Naar aanleiding van de opmerking van Jan Schulten in het bewuste artikel over de vermeende temporisering van de Duitse troepen die over het zuidfront naar de Vesting Holland kropen wil ik mijn twijfels over die theorie uiten. Welk belang zouden de Duitsers hebben gehad om hun stoot door Brabant te vertragen? Schulten geeft maar één reden. Namelijk het feit dat als ons land te snel zou worden veroverd de geallieerden, maar vooral de Fransen, dan zouden zijn gewaarschuwd voor de Duitse pantserbeweging door de Ardennen. In elk geval stelt Schulten dat de Fransen wellicht hun troepen minder noordelijk zouden ontplooien. Ik heb geen flauw idee waar die conclusie op is gebaseerd, ik zou niet eens durven gissen zelfs.
Voorop gesteld dat zijn bronnen mij onbekend zijn. Althans – de bronnen waar hij zijn conclusies op baseert. Toch is het wel een interessante hypothese (voor de goed verstaander: ik maak er een hypothese van – Schulten verkondigt het immers al als een feit). Dat Schulten buiten de orde gaat door heel bagatel te stellen dat de Duitsers alleen maar vluchtende Nederlanders tegenkomt in Brabant is jammer. Hij weet heel goed dat de bataljons achter de Peel-Raamstelling bewust op werden geofferd en dat Winkelman al in maart 1940 had besloten de meerderheid van de troepen binnen Vesting-Holland te brengen. En gelukkig maar, want die troepen bleken we inderdaad niet elders te kunnen missen.
In elk geval roept de “hypothese” van Schulten pikante vragen bij mij op:
1) Welk doel hadden de Duitsers met de landingen rond Den Haag; dit was toch alleen met de doelstelling een snelle regeringscapitulatie van Nederland te bewerkstelligen of tenminste ons militair zenuwcentrum te verlammen met alle gevolgen van dien? Voor welk dilemma hadden de Duitsers gestaan (met Schulten zijn hypothese voor ogen) als op 10 of 11 mei een algemene capitulatie was afgekondigd?
2) De landingen rond de residentie, alsmede de bezetting van de keten van bruggen tussen het Hollands Diep en de Maas waren de achilleshiel van de operatie in ons land. Deze overbluffende strategie was uitgedacht om een zeer snelle capitulatie af te dwingen, of tenminste het redelijk sterk geachte Fort Holland bij voorbaat binnen te dringen en belangrijk te verzwakken. Krijgsspellen wezen uit dat 3-5 dagen het maximale was wat de luchtlandingstroepen konden overleven, en met een beetje extra Nederlandse doortastendheid was dit zelfs te lang gebleken. Student eiste in feite van Von Küchler dat de 9.Pz.Div in drie dagen de troepen op het Eiland van Dordt zou ontzetten en verbinding maken met zijn hoofdmacht zuid van Rotterdam. Duidt deze houding dan op een Duitse (strategische) wens om minimaal drie dagen te gebruiken voor opmars door Brabant? Het lijkt er vooralsnog niet op.
3) Een snelle capitulatie van ons leger zou onmiddellijk het 18de Leger vrijmaken voor de afgrendeling van de havens van Rotterdam en Antwerpen en daarmee een maritieme dreiging voor de Duitsers wegnemen die zij wel degelijk meenden te moeten voelen. Zij vreesden daadwerkelijk voor een noordelijke bedreiging van hun flank, indien Vesting-Holland niet snel viel. De hoofdreden om geheel Nederland te bezetten was juist om te voorkomen dat Vesting-Holland een mier in de slurf van de olifant zou blijven. Het zou immers betekenen dat een compleet Leger ter beveiliging in de flank moest blijven, wellicht vergde het meer dan dat. De Britten zouden immers troepen en vliegtuigen in het Noorden kunnen stationeren. Voorts zou de Luftwaffe belangrijke eenheden moeten blijven reserveren voor het noordelijke front, wat ongewenst was. De Duitse tactiek eiste immers een enorme inzet van de Luftwaffe.
