|
Beste Hajo,
Sergeant van Meeteren verklaarde dat sergeant van Dalen op 11 mei is gesneuveld. Sergeant van Meeteren raakte zelf gewond op 12 mei 1940, bij een artillerievuur op koepel 5 en 6.
Als dit zo zou zijn, dan kan het rapport van Sellies/Verhoeven best wel juist zijn.De verklaring van sergeant Dekker inzake het sneuvelen van sergeant van Dalen is dan onjuist. De these die je zelf opstelt, is dan te ver gezocht en zeer onwaarschijnlijk.
Vr.gr. Jack Huntjens.
"Zondag 12 Mei werd de Sergeant Van Meeteren gewond door een granaatscherf in zijn been."
[Bron: Verslag van tweede luitenant H.J. v.d. Grijp
M.C.-I-8 R.I.]
Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
Op 16 mei 1940 gevonden bij het Hotel De Grebbe aan de straatweg Rhenen - Wageningen, gelegen onderaan de oostzijde van de Grebbeberg.
Sergeant van Meeteren, commandant 3e Sectie MC-1-8RI verklaarde dat sergeant van Dalen op 11 mei 1940 is gesneuveld.
"De koepels zijn onbeschadigd gebleven. Twee meter achter koepel 5 kwam een artillerie-inslag juist op het moment, dat ik de koepel verliet. Mijn been en rug zaten vol kleine scherfjes. Door de luchtdruk werd ik door de maskeering heen geslingerd en ben in de nabijheid van de koepel blijven liggen. Mijn pantalon was aan flarden. Aanvullende opmerkingen bij de verklaring van den sergeant Hulshof. Hulshof zat in koepel 7. Van Dalen is op 11 Mei gesneuveld".
[Bron: Verklaring van den sergeant W. van Meeteren, instructeur bij de school voor reserve-officieren te Breda, destijds sergeant-capitulant, commandant 3e sectie M.C.-I-8 R.I., afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 3 Februari 1947. ]
In de verklaring van 27 januari 1947 verklaarde sergeant A. Dekker van MC.-I-8RI niets over het sneuvelen van sergeant van Dalen.
"Zondagmorgen kregen wij hevig artillerievuur en zat sergeant Van Meeteren blijkbaar juist achter mijn koepel, terwijl de deur gesloten was. Hij schijnt daar gewond geraakt te zijn en is naar achteren gebracht door een korporaal. Dit hoorde ik een paar uur later. (Zaterdagsmiddags heeft hij assistentie voor artillerie ingeroepen. Dat hij om olie is geweest, weet ik niet. Ik kreeg wel olie later). De mitrailleur is tweemaal stuk geweest. De eerste maal hebben wij hem zelf gemaakt, de tweede maal is hij hersteld door den mitrailleurhersteller, die door een ordonnans is opgehaald. Dit heeft inderdaad nogal even geduurd.
Wij gaven in hoofdzaak storingsvuur af op den dijk, opdat de vijand niet kon naderen en op de Steenfabriek. Ik zat met drie man in de koepel. Ze waren rustig (mogelijk hebben de menschen in de schuilloopgraaf er achter geschreeuwd (gehuild).)
Sergeant Van Meeteren was tot het moment, waarop hij is weggebracht, buitengewoon flink. Hij liep ongeacht welk vuur van de eene koepel naar de andere. Hij zorgde steeds voor den aanvoer van munitie. Wij beschikten steeds over 10 banden (behalve den laatsten dag). Hij zorgde ook voor eten en sprak den eersten dag 's morgens direct de menschen toe; later ook nog geregeld. Hij deed geregeld waarnemingen door zijn kijker. Hij heeft niet gewaarschuwd, dat hij wegging. Ik trad op een gegeven moment op als zijn plaatsvervanger. Sergeant Van Dalen zat in koepel 5.
