Verslag van reserve-Kapitein R.A. Burgemeister


44e REGIMENT INFANTERIE.
1e BATALJON. 2e COMPAGNIE.
Verslag van de Krijgsverrichtingen
10 tot en met 14 Mei 1940.
 
In den avond van 9 Mei gewerd mij de order in mijn alarmkwartier Café "Van Mourik" aan de Kesterensche-straatweg, dat in den nacht van 9 op 10 Mei te 4.00 graad van strijdvaardigheid Nr. 3 zou ingaan, in verband met zeer verontrustende berichten aan de grens.

Terwijl ik met de uitvoering van deze order bezig was, en zorg wilde dragen, nog voor het ochtendgloren de stelling en commandopost volledig bezet te hebben, verschenen te ongeveer 3.30 Duitsche vliegtuigen boven het vak mijner compagnie, zich begevende van Oost naar West. De vlieghoogte van deze escadrille varieerde van 100 tot 600 meter.

Ik begreep dat hier, gezien het enorme aantal vliegtuigen, van geen neutraliteitsschending sprake kon zijn maar veeleer gedacht moest worden aan een directe aanval op Nederland, hetgeen mij dan ook te 6.00 telefonisch bericht werd door middel van het bataljon.
Mij als laatste begevende met mijn commandogroep naar de commandopost, gelegen in de Peppellaan, werd ik met deze groep voor het eerst heftig onder vuur genomen door eenige vliegtuigen en kon ternauwernood beschutting vinden tegen dit vuur achter de tweede waterkeering aan de Kesterensche straatweg. Hierbij werd niemand getroffen.
Direct na aankomst in de commandopost werd door mij, door middel van ordonnansen, aan iedere sectiecommandant opdracht gegeven, het vuur te openen op laagdalende vliegtuigen van het Duitsche leger, hetgeen in samenwerking met de luchtdoelmitrailleurs, direct ten uitvoer is gebracht, met resultaat, binnen enkele uren verschillende vliegtuigen òf brandend omlaag storten òf gedwongen werden noodlandingen te verrichten.
Bij terugkeer der vliegtuigen werd op een dusdanige hoogte gevlogen, dat door de lichte mitrailleurs nagenoeg geen uitwerking meer werd verkregen en slechts de luchtdoelmitrailleurs nog treffers konden boeken.
Rest van den dag van 10 Mei is rustig verloopen.

In den nacht van 10 op 11 Mei zag ik vanaf mijn uitkijkpost in de Peppellaan herhaaldelijk lichtsignalen op de inundatie, richting Dodewaard en boven Druten, alle nagenoeg gelegen in dezelfde lijn. Vermoeden vatte bij mij post, deze signalen bestemd waren voor gereedstelling voor aanval in de lijn Dodewaard - Druten.
Te ongeveer 1.00 kreeg ik telefonisch bericht dat vermoedelijke daling plaats vond van parachutisten in bootjes op de inundatie, welk bericht ik onmiddellijk doorgaf naar de voorste lijn. Met zoeklichten werd daarop de inundatie beschenen, echter zonder resultaat. Wel kreeg ik vanuit de inundatiepost door middel van voord afgesproken seinen bericht, vijand gezien was in het voorterrein. Naderhand bleek mij dat Eldikschen hoek gedeeltelijk door vijand bezet was, aangezien vuur ontvangen werd op 1e en 2e lijn. Bericht hiervan werd door mij doorgegeven aan het bataljon.