4) De beweging van het 18de Leger lijkt (in eerste instantie) onbelangrijk voor de essentie van de Franse strategie. De Fransen en Britten hadden met de Belgen afspraken over bezetting van het front langs de rivieren Dijle en Maas en het Albertkanaal. Naast de Belgische eenheden, zouden van zuid naar noord (en van oost naar west) het Franse 2e, 9e en 1ste Leger stellingen betrekken, waarnaast het British Expeditionary Force (BEF), en ten noorden daarvan – de afgrendeling van de noordelijke corridor het vrij sterke Franse 7e Leger. Een vroege capitulatie van Nederland zou slechts betekenen dat het subsidiaire doel (de bescherming van de zeehaven Antwerpen en de toegang daartoe) voor de Fransen onuitvoerbaar zou worden. Afgrendeling van de noordelijke flank langs het Albertkanaal zou echter eerder prominenter worden dan dat dit minder van belang zou worden door de snelle Duitse successen in Nederland. Immers, een onmiddellijke Duitse doorbraak langs de Schelde zou levensgevaarlijk zijn voor de gehele geallieerde verdediging. Bovendien zou de voorbereide Belgische hoofdweerstand onmiddellijk vanuit het noorden en noordoosten worden bedreigd door een volledig Duits Leger. Terwijl men frontaal al langs de Dijle en de Maas met het gehele Duitse Zesde leger te maken had. Zodoende zou de gehele Heeresgruppe B het Belgische front bedreigen. Het zou vermoedelijk eerder Franse versterkingen naar het noorden hebben gelokt dan hen doen afschrikken en doen terugtrekken op eigen grondgebied! Het direct terugtrekken op de oude WOI frontlinie zou immers direct verlies betekenen van een voorname – ja essentiële – bufferzone. Los van het feit dat met twee volledig ontplooide Duitse legers tegenover hen een tactische terugtocht een enorm gevaarlijke onderneming zou worden. De Duitsers zouden dan bij uitstek hun macht en kracht in het mobiele en dynamische gevecht uitspelen.
5) Op 13 en 14 mei werd de Luftwaffe extra eenheden toegewezen aan het front in Nederland. In het bijzonder twee tactische eenheden werden op deze dagen ter beschikking gesteld (StG77 en IV/LG1: beiden met Stuka’s). Daarnaast werd voor het bombardement op Rotterdam KG54 aangewezen, wat niet bij de Luftwaffe eenheden voor het noordfront was ingedeeld, maar al dagen boven België actief was. Voorts werden een aantal extra Jagergruppen toegewezen. Deze extra inzet lijkt haaks te staan op vertragende intenties aan Duitse zijde.
6) De inzet van ruim 1,800 toestellen (de helft van de sterkte van de Luftwaffe!) tegen Nederland in de vier-en-halve dag oorlog – waarvan vele toestellen meerdere keren zijn ingezet – is beslist geen indicatie van een ondergeschikt front of een trage planning. Het is eerder een indicatie dat men deze voorname (potentiële) dreiging in het noorden – ten faveure voor de halve omvatting van de geallieerden aan het noordfront – zo snel mogelijk wilde elimineren.
7) Het Franse Zevende Leger was op 11 mei al zover noordwaarts getrokken dat het zich vermoedelijk niet meer kon onttrekken aan het noordfront zonder dat dit gevaarlijk zou zijn voor de kracht van het noordwestelijk front. Er lijkt dan ook geen enkele reden te bestaan hier aan Duitse zijde afwachtend of ontwijkend te manoeuvreren. Sterker – de ontplooiing van de geallieerde troepen was zodanig dat een beslissende Duitse doorbraak bij Sedan door het Duitse 12e Leger op 11 mei al een daverend succes zou zijn geworden. De zwakke Franse Legers die west en zuid van de Ardennen lagen zouden nooit opgewassen zijn geweest tegen het Vierde en Twaalfde Leger (met samen 7 pantserdivisies) en de dan afgesneden eenheden van het Franse 1e en 7e Leger alsmede het BEF en de Belgische strijdkrachten zouden vermoedelijk toen al reddeloos verloren zijn geweest. Alleen een overhaaste terugtocht zou op dat moment – 11 mei – delen van deze legers hebben kunnen redden. Van orde en planning zou niets meer over zijn. De gevechtswaarde van deze grote troepenmacht zou bijzonder sterk zijn gedecimeerd. Met de Duitse superioriteit in de lucht zou dit hachelijke momenten hebben opgeleverd voor de overhaast, langs enkele wegen vluchtende Legers.
