterdam te kapen. Hoewel ik de eerste ben om te bevestigen dat de rol van de marine in Rotterdam schromelijk overdreven wordt en dat de marine haar PR heel wat beter weet uit te buiten dan de landmacht -nog altijd trouwens, zoals die onderzeeër voor Somalië maar weer eens bewees- denk ik niet dat deze lintjesregen hier een strategisch onderdeel van was. Want als dit het geval was geweest, waarom zijn de mariniers dan verhoudingsgewijs zo karig met beloningen bedeeld, en waarom zijn de discrepanties tussen de verschillende schepen dan zo groot? Juist de mariniers waren het perfecte vehikel geweest om de verdediging van Rotterdam als een marine triomf uit te buiten, maar juist zij zijn verhoudingsgewijs karig van medailles voorzien.

Ik verheug me trouwens op dat boek over de operaties in Brabant. Hoewel ik me nog altijd afvraag wat de opties van onze legerleiding eigenlijk waren. Het sterk verdedigen van de Peel-Raam stelling was ook met Franse coöperatie levensgevaarlijk geweest. Zo dicht als de stelling bij Duitsland lag, zo ver lag hij van Franse versterkingen. En gezien de verwachting dat de Duitsers een Schlieffen plan II wilden uitvoeren, was hier de elite van het Duitse leger te verwachten geweest. De Duitse divisies die op 10 mei voor Mill lagen, waren van heel wat minder kaliber. Om met de in Nederland voorhanden troepen de verwachte Duitse aanval het hoofd te bieden, hadden er in Noord-Brabant mijns inziens minimaal twee legerkorpsen gestationeerd moeten worden, wat of de Grebbelinie volledig had blootgelegd of Nederland volledig zonder strategische en operationele reserve had gelaten. En zelfs dan was het een groot risico geweest.

Maar wat waren in Noord-Brabant onze alternatieven? Hadden wij onze troepen terug kunnen trekken nadat Frankrijk en België duidelijk te kennen hadden gegeven de Peel-Raam stelling niet te ondersteunen? Was een verder terug gelegen Oranje-Stelling mogelijk geweest? Het idee meer naar het Westen Antwerpen te dekken en contact met de geallieerden mogelijk te maken heeft mij altijd aangesproken. Zeker gezien het feit dat de veiligheid van Antwerpen wel een cruciale prioriteit van de geallieerde legers was. Of was dit laatste te zeer in tegenspraak met onze neutraliteit? Hadden we misschien een bruggenhoofd over de rivieren moeten handhaven om als het ware een uitvalspoort in Noord-Brabant te hebben van waaruit het veldleger een Frans of Duits leger in de flank kon bedreigen bij een aanval door Brabant? Het verbaast mij nog altijd dat er binnen de defensiepolitiek zo weinig aandacht was voor deze kwestie. Alles draaide om de veiligheid van de Vesting Holland terwijl die voor de handhaving van onze neutraliteit van inferieur belang was. Het ging Frankrijk, Duitsland en Engeland om Limburg, Brabant en de Schelde, niet om de verdediging van Amsterdam. Maar goed, dit is een andere discussie. Hoewel ik wel geïnteresseerd ben naar verdere ideeën over alternatieven voor Noord-Brabant (in Limburg hadden we nu eenmaal helemaal geen manoeuvre ruimte om meer te doen dan de bruggen over de Maas op te blazen en voor wat vertraging te zorgen, wat trouwens keurig is gedaan).

FM
» Deze reactie is geplaatst op 15 december 2012 15:11
Totaal berichten: 17
Allert,
Ik zie je boek tegemoet. Ik vind dat je heel veel kennis heb en lees graag je commentaren. A.u.b ga zo door!Wel heb ik begrepen dat vele kazematten nog hun betonkleur hadden en nog niet voorzien van camouflage?
» Deze reactie is geplaatst op 16 december 2012 11:53
Totaal berichten: 1.340
Interessante response van F. Mertens. In een aparte draad zal ik daarop mijn reactie geven. Dat is hier te ver van het onderwerp.
» Deze reactie is geplaatst op 16 december 2012 15:51

Plaats hier uw reactie

Opgelet: We behouden ons nadrukkelijk het recht voor om nieuwe berichten of reacties die voor de thematiek van onze websites en de discussiegroep irrelevant zijn, onbetamelijk of onbegrijpelijk geformuleerd zijn, ongewenste politieke of commerciële lading hebben of inbreuk maken op de privacy van nog levende personen niet te plaatsen. Uw reactie zal pas na goedkeuring door de beheerders zichtbaar zijn in de discussiegroep.

De inhoud van berichten - en daarin vermeldde gegevens en personalia - wordt na publicatie niet gewijzigd en/of verwijderd, tenzij daarvoor een dwingende aanleiding is. Berichtenschrijvers zijn zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de inhoud van hun berichten voordat deze worden gepost.

Zie voor meer informatie de Gebruiksvoorwaarden. Tevens verzoeken wij u om kennis te nemen van de FAQ (veelgestelde vragen), wellicht dat uw vraag daar al beantwoord wordt.

Wenst u een gescande foto of ander beeldmateriaal op te nemen bij uw bericht, e-mail deze naar info@grebbeberg.nl en wij verzorgen de plaatsing (meestal nog dezelfde dag).

Bericht:   * 
Uw naam:   * 
 
E-mailadres:     * 
Om ongewenste (spam)berichten op onze website te beperken vragen wij u hieronder een eenvoudige controlevraag te beantwoorden. Berichten worden alleen geaccepteerd indien deze vraag correct is beantwoord.
1 + 1 =     * 
*) = verplicht veld  

2554