Gevechtsbericht van Majoor P.C. Dekker

1e Bataljon 46 Regiment Infanterie

GEVECHTSBERICHT
--------------------------------
tevens afschrift dagboek.

10 Mei 1940.
    Aanvang vijandelijkheden te 3.00 uur.
    1e Luitenant Bijl, Officier van Gezondheid 2e Klasse bezet met korporaal Cornelissen en de dienstplichtige Hanekroop, Kaalman, Radder en Van Ooyen de verzamelplaats marschvaardige gewonden.
    1 Sectie van de 3e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie onder commando van vaandrig KOOY bezet het munitiedepot in de steenfabriek te ECK EN WIEL.
    1 Sectie van de 1e Compagnie onder commando van de 1e Luitenant KEPPEL wordt ingedeeld ter bewaking van commandopost bij Brigade A.
    1 Groep van de 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie onder commando van 1 onderofficier wordt gedirigeerd naar MARIENDAAL nabij LIENDEN ter bewaking van krijgsgevangenen.
    1 Sectie van 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie onder commando van Luitenant SCHEEPSTRA gedirigeerd naar INGENSCHE VEER ter handhaving van de orde bij evacuatie.
    Te 22.45 uur was de sectie terug.
    Alle rijwielen en auto's gevorderd.
    Commandant verbindingsafdeeling te 3.00 uur de verbindingen in de stelling LIENDEN gelegd en blijft voorloopig daar.
11 Mei 1940.
    Commandant 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie en Commandant 3e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie opdracht gegeven gereed te staan op te treden tegen valschermtroepen. 1 sectie van 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie onder commando van Luitenant SCHEEPSTRA aangewezen ter bewaking van krijgsgevangenen en in arrest gestelden te INGEN. De reeds eerder aangewezen groep komt terug. Te 19.30 uur ingevolge opdracht van Commandant Brigade A, Mitrailleur Compagnie afgemarcheerd om zich onder direct commando van Commandant 46e Regiment Infanterie te stellen (voor gevecht bericht zie bijvoegsel).
12 Mei 1940.
    Te 16.00 uur van Commandant Brigade A. telefonisch bevel ontvangen mij met mijn Bataljon naar REMMERDEN bij paal 106.5 te begeven en mij te melden bij daar aanwezige officier der IVe Divisie.
    In overleg met Commandant Brigade A de wacht van Munitiedepot en de Sectie bewaking verminderd tot 1 groep onder commando van 1 onderofficier. Verbindingsafdeeling A uit LIENDEN terug.
    Te 17.00 uur afgemarcheerd naar REMMERDEN (1e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie min 1 sectie, 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie en 3e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie min 1 groep en zonder Mitrailleur Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie). Er was nog niet gegeten.
    Desgevraagd, aan Commandant Brigade A. bestond hiervoor geen gelegenheid.
    Te 18.30 uur aangekomen in REMMERDEN. En gemeld bij paal 106.5 kunstweg ELST - RHENEN. Opdracht ontvangen namens Commandant IVe Divisie de voorposten te heroveren en weder te bezetten.
    Te 19.30 uur nabij RHENEN opdracht ontvangen de Divisiereserve te versterken middels een Officier van de Divisie Staf met intrekking vorige opdracht.
    Bevelen uitgegeven en afgemarcheerd.
    Te 21.00 uur aangekomen en commandopost bezet. 3e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie bezet rechter gedeelte vanaf RIJN tot en met STATION. 2e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie vanaf STATION tot paal 24.5, 1e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie van paal 24.5 tot pl. 25. De opdracht van 1e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie werd later ingevolge bevel Commandant Divisiereserve gewijzigd in een opstelling van paal 25 langs Kunstweg in Noordwestelijke richting. Te 21.30 uur opstelling ingenomen. Het terrein achter de opstelling bleek zeer onveilig door vuur uit huizen en boomen met lichte mitrailleur.
13 Mei 1940.