8) Ook als Nederland de Maaslinie (een relatief zwakke voorverdediging) en Peel-Raamstelling hardnekkiger zou hebben verdedigd zouden de Duitsers vermoedelijk al op 10 of 11 mei om of door de linie zijn gegaan. Het beruchte gat van 40 km zuid van de linie maakte haar bij voorbaat kansloos en omvatting was een kwestie van korte tijd geweest. Sterker – kleine Duitse eenheden hadden op 10 mei deze beweging al in gang gezet. Daarna was voor de Duitsers de weg vrij richting Moerdijk. Dat waren ze zich overigens maar amper bewust. Op 11 mei vermoedden zij nog belangrijke restanten van het IIIde LK op hun weg in vertragende gevechten en hinderlagen. Het zou erg meevallen …
9) Indien het 18de Leger niet op 14 of 15 mei de capitulatie van Nederland had afgedwongen, of tenminste beslissend Vesting Holland zou zijn binnengedrongen, dan hadden de Duitsers eerder meer dan minder troepen moeten inzetten tegen ons land. Het probleem voor veel Duitse eenheden was dat op 14 mei de batterijen leeg waren. Men was vaak al drie of vier dagen achter elkaar in de weer, en zeker de eenheden die ontzet werden dienden direct uit de frontzone te worden teruggetrokken. De snelle capitulatie maakte het dus mogelijk dat spoedig extra Duitse eenheden vrijkwamen voor het bereiken van de kust, en dat een ander deel front kon maken naar het zuiden. Het 18de Leger lijkt dan ook vooral baat te hebben gehad bij de snelle opmars door Brabant. Dat blijkt ook wel, want ze werden voor een voornaam deel direct ingezet tegen de Fransen en ter afgrendeling van het Albertkanaal.
10) De reden waarom de opmars door Brabant drie dagen duurde was eenvoudig. Pas vanaf 11 mei kon men door de Peel-Raamstelling heen met voorname eenheden. Tot dat moment waren de Duitsers nog in de veronderstelling de volledige Peeldivisie en het IIIde Legerkorps tegenover zich te hebben, met nog eens twee brigades in het noorden. De Lichte Divisie zou als mobiele eenheid het achterland verdedigen of in het zuiden ageren. Zo dacht men op 11 mei. Men bleef dus behoedzaam. Daar komt bij dat verovering van intacte overgangen aan de Maas in Limburg zwaar tegenviel. Over de Maas moest de gehele Heeresgruppe B trekken, waarvan een heel groot deel door Nederland moest trekken. Dat betrof een legermacht met maar liefst drie pantserdivisies en drie gemotoriseerde divisies. Daarnaast uiteraard nog normale infanteriedivisies en ondersteunende eenheden. In het bijzonder het verliezen van de bruggen rond Maastricht was een groot verlies voor de Duitsers. Zodoende moest tussen Kleef en Aken een volledige Heeresgruppe over een rivier trekken, met zes gemotoriseerde- en pantserdivisies, en over laat op de dag (10 mei) geslagen pioniersbruggen en slechts enkele kleine bestaande overgangen. Dit leverde de Duitsers een ongekende vertraging op, waarbij de inzet van de twee pantserdivisies van het Zesde Leger ook nog eens prioriteit hadden. Immers, de 9.Pz.Div.was pas nodig nadat de Peel-Raamstelling gevallen zou zijn. De logistieke chaos was ongekend, en dat baarde de Duitsers zorgen. Ik ken geen enkele aanwijzing dat hier opzet of gelatenheid aan Duitse kant bij kwam kijken. Maar ik kan me vergissen.
