Schrijven van vaandrig J.J. Claasen


AFSCHRIFT.

J.J. Claasen,
Vaandrig 3-II-8 R.I.
-----------

O N D E R W E R P :
Krijgsgeschiedenis
-----------


Hillegersberg, 10 Januari 1941.

Uw schrijven van 23 December 1940 kwam 4 Januari j.l. in mijn bezit en hiermede voldoe ik aan uw verzoek.
15 April 1940 kreeg ik mijn aanstelling als vaandrig en werd als zodanig geplaatst bij 3-II-8 R.I. 1e sectie. Mijn chefs waren: Kapitein Hakkert (C.C.), Majoor Jacometti (B.C.) en Luitenant-Kolonel Hennink (R.C.). Als onderofficieren waren mij toegewezen de sergeanten: Sluitman, Molleman en Ribbers, welke laatste gesneuveld is. De namen van mijn manschappen kan ik U tot mijn spijt niet noemen, daar ik deze in het korte tijdbestek dat ik bij 3-II-8 R.I. geweest ben, niet meer weet.

Klik hier voor een uitvergroting
Foto van de Levendaalseweg in de richting van de Cuneraweg (April 2000)
  Wij waren gelegerd in Rhenen en de stellingen van 3-II-8 R.I. bevonden zich in de stoplijn. Vrijdag plm. 04.30 uur kreeg ons onderdeel opdracht de stelling te bezetten, welke lag in de stoplijn links en rechts van de Levendaalse weg, even voorbij Rhenen. Omdat de stelling van de 1e sectie apart lag van de andere stellingen van 3-II-8 R.I., kwam deze tactisch te staan onder den Kapitein der zware mitrailleurs Vestdijk.
Na de stelling te hebben bezet, bleek dat twee der mitrailleurs niet schoten. Ik gaf dit door en na enige tijd kwam de mitrailleur-hersteller (dpl. Gagelkoren of Hagelkoren) om ze na te zien, doch alles geprobeerd hebbende, kon hij ze op gang krijgen. Zelf heb ik het daarna nog geprobeerd, maar vergeefs en reserve-mitrailleurs waren er niet, werd mij gezegd.
Voor onze stelling hadden we last van koren, dat ca. 50 cm hoog stond. Wel liep het terrein voor ons komvormig, maar we hadden hinder van het koren bij het zicht op de Cuneraweg. We hadden het koren niet weg mogen halen.

Zaterdagmiddag plm. 13.00 uur bemerkten we voor het eerst, dat de voorposten in contact waren niet den vijand. Voor dien waren er vijandelijke vliegtuigen in actie. De vijandelijke artillerie begon te vuren en denkelijk was dat op onze artillerie, welke achter onze stelling stond opgesteld, want we hoorden de granaten over ons heen suizen. Vlak daarop begon onze eigen artillerie terug te vuren. Zo ging de Zaterdag voorbij en ook de nacht. 's Nachts hoorde ik sterk vuren in noordelijke richting, nabij de Kruiponder.

Klik hier voor een uitvergroting
Situatieschets van Vaandrig J.J. Claasen, 1e sectie 3-II-8 R.I.
  Zondag 12 Mei kwamen we zelf onder artillerievuur en ook de pag.-opstelling, welke rechts van ons stond opgestelde werd onder vuur genomen en moest haar stelling verlaten. Berichten kwamen sporadisch door en ik heb een paar maal een ordonnans moeten sturen om het wachtwoord.
Zondagavond en Maandagmorgen kwam er van alles uit het voorterrein met witte zakdoeken en vlaggen, onze stelling door en ook links en rechts van ons. Ze moesten terugtrekken en de Duitsers waren er bij de Grebbesluis doorgekomen, hoorde ik toen.
De stemming was er niet beter op geworden door het zien van al die terugtrekkende troepen en de zenuwen werden enkele jongens de baas. Onze stelling had enkele flinke klappen gehad en door een treffer vlak bij het middelste mitrailleurnest, was dit geheel ontzet en ook waren verscheiden schuttersopstellingen vernield.
Ik ben toen op Maandagmorgen met de sectie gegaan naar de opstellingen van de 2e en 3e sectie. We zouden hier mitrailleurs krijgen en onze stelling weer bezetten.
Doch zover kwam het niet, want plotseling begon de vijandelijke artillerie zwaar te vuren. Er zou versterking worden aangevoerd, doch door de onbekendheid met de omgeving, is deze helaas uitgebleven.
Tijdens de artillerie-beschieting schuilden we in de diverse onderkomens. Plm. 11.00 uur Maandagmorgen kwam een soldaat de schuilplaats binnen, waar ik mij bevond en riep dat we moesten terugtrekken. Op mijn vraag van wien dit kwam, zei hij dat die en die Luitenant het gezegd had; de naam wist hij niet.

Kort daarop hoorde ik van alle kanten geschreeuw en zaten we midden tussen den vijand, die naar ik later hoorde achterom was getrokken en ons in de rug aanviel. Verscheidene handgranaten werden in de loopgraaf geworpen en door één ervan werd ik gewond aan ogen, oren, rechterarm en rechterbeen
Ik ben toen gevangen genomen en naar een hospitaal in Arnhem vervoerd. Veel van den vijand hadden we tot op dat oogenblik niet bemerkt. Wel hoorden we dikwijls schieten dichtbij en dan weer verder af en begrepen niet, dat zich daar een vijand kon bevinden. Volgens een schrijven van den C.V. dat binnenkwam waren het losse patronen of iets dergelijks die na ergens te zijn neergeworpen tot ontbranding kwamen en die ons deden denken dat de vijand zich op die plek bevond. Vuurden we dan in die richting, dan verraadden we onze stelling en kregen dan prompt artillerievuur op de stelling. Na dien vuurden we alleen op zichtbare doelen.

Hopende dat ik U van dienst heb kunnen zijn met dit relaas, teken ik met verschuldigde hoogachting,

de Vaandrig,
(get.) J.J. Claasen.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 3.66 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 2.05 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 4.73 MB)