    De herhaalde beschieting in de geheele strook achter de voorcompagnieën bleven voortdurend doorgaan. Uitgezonden officierspatrouilles konden er niet in slagen het terrein van deze schutters te zuiveren.
    Te 0.30 uur vernam ik van Commandant Divisiereserve in diens commandopost dat een eskadron wielrijders de rechtervleugel zou versterken. Het geneeskundig personeel onder de Officier van Gezondheid 1e Klasse (Dr. JOOSTEN) werd door mij inmiddels naar hulpverbandplaats te KOERHEUVEL gezonden.
    Te 1.30 uur werd de gasofficier, de reserve 2e Luitenant A. NAWIJN terugkeerende van een verbindingspatrouille met 1e Compagnie 1e Bataljon 46 Regiment Infanterie en de hem vergezellende ordonnans in de nabijheid van de commandopost gewond.
    De Commandant Divisiereserve deelde mij mede, dat te 4.30 uur door 4 bataljons een aanval zou worden ondernomen vanuit ACHTERBERG, op oorspronkelijke frontlijn en de Compagniescommandanten werden door mij ingelicht.
    Te 5.00 uur is in het Noordelijke gedeelte van de stelling eenige troepenbeweging bemerkt. Verder is niets van deze aanval bespeurd.
    Van 5.00 - 6.00 uur zwaar artillerievuur.
    Van 6.00 - 7.00 uur minder zwaar artillerievuur, vanaf 7.00 uur voortzetting zwaar artillerievuur.
    Berichten kwamen niet meer binnen. Pogingen, om contact op te nemen met de voorcompagnieën hadden geen succes. Terugstroomende troepen van de verschillende onderdeelen werden tegengehouden en teruggestuurd naar de stellingen.
    Eenige malen aanvallen van duikbommenwerpers. Bestookt met mitrailleurvuur en bommen.
    Te 11.00 uur werd een van de beide huizen van mijn commandopost aangeschoten waarop deze 200 meter Westwaarts werd verplaatst.
    Van de voorcompagnieën bleven berichten uit, hetgeen te begrijpen is door het zeer zware artillerievuur dat zonder intervallen werd ingezet. De door mij uitgezonden patrouilles kwamen eveneens onverrichter zake terug. Het terugstroomen der soldaten werd steeds erger, hetwelk zooveel mogelijk gekeerd werd bij Noordwestelijke hoek RHENEN.
    Te 14.30 uur in het terrein ontmoet de Luitenant-Adjudant van de Commandant Divisiereserve, die mij mededeelde dat zulks uit het voorterrein was teruggetrokken en dat de stelling geheel ontruimd was alsmede commandopost Divisie reserve. Hiertoe was bevel gegeven te 13.30 uur hetwelk niet door mij ontvangen werd. Voor en na 14.30 uur hevig bevuurd met mitrailleurvuur uit toren CUNERA kerk RHENEN, welk vuur waarschijnlijk tot zwijgen werd gebracht door een onzer mitrailleurs.
    Te 15.00 uur vertrokken naar Elst met commandogroep, daar bevel ontvangen van Commandant IVe Divisie, mijn bataljon te reorganiseeren te INGEN en te melden bij Commandant Brigade A.
    Te 19.00 uur terugtochtsbevel van Commandant Brigade A. ontvangen.
    Van Commandant 46e Regiment Infanterie geen nadere bevelen. Te 21.30 uur terugtocht aangevangen.
14 Mei 1940.
    Aankomst te VIANEN, aldaar tot legering overgegaan.
    Diverse malen mitrailleurvuur uit vijandelijke vliegtuigen op de stad, waarbij Officier van Gezondheid 1e Klasse JOOSTEN getroffen werd.
    Te 19.00 bericht eindiging vijandelijkheden.

ALGEMEENE CONCLUSIE
-------------------
Het komt mij voor dat het moreel der troepen geschaad is geworden door de volgende factoren:
  1. de aanhoudende zware zeer goed gerichte vijandelijke artillerievuren, die bijna regelmatig doorgingen zonder dat van eigen artillerievuur iets werd gemerkt.
  2. de aanvallen der duikbommenwerpers, terwijl van de Nederlandsche luchtmacht niet werd bemerkt.
  3. de beschietingen achter de opstellingen uit huizen en boomen, ook in de rug.
  4. het niets bespeuren van de aangekondigde tegenaanvallen.
  5. het bij herhaling terugtrekken van diverse onderdeelen.


aan
Commandant 46e Regiment Infanterie
De Commandant 1e Bataljon 46e Regiment Infanterie,
de Majoor,

(get.) P.C. Dekker.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.58 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 772.68 KB)