Nadat de Duitsers goed en wel door de Peel-Raamstelling waren gebroken rukten zij op naar het westen, waarbij men slechts gebruik kon maken van een enkele hoofdroute door Brabant. Secundaire wegen waren er amper, en bovendien waren die smal, slingerend en gevaarlijk. Men verwachtte tegenstand, al was het maar enkele wegblokkades en hindernissen. Zeker op 11 en 12 mei verwachtte men belangrijke Franse inzet van tanks en zware pantserwagens. Men kende de sterkte van het Zevende Leger. Behoedzaam trok men op, waarbij alle wegen en kruispunten door zware verkenningseenheden werden verkend en luchtverkenning zeer intensief werd uitgevoerd. Tientallen luchtverkenners werden voor het 18de Leger uitgestuurd. Men zou echter pas in de lijn van Tilburg – de ooit geprojecteerde Oranjestelling – zwakke Franse oppositie treffen. Deze zou weliswaar weinig indruk maken, maar wel leiden tot wederom omzichtigheid. Dat men tenslotte “pas” in de avond van 12 mei Moerdijk bereikt met de eerste gemotoriseerde verkenningseenheid van 9.Pz.Div. lijkt dan ook geen weloverwogen vertraagde actie, maar simpelweg het gevolg van normale behoedzaamheid en operationele en logistieke problemen.
Verkenners hadden allang uitgewezen dat sterkere Franse eenheden in West-Brabant waren aangekomen. Een degelijk opererende veldheer zal dan ook niet met geïsoleerde zwakke eenheden blijven optrekken in een gebied waar de tegenstander sterk geacht mag worden, maar hij zal zorg dragen voor het bewaren van een goed tactisch verband. Zo lijkt te zijn geschied. En niets lijkt er in die zin op te wijzen dat er bewust vertraagd of getemporiseerd is.
Ik heb in 10 punten proberen uiteen te zetten waarom ik denk dat Jan Schulten maar een slag slaat als hij zegt dat de Duitsers bewust vertraagden bij hun zuidelijke opmars. Wat wel aan de orde is, is dat de eenheden van het Zesde Leger voorrang kregen boven de eenheden van het Achttiende Leger. Dat had vooral te maken met het Duitse onfortuin van weinig geschikte bruggen waarover twee heel belangrijk pantserdivisies (3.Pz.Div en 4.Pz.Div) van het Zesde Leger moesten trekken – volgens planning al op 10 mei. De 9.Pz.Div vertrekt pas in de nacht van 10 op 11 mei van Duits gebied richting het westen, maar dat was vooraf ook zo gepland. Eerst zouden de eenheden vertrekken die voor inname van de Maaslinie en Peel-Raamstelling waren ingedeeld, vervolgens zou de logistieke en pionieren trein zich volledig ontplooien, en dan pas zou de pantserdivisie optrekken. Zij stond door de aard der strategie op het tweede plan. Dat had niets met temporiseren te maken, maar met normale planmatige volgtijdigheid. » Dit bericht is geplaatst op 10 mei 2005 23:00 |
|
|
|
Nou Allert ik ben het niet altijd met je eens maar nu heb je 100% gelijk.
De vetraging van de opmars had niets te maken met het grote plan maar was meer een normale behoedzame opmars. » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 08:11 |
|
|
|
Heer Roozenboom, ik voel me oprecht vereerd. Leuk dat we in ons beider enthousiasme voor dit onderwerp ook gemeenschappelijke denkbeelden hebben over (best) voorname zaken! » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 10:53 |
|
|
|
Zeer behoedzaam, Allert; mijn compliment voor jouw analyse.
Dit lezende stel je impliciet vast, dat de Duitse 9e PzDiv niet sneller aan de Moerdijk KON zijn.
