Verklaring van sergeant capitulant A. Knol

Verklaring afgelegd door den Sergeant, destijds Sergeant Capitulant A. KNOL van Staf II-19 R.I.
in den vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 20 Februari 1947:
-----------------------------

  Op een der oorlogsdagen kwam op een gegeven moment bij Majoor van APELDOORN een bericht binnen, hetwelk bestemd was voor Majoor LANDZAAT. De Majoor van APELDOORN deelde mede, dat dit bericht door een officier moest worden overgebracht. Er was echter geen officier beschikbaar, waarop de Majoor een vrijwilliger vroeg. Ik heb mij hiervoor aangemeld. Ik deed dit omdat ik de eenigste vrijgezel was. De inhoud van het bericht, hetwelk mondeling moest worden overgebracht, is mij niet meer bekend. Ik had de beschikking over een motorrijwiel waarmede ik naar de commandopost van Majoor LANDZAAT ben gereden. Deze commandopost was gevestigd in de kelder van een gebouw bij den ingang van het Dierenpark. Toen ik wegreed zei de Majoor van APELDOORN tegen mij: "ik hoop dat je terug komt". Die hoop was wederkeerig.

  WUNDERINK is misschien een of tweemaal achter op de motor met mij mee geweest. Overigens ging hij eveneens per motor alleen verschillende berichten overbrengen. Ik weet niet of de aan hem verstrekte opdrachten gevaarlijk waren.

  Op de oude commandopost, welke gevestigd was in het Notarishuis dicht bij het Station Rhenen werd artillerievuur gelegd. Tengevolge daarvan werd de commandopost verplaatst naar den kelder van het Rusthuis aan den Nieuwen Veenendaalschenweg. Hier zaten wij met ongeveer 20 militairen van den Staf. Er was telefoonverbinding aanwezig.

  Van de Luitenant VAN CAPELLE kan ik niet anders zeggen dan dat hij een goed voorbeeld gaf.

  KROOSHOF was een goed chauffeur, die overal voor te vinden was. Op een gegeven moment kwam Kapitein GRETER in de Commandopost en vroeg of hij naar zijn Batterij gebracht kon worden. KROOSHOF heeft hem in de auto weggebracht naar de commandopost van Majoor LANDZAAT, terwijl ik per motor vooruit reed. Vandaar ging de Kapitein GRETER verder naar zijn Batterij. Toen we terugkwamen bemerkten wij dat de voorruit van de auto stuk was. In de auto zelf heb ik geen treffers waargenomen. Ik heb niet gemerkt waar en wanneer de voorruit werd stukgeschoten.
  Vervolgens heeft KROOSHOF tezamen met mij munitie in een vrachtauto naar een der compagnieën gebracht. Om deze aanvoer van munitie was verzocht. Onderweg ontvingen wij vuur uit vliegtuigen. Bij onze terugkomst in de commandopost was deze verlaten. De Majoor van APELDOORN was teruggetrokken op Elst. Ik weet er niets van dat KROOSHOF de munitie van de Bataljonscommandopost in veiligheid heeft gebracht nadat de troep teruggetrokken was naar Elst. Ik kan mij niet indenken wanneer dit gebeurd moet zijn, want ik ben met KROOSHOF toen wij de munitie naar bovenbedoelde Compagnie hadden weggebracht met de leege vrachtwagen via de commandopost naar Elst gereden.

  Majoor van APELDOORN was rustig en kalm.

  Bij den Staf van het Bataljon waren organiek 5 ordonnansen met rijwielen ingedeeld. Dat niettemin WUNDERINK en ik als ordonnans optraden vindt zijn oorzaak hierin:
  1e. Wij waren ouder;
  2e. Wij waren in het terrein bekend;
  3e. Wij hadden een motor ter beschikking;
  4e. Onze bedoeling was beroepsmilitair te worden.

's-GRAVENHAGE, 20 Februari 1947.

(get.) A. Knol.

Opgen.: M.

Typen: J. v.d. B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.48 MB)