11 Mei: verliep daarop rustig. Weinig vijandelijke vliegtuigen kwamen dien dag over. Echter werden dien dag vele lichtsignalen waargenomen boven het inundatieterrein en de Waal.
12 Mei: De morgen verloopt kalm. In den middag te ongeveer 3.00 uur krijg ik bericht van het bataljon, parachutisten gedaald zijn in de richting IJzendoorn met het bevel hiernaar een onderzoek in te stellen.
Na het commando te hebben overgegeven ben ik met 4 patrouilles à 5 man, het terrein achter de stelling ingetrokken en heb dit doorkruist tot onder IJzendoorn, echter zonder resultaat.
13 Mei: Aanvankelijk rustigen dag.
Krijg te plusminus 15.30 van het bataljon bevel met 2 secties van de compagniesreserve en stoplijn front Zuid te maken en op te rukken naar Ochten, teneinde deze plaats te zuiveren van doorgedrongen vijanden.
Nauwelijks heb ik mijn stellingen ingenomen in de Peppellaan of ik ontvang heftig mitrailleurvuur, hetgeen afkomstig moet zijn geweest van de Bandijk en vermoedelijk Eldikschen hoek. Gelijktijdig met dit vuur werd vermoedelijk door onze eigen artillerie afsluitvuur gelegd op de Kesterensche - straatweg. Geen dezer projectielen heeft echter slachtoffers gemaakt bij mijn compagnie. Projectielen ontploften achtereenvolgens: 1 projectiel Peppellaan aan de Kesterensche-straatweg; 1 projectiel. door café van Mourik; 1 projectiel vlak voor de Ochtensche brug in de Linge; 2 projectielen in de tweede waterkeering vanaf deze laatste brug tot aan de Achterstraat te Ochten, 1 projectiel in huis gelegen op de viersprong bij Ochten t.w. Achterstraat en Kesterensche straatweg.
Te plusminus 17.00 uur bereikte mijn halve compagnie met mij, waaraan toegevoegd 1 sectie van 1e Compagnie 1e Bataljon 44e Regiment Infanterie laatstgenoemd huis en vond in de kelder daarvan een telefoonpost welke ik benutte om telefonisch verband op te nemen met den regimentscommandant. Dit lukte mij niet, aangezien ik wel den schuilnaam van den regimentscommandant kreeg maar het diens stem absoluut niet was. Na enkele oproepen kreeg ik de conclusie, het met de telefoon niet in den haak was, althans door anderen werd meegeluisterd en misschien door onbevoegden werd gesproken. Gesproken werd door mij niet meer, slechts geluisterd. Plotseling vernam ik zeer vaag de stem van den regimentscommandant, waarop ik mededeeling deed van mijn bevindingen bij het oprukken naar Ochten, waarop ik bevel kreeg de verlaten stellingen weder in te nemen en nadere berichten af te wachten. Met veiligheidsmaatregelen werd daarop teruggemarcheerd en nam commandopost en stellingen weder in te 19.45 uur.
Te 20.30 uur deelde de bataljonscommandant mij mede, dat het bataljon te 22.30 uur verzameld moest zijn westelijk van de Pottumschebrug op den weg richting IJzendoorn. Tevens werd opdracht verstrekt, een scherm in voorste lijn hoofdweerstandslijn achter te laten, bestaande uit twee groepen onder commando van een officier. Taak: opstelling blijven bezetten en standhouden ter dekking terugtocht van het Bataljon. Het scherm houdt stand tot 0.30 uur en aanvaardt daarna den terugtocht volgens de door mij aan voornoemden officier opgegeven terugtochtsweg. Voor deze taak werd door mij aangewezen de reserve tweede luitenant Spijer. In verband met het feit, de inundatiepost, gelegen vlak naast de Eldiksche hoek, nog steeds bezet was en aflossing niet had kunnen plaats vinden, gezien de omstandigheden:
1e boerderij Booij als een fakkel brandde en hierdoor inundatiepost en het gedeelte der inundatie tot aan de Linge stuw hel verlicht was,
2e Eldiksche hoek sterk bezet was door vijand welke voortdurend vuur uitbracht op inundatiepost; werden er door mij vrijwilligers gevraagd, welke bereid waren, de bezetting uit hun benarde positie terug te halen en zich te laten voegen bij hun onderdeel.
Een vrijwilliger meldde zich, namelijk de korporaal van de 9e Compagnie Pioniers van de Linge stuw, aan wien het gelukt is, per roeiboot de wacht van de inundatiepost te bevrijden. Ik releveer dit uit een oogpunt van persoonlijk dapper gedrag van genoemden korporaal. Door omstandigheden buiten mijn wil is het mij niet mogelijk geweest tijdig de verzamelplaats te bereiken en ik ben zelfstandig afgemarcheerd te 22.30 uur in westelijke richting. Na geforceerde marsch bereikte ik te Buurmalsen de rest van het bataljon.
14 Mei: Te 12.30 uur werd Everdingen bereikt en kwartier voorbereid. Opdracht werd gegeven van 14 / 15 Mei te legeren in de boomgaarden in de omgeving, teneinde aan de bewaking van de brug bij Culemborg te kunnen deelnemen.
Plusminus 21.25 uur. De vijandelijkheden worden gestaakt en kwartieren betrokken.
15 Mei: Legering te Everdingen. Inleveren van wapens, munitie etc.
 
 
Te velde, Mei 1940
De reserve-Kapitein,
Commandant 2e Compagnie 1e Bataljon 44e Regiment Infanterie,
w.g. R.A. Burgemeister.
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 2.15 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 2.24 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 890.56 KB)