Nederlandse en Franse weerstand heeft de uitvoering van dat deel van Fall Gelb kennelijk niet noemenswaardig vertraagd.
Het Duitse leger heeft bij de opmars meer last gehad van opgeblazen bruggen dan van onze complete krijgsmacht.
De luchtlandingen rond Den Haag hadden tot doel de opmars door Brabant en de Grebbe te vermijden, indien er een nog snellere capitulatie zou zijn geweest; zoals bijvoorbeeld in Denemarken.
Dat was natuurlijk te proberen, maar mislukte.
Dat neemt niet weg, dat er van Nederlandse zijde op bepaalde plaatsen en op bepaalde momenten moedig weerstand is geboden.
Maar omdat Brabant open lag, stonden Duitse pantsereenheden binnen 48 uur na vertrek over het Hollandsch Diep. Sneller kon niet.......
Jouw analyse vind ik erg waardevol om die historie beter te begrijpen. » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 11:02 |
|
|
|
Toen Winkelman de maarschalkstaf (letterlijk) overnam van Reijnders stond hij voor een aantal zeer lastige besluiten. Een er van was de "zwevende" Peel-Raamstelling op zorgvuldige wijze in zijn strategie op te nemen. Twee oorzaken waren voornaam toen hij besloot de linie niet met alle kracht te verdedigen. 1) De linie sloot in het zuiden niet aan op geallieerde stellingen - zelfs niet op geallieerde veldleger eenheden - en zweefde daardoor. De voor het zuidelijk gat gereserveerde Lichte Divisie was te zwak om een gat van 40 km te dekken, 2) Winkelman besefte dat voor het zuid- en zuidoost front van Vesting Holland extra troepen binnen de Vesting moesten komen, of dat een gevaarlijke herverdeling van ingedeelde troepen moest plaatsvinden binnen de Vesting. Dat had alle reserves weggenomen, en hoofdlinies op punten verzwakt. Voorts mogen we Winkelman gelukkig prijzen met zijn besluit daar door de luchtlandingen het 1.LK weliswaar direct kon worden ingezet, maar als delen hiervan elders in de vesting waren gestationeerd geweest, was de luchtoverval wellicht wel (deels) geslaagd (rond de Residentie).
Winkelman en de zijnen wisten dat ze Brabant prijs gaven, net als Groningen, Friesland, Drente, Overijssel, Limburg en Gelderland. De aard van onze "natuurlijke verdediging" en de zwakte van ons leger maakten deze keuze eigenlijk (relatief) gemakkelijk. Net als in eerdere eeuwen. Binnen de vesting - maar ook in de voorste weerstanden - werd zeker op plaatsen serieuze en moedige weerstand geboden. Daar gaat niemand aan voorbij. Als we kijken naar de twee hoofdfronten op 12 mei - Eiland van Dordt en Grebbe - dan zien we zelfs een dagenlange hardnekkige weerstand aan onze kant. Daar heb ik altijd veel respect voor gehad.
Ik denk inderdaad dat binnen de Duitse planning en de problematiek die zij vooral logistiek ondervonden door de obstructies bij de rivierovergangen, de aankomsttijd van de 9.Pz.Div. eerder snel was te noemen dan bewust vertraagd. De brugovervallen op vrijwel alle Maasbruggen met draagkracht was niet voor niets zo massaal en prominent opgezet. Het manoeuvreren met grote verbanden is een logistiek huzarenstukje - in oorlogs- en vredestijd. De Duitsers beseften dat de overgang van de Maas voor hun strategie van groot belang was. Daarom deden ze alles om de bruggen snel te bezetten en ze te behoeden voor vernietiging. Het feit dat het onze troepen lukte veel van die overvallen te verijdelen, wordt denk ik terecht door Brongers als een voorname weerstand en een succes geclaimd. Schulten maakt rare sprongen door Brongers te verwijten met cijfers te spelen, maar de obstructie die de Duitsers ondervonden langs de Maas was enorm. Dat speelde hen vooral in Belgie in de eerste dagen belangrijk parten. Het kostte hen veel meer tijd om door te breken dan gepland. In ons land resulteerde het dus in een vertraging van de opmars van het 18de Leger. Zij het dat door het onverwacht snelle wegvallen van de weerstand het schema in zuid-Nederland kon worden vastgehouden. Zodoende haalde de hoofdmacht van de 9.Pz.Div in de nacht en ochtend van 13 mei het beloofde doel.
