Motivatie voor het voordragen van decorandus

Decorandus heeft zich buitengewoon verdienstelijk gemaakt in de verspreiding van krijgshistorische kennis onder het Nederlandse volk, door zich vanaf begin jaren zestig tot op de dag van vandaag, in te spannen de gebeurtenissen van (in het bijzonder) de meidagen van 1940 op een voor niet-militairen en ingewijden wijze te publiceren in een groot aantal herkenbare werken - of deze kennis anderszins uit te dragen.

Voornoemde motivatie nader geduid

Kort na de tweede wereldoorlog verschenen een groot aantal beperkte particuliere werken van auteurs die veelal direct betrokken waren bij gebeurtenissen in de voorafgaande vijf oorlogsjaren. Deze werken vonden vaak gretig aftrek onder de toenmalige bevolking. Historisch gezien waren deze werken beperkt van waarde.

Kort nadien verschenen de eerste krijgshistorische werken vanuit militaire hoek, zoals de diverse Stafwerken van de generaal (b.d.) Nierstrasz cum suis. Hierop volgden nog enkele publicaties vanuit deze hoek, alsmede de publicatie van de handelingen van de Parlementaire Enquête 1940-1945 die in zeer beperkte kring aftrek vonden.

Met de (aanvang van de) publicatie van het standaardwerk van Lou de Jong in de jaren '50 werd een trend gezet om het Nederlandse volk op historisch verantwoorde wijze, na gedegen (bronnen)onderzoek, op populair-wetenschappelijke wijze te introduceren in de (vooral) feitelijke gebeurtenissen in en rond het Koninkrijk der Nederlanden gedurende de tweede wereldoorlog. De Jong plachte op vrij bondige wijze de door het Instituut voor Oorlogsdocumentatie (waarvan hij directeur was) geïnventariseerde feiten en gebeurtenissen te vervatten in een vooral zakelijk werk, wat hij hier en daar voorzag van een subjectieve analyse. Dit standaardwerk, dat de auteur tot in de jaren tachtig van emplooi bleef voorzien en dat tenslotte 14 volledige delen zou beslaan, was niet alleen een historisch Opus Magnum, maar tevens een levenswerk voor de auteur. Ondanks de terecht lijkende kritieken op enkele schijnbaar vooringenomenheden van de auteur wordt dit standaardwerk door vrijwel alle criticasters beschouwd als hèt meesterwerk als het gaat om de geschiedenis van ons Koninkrijk tijdens de tweede wereldoorlog.

Het standaardwerk van Lou de Jong was geen krijgshistorisch werk. Zodoende bleef er een leemte, zo u wilt lacune, tussen enerzijds het militaire stafwerk van Nierstrasz inzake de landmacht (in de jaren ‘70 gevolgd door het stafwerk "luchtverdediging" door Molenaar; het stafwerk "marine" door Bosscher) en anderzijds het algemeen historisch standaardwerk van De Jong. Deze leemte, die voor de gelegenheid een "populair militairwetenschappelijke lacune" zou kunnen worden genoemd, werd vanaf begin jaren zestig geleidelijk aan opgevuld door decorandus.

Decorandus, als militair en officier (en toen al krijgshistorisch geïnteresseerde), kon zich een van het standaardwerk van De Jong afwijkend beeld voorstellen bij in het bijzonder de beschrijving van de krijgshandelingen in de meidagen. Decorandus nam daarom de moeite om - naast zijn reguliere werk als officier bij de verbindingsdienst - in een aantal memoranda De Jong te wijzen op een 55-tal onzuiverheden in het standaardwerk. Een aantal van de punten in de memoranda van decorandus zijn door De Jong indertijd verwerkt in herziene uitgaven van de delen 2 en 3 (respectievelijk "Neutraal" en "mei 1940") van het standaardwerk.

Decorandus achtte de tijd rijp voor het opvullen van de eerder aangeduide leemte in gepubliceerde werken over de meidagen, en begon aan het manuscript van zijn eerste werk "de oorlog in mei 1940" wat in 1963 uit zou komen. Spoedig daarna volgden twee werken die bijzonder populair zouden worden (en blijven) en de naam van decorandus in het bijzonder zouden vestigen, namelijk "de slag om de Residentie" in 1968 en "Grebbelinie 1940" in 1971, waarvan in 2004 respectievelijke de 8e en de 11e druk zijn verschenen. In de tussentijd droeg decorandus belangrijk bij aan een aantal radio- en televisieprogramma's over het onderwerp.

