Nieuwe gegevens
Over de stellingen van I-12 RA en het schootsbereik is er nieuwe informatie. Jaren geleden (bij het schrijven van de vorige studie) ben ik op zoek geweest naar een coördinatenlijst bij de gevechtsverslagen. Die werd aangeduid als een document in Krijgsgeschiedenis Pak J.14. Zie
http://www.grebbeberg.nl/uploads/documents/2559.pdf . Die lijst was daar niet boven water te krijgen maar is nu aangetroffen in het Nationaal Archief. Coll 2.13.16 (HKV), Inv Nr 967.
Zoals bekend trok Nierstrasz op kaart C.13 een lijn naar de begraafplaats tussen Bennekom en Wageningen. Hij labelde die lijn als zuidgrens van de vuursector voor I-12 RA. Die interpretatie moest ook gelet op de andere afgegeven vuren onjuist zijn. Het volgend kaartje maakt dat meteen duidelijk.
»
Download uitvergroting van deze kaart (1.7 MB)
GenMaj Harberts als Cdt II LK noemde in zijn verdedigingsbevel van 8 maart 1940 *] Begraafplaats als punt in een lijn tot waar I-12 RA vanuit de normale stellingen artillerie moest kunnen bestrijden. Dat geen punten verder zuid of oost aangegeven werden, betekent niet meteen dat daar niet op gevuurd kon worden. Voor de vooruitgeschoven stellingen werd de grens vanzelfsprekend enkele km verder oost gelegd, bij Pompstation. De vuursector wordt bepaald door schootsveld en dracht. Het werkzaam bereik van de kanonnen 10 Veld werd voor artilleriebestrijding zoals af te lezen is uit bovenstaand kaartje ongeveer bij 10 km gelegd (de afstand west - oost tussen de stelling van de 4e batterij en Begraafplaats). Dat was geheel volgens de Schietregels en de lessen van een schietinstructeur, Kapt Geel in Mavors.
Het kaartje laat zien dat vanuit de vooruitgeschoven stellingen de vuursector lang niet zo beperkt was als Nierstrasz aannam. Zelfs veel groter dan de 60 graden die zonder omzetten van het geschut kon worden bestreken. De doelen waarop de 2e batterij vuurde, liggen in een sector van meer dan 90 graden (tussen Renswoude en Renkum). Die van de 4e batterij ook, als die tenminste deelnam aan het vuur linksboven. Dat is niet zeker, want het gevechtsverslag van deze batterij noemde niet alle acties. Voor de betreffende dag (12.5.40) staat er in dit document alleen dat zonder ophouden werd gevuurd. Cdt I-12 RA noteerde het vuur op Renswoude als afgegeven door de afdeling [met alle beschikbare batterijen]. De zuidgrens van de vuursectoren is ook niet zonder meer af te leiden uit de hoofdrichting van het geschut in de gekozen opstellingen. Maar van twee batterijen zijn uit de gevechtsverslagen aanvullende gegevens bekend. Voor de batterij linksvoor (1-12 RA) lag het vuur op het Duitse geschut bij Dorskamp op de uiterste rechtergrens van het bereik. De batterij rechtsvoor (2-12 RA) meldde ander vijandelijk geschut juist buiten de vuursector. Waargenomen in kaarthoek 18.20. De getrokken lijn geeft dan ongeveer de zuidgrens voor het vuur vanuit de vooruitgeschoven stellingen.
Conclusie is daarmee, dat door drie van de vier batterijen (zolang die in de eerste stellingen bleven) geen vuur uitgebracht kon worden op een groot gedeelte van het vak van IV Div. Het niet bestreken vakdeel was wel wat kleiner dan Nierstrasz aannam. De dode hoek lag tussen de lijn Dikkenberg - Wageningen en de Neder Rijn.
*] Aangetroffen bij het NIMH in een archief over het Interbellum. Coll 418, Map 639. Inv Nr 002.