Een ding nog. Het is bekend dat de 9.Pz.Div. tijdens haar opmars een aantal keer is gestopt. Dat had te maken met logistieke omstandigheden (brandstof, onderhoud), maar vooral met operationele zaken. Brabant kende een zeer beperkt wegennet. Men diende steeds diepte verkenningen uit te voeren alvorens met de divisie op te rukken. Kortom, een zware verkenningseenheid (sdkfz 221 en 232) vertrok westwaards. Pas nadat men met positief bericht terug kwam trok men weer op. In de tussentijd liep het achterland telkens weer vol met legereenheden. Zodoende was de opmars (uiteraard) geen eenparige beweging, maar ging dit schoksgewijs. Neem ter illustratie van de logistieke uitdaging het beeld voor je van een enkelspoorbaan. Als daar een trein op rijdt, dan kan deze maar een kant tegelijk op rijden, en zijn tegenliggers onhandig! Zo ook in Brabant. Zodoende was de logistieke planning en uitvoering minstens zo spannend (zo niet spannender) als de gehele operationele planning. Het is maar ter illustratie. » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 11:42 |
|
|
|
Prachtig!
Kennelijk is ook het populisme overgeslagen naar de bestudering van de geschiedenis waardoor het steeds weer noodzakelijk om dergelijke “ik zeg wat ik denk” argumenten te weerleggen en te ontkrachten.
In dit forum is, ik neem dit gemakshalve even aan, de meerderheid er wel van overtuigd dat, op dit punt en waarschijnlijk wel meerdere, de heer Schulten zich om wat voor reden dan ook zich een oordeel heeft aangemeten die niet strookt met de geschiedenis.
Beter zou zijn dat niet alleen hier de confrontatie met bovengenoemde “nieuwe historici “ aangegaan wordt, maar ook publiekelijk in de HP de tijd aangegaan zou worden. Op deze wijze kunnen de HP lezers dan een indruk krijgen van de historische kennis van bovengenoemde deskundigen.
Met vriendelijke groet,
F. Oorschot. » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 12:21 |
|
|
|
Inderdaad. Wij zijn al bezig met een persbericht aan het blad ... » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 12:24 |
|
|
|
"Welk doel hadden de Duitsers met de landingen rond Den Haag; dit was toch alleen met de doelstelling een snelle regeringscapitulatie van Nederland te bewerkstelligen of tenminste ons militair zenuwcentrum te verlammen met alle gevolgen van dien? Voor welk dilemma hadden de Duitsers gestaan (met Schulten zijn hypothese voor ogen) als op 10 of 11 mei een algemene capitulatie was afgekondigd?"