Tussen 1963 en 2004 heeft decorandus 18 titels uitgebracht waarvan een aantal in herdruk - al dan niet herzien (5e, 6e, 8e of 11e druk) verschenen. Recent is zelfs - wegens bewezen interesse - de Slag om de Residentie in de Engelse taal verschenen, waardoor het in de typerende stijl van decorandus geschreven verslag van de krijgshistorische gebeurtenissen rond Den Haag gedurende de meidagen ook in het buitenland kan worden verspreid.

Decorandus heeft door zijn stijl van schrijven, zijn toonzetting en zijn militair-technisch inzicht een grote schare trouwe lezers gevonden onder het "gewone" volk (niet militair, of anderzijds direct aan het onderwerp verbonden personen). Decorandus heeft - structureel in al zijn werken - een toonsoort gekozen waarbij vooral de prestaties van de Nederlandse militairen gedurende de meidagen worden belicht en op een wijze die hen in ere houdt, zonder daarbij de krijgshistorische waarheid geweld aan te doen. Daarbij heeft decorandus in veel opzichten baanbrekend bronnenonderzoek verricht, en zich vooral ook in grote mate verdiept in de (met de jaren steeds meer vrij gekomen) Duitse bronnen. Decorandus heeft deze (vaak voor Nederlandse archieven nieuwe) informatie consequent gedeeld met de krijgshistorische afdelingen van de diverse krijgsmachtonderdelen.

Decorandus geeft al jaren met grote regelmaat, en vaak zonder enige vorm van bezoldiging of kostencompensatie, lessen, lezingen en presentaties inzake gebeurtenissen in relatie tot de besproken episode in de geschiedenis. Deze lessen (etc.) vinden vrijwel altijd plaats op de locatie van de beschreven gebeurtenissen of elders buiten de woonplaats van decorandus. De aanwezigheid - of aankondiging daarvan - van decorandus, is voor vele Nederlanders in hoofdzaak de overweging om dergelijke presentaties bij te wonen.

Het is evident dat decorandus in redelijkheid bezoldigd is voor zijn publicaties. Deze bezoldiging stond en staat echter in geen enkele verhouding tot de kosten in tijd en geld die decorandus heeft gemaakt om tot zijn werken te komen. Het is echter niet de insteek van deze voordracht, om decorandus voor te dragen voor een of enkele van zijn publicaties, maar juist voor zijn gehele oeuvre en daarenboven vooral de betekenis van dat oeuvre voor de gemeenschap. Bezoldiging - in welke mate dan ook - in dier voege lijkt de instigatoren van deze voordracht dan ook geen argument om de voordracht tot onderscheiding niet of minder succesvol te laten zijn.

Resumé

Het is daarom - en in samenvatting - dat de instigatoren van deze voordracht tot onderscheiding menen dat op een tweetal hoofdgronden decorandus zich bijzonder heeft onderscheiden voor de gemeenschap van Nederland, namelijk:

  1. Decorandus heeft in relatie tot een voorname episode uit de vaderlandse geschiedenis (meidagen van 1940) de krijgsgeschiedenis van Nederland - en vooral de verspreiding van de kennis hiervan - op buitengewone wijze uitgedragen en wel op een zodanige wijze dat een relatief groot deel van de Nederlandse bevolking dankzij zijn werk en vooral dankzij zijn (begrijpelijke en positieve) schrijfstijl kennis heeft kunnen en willen nemen van dit deel van de vaderlandse geschiedenis. Het is vrijwel uitgesloten dat zonder het oeuvre van decorandus een zelfde verspreiding van deze kennis zou zijn bereikt.
  2. Decorandus heeft het uitgebreide en grondige krijgshistorische onderzoek wat hij heeft verricht te allen tijde gedeeld met de instellingen en instituten die in onze samenleving zijn aangewezen en geoutilleerd om deze kennis te archiveren en inzichtelijk te maken ten bate van de maatschappij. Decorandus is ook in die zin van een buitengewone importantie (geweest) voor de archivering van, en kennis toename inzake, de nationale geschiedenis.

Voornoemde zaken wegende, achten de initiatiefnemers van deze voordracht meer dan aangetoond en onderbouwd waarom decorandus met recht onderscheiden zou dienen te moeten worden voor zijn betekenis voor de gemeenschap.

De aanvragers, R. Bol / A.M.A. Goossens.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 42.56 KB)

2005 »