Briljante observatie, Allert. Zo komen we ergens. Laat Schulten hier maar eens op antwoorden. » Deze reactie is geplaatst op 11 mei 2005 13:10 |
|
|
|
Ik ontdekte deze site te laat, dus komen mijn opmerkingen ook vrij laat. Maar dat neemt niet weg dat ik ze wel wil plaatsen. Het valt me op dat op deze site getracht wordt niet alleen een zo gedetailleerd mogelijke werkelijkheid van de meidagen van 1940 weer te geven, maar daarbij ook het op E.H. Brongers gestoelde vermoeden dat het Nederlandse leger niet zomaar is verslagen als algemeen (d.w.z. bij de officiele geschiedschrijving van defensie) wel wordt aangenomen. Ik kom oorspronkelijk uit Papendrecht en dus hebben de gevechten bij Dordrect bij mij altijd een bijzondere aandacht gehad. Laat ik voorop stellen dat ook ik vind dat het beeld van een leger dat nog geen deuk in een pakje boter kon slaan onterecht vind, maar de gevechten bij Dordrecht hebben bij mij altijd een gevoel overgehouden van: hadden ze niet meer kunnen doen om de Moerdijkbruggen en de bruggen bij Zwijndrecht te heroveren, of tenminste op te blazen? Tot nu toe heb ik op die vraag nooit een bevredigend antwoord gevonden, of moet ik het probleem leggen bij 1) de onverwachte schakel die Dordrecht speelde in de verovering van de Vesting Holland (met andere woorden: waarom waren niet meer troepen in en rond Dordrecht gelegerd?) en 2) bij het vrij onsuccesvolle optreden van de Lichte Divisie die helaas geen van haar opdrachten naar behoren lijkt te hebben uitgevoerd. Met andere woorden: waarom lijken de wielrijders niet zo roemrucht als steeds wordt beweerd? Voorgaande zijn geen stellingen, maar vragen. Voorgaande vragen doet overigens niets af van de heldenmoed van met name de Pontonniers (helaas vergeten in de officiele geschiedschrijving), maar had er niet meer ingezeten? » Deze reactie is geplaatst op 9 augustus 2005 12:12 |
|
|
(redactie)
Totaal berichten: 1.340
|
Beste Jeroen. We zijn momenteel bezig met een extra module te ontwikkelen die de gehele gang van zaken rond het Eiland van Dordt in detail beschrijft. Eerder werd [door mij] aangekondigd dat dit al snel klaar zou zijn, maar zorgvuldigheid noopt ons tot temporiseren. Wel komen dezer dagen een paar extra informatie dossiers over de Duitse luchtlandingstroepen en parachutisten en de Duitse pantserwagens en tanks op de site. Deze zijn bedoeld als naslagwerken voor geinteresseerden en hebben direct verband met de eerder genoemde module.
Die module, die we beter als studie kunnen aanmerken, wordt al een tijdje door ons voorbereid. Hierin gaan we nader in op de ontwikkelingen op het Eiland van Dordrecht, de gevechten bij Alblasserdam van de Lichte Divisie, de troepensterktes over en weer en enkele voorzichtige filosofie-en ten aanzien van "what could have, if ..."
Als je nog een paar weken geduld hebt dan word je binnenkort dus "schoon bediend" op de vragen die je hieronder stelt. » Deze reactie is geplaatst op 9 augustus 2005 15:58 |
|
|
|
Na een bezoek aan de Grebbeberg, maar weer eens op de site gelezen. Het feit dat de Duitsers een bewuste troepenovermacht in Nederland hebben ontplooid, ontkracht volgens mij al het idee dat men van plan was sowieso ergens "pas op de plaats" te maken. Ik bleef echter na mijn bezoek aan de berg met een andere vraag zitten. Waarom hebben de Duitsers in hun Blitzkrieg idee niet de berg als weerstandspunt omzeild en afgegrendeld, bv. door middel van pantserinzet en daarna de Grebbeberg door de luchtmacht laten bombarderen en zo de vijand murw te beuken. De berg is vanuit de lucht duidelijk een makkelijk doelwit en het had de opmarssnelheid toch te goede gekomen, lijkt mij. Waarom is er door de Duitsers niet voor deze tactiek gekozen ? » Deze reactie is geplaatst op 25 augustus 2005 21:25 |
|
|
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
|
Sowieso omdat het hier niet ging om hun belangrijkste aanvalsdoel en omdat ook de Duitse middelen aan vliegtuigen en tanks niet onbeperkt waren.
Het lijkt inderdaad een aantrekkelijk doel, zulke langgerekte, duidelijk zichtbaar afgetekende loopgravenstelsels zonder noemenswaardige luchtafweer.
Dat is op de 13e ook duidelijk gebleken.
We hebben hier al eens eerder over gediscussieerd.
Voor tanks lijkt me het terrein overigens vrij ongeschikt. » Deze reactie is geplaatst op 25 augustus 2005 21:50 |
|
|