Alle drie de mitrailleurs zijn geregeld door blijven vuren, totdat de munitie op was (op 12 Mei). De dijk hebben wij tot het laatst onder vuur gehouden. Wij moesten tenslotte terug. De rechter-sectie was verdwenen. De Duitschers kwamen in de boschwachterswoning rechts van ons. Ik heb menschen uitgestuurd naar het Bataljonsbureau om orders, aangezien ik niet wist waar mijn Sectiecommandant was. Die ordonnansen konden niet verder doorkomen. Zij werden beschoten vanuit het bosch. Hierop zijn wij met de sectie (koepels 5 en 6) teruggegaan naar den commandopost van den Majoor Landzaat. Daartoe heb ik het bevel gegeven. Wij gingen schuin door de bosschen naar den hoofdweg. (De ordonnansen waren tegengehouden bij de boschwachterswoning). Wij gingen op een ander punt door de stoplijn.
Wij zijn daarop ingedeeld met acht man bij het Paviljoen. Ik heb niet meegemaakt, dat Majoor Landzaat sneuvelde. Ik ben den volgenden dag met 4 man van het Paviljoen weggegaan, om steun van de pag. te vragen voor een tegenaanval op het Paviljoen. Pag. was er niet meer. Wij konden niet meer terug, want de Duitschers zaten reeds om het Paviljoen. Wij zijn door het mijnenveld gegaan naar Rhenen tot aan de Koerheuvel en bemerkten daar, dat er gevuurd werd vanaf de Cuneratoren.
Hierop bogen wij af naar Achterberg en evenwijdig langs den grooten weg door het terrein gaande, kwamen wij in Amerongen. Vandaar gingen wij richting Utrecht.
[Verklaring van den dpl. sergeant A. Dekker van M.C.-I-8 R.I. afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 27 Januari 1947]
Sergeant Dekker verklaarde ten overstaan van kapitein F.Dales op 11 december 1940 dat sergeant van Dalen op 2e pinksterdag 1940 tussen 10.00 en 12.00 was gesneuveld in de stellingen van II-8RI.
V R A G E N L I J S T.
1. Welke opstelling had U aanvankelijk met Uw personeel?
Aanvankelijk was ik Stukscommandant van Koepel 5. Nadat mijn Sectiecommandant sergeant Van Meeteren gewond was, volgde ik hem op. Mijn opstellingsplaats is echter bij koepel 5 geweest.
2. Wanneer bent U daaruit teruggetrokken en waarheen en langs welken weg?
Ik ben teruggetrokken 1e Pinksterdag 's middags te ca. 3.30 uur, naar de commandopost van mijn Compagnie Commandant. Ik heb daartoe gevolgd den weg door het bosch langs de stoplijn en de hulpverbandpost.
3. Om welke reden geschiedde dat teruggaan?
Omdat links van mij op den berg bij de zandafgraving en rechts van mij bij het bouwland bij de boschwachterswoning zich vijand bevond. Bij de zandafgraving was plm. 10 man van den vijand op den berg gekomen en bij het bouwland waren 2 zwaren mitrailleurs door den vijand opgerold met front naar de stoplijn. Intusschen werden wij ook uit vliegtuigen beschoten met mitrailleurvuur.
4. Had U vijand voor (achter) U?
De vijand was links en rechts van mij, ik kon nog achteruit.
5. Wie stonden er onder Uw bevel en zijn deze allen met U teruggetrokken?
Onder mijn bevel stonden koepels 5, 6 en 7. De bezetting van de koepels 5 en 6 zijn teruggetrokken geheel compleet.
6. U heeft medegedeeld, den Majoor Landzaat te hebben zien vallen. Zooals echter uit andere verklaringen blijkt, bent U uit het Paviljoen gevlucht, toen dit nog niet was ingestort en voordat Majoor Landzaat was gesneuveld. Hoe kunt U dit verklaren? Zoudt U eventueel bereid zijn onder eede te bevestigen, dat U Majoor Landzaat hebt zien vallen?
Ik ging 2e Pinksterdag op eigen initiatief te ca. 10.00 uur 's morgens uit het Paviljoen naar de stelling van het IIe Bataljon om hulp te halen. Daarbij sneuvelde sergeant Van Dalen bij de stellingen van II-8 R.I.
Bij mij waren 6 man, n.l. Hendriks, Makkaaij, De Mou, Van Drempt, korporaal Hottinga (van III-8 R.I.) en sergeant Van Dalen. Behalve korporaal Hottinga allen behoorend tot de 3e sectie van M.C.-I-8 R.I. De stellingen van II-8 R.I. waren bijna geheel verlaten. Ik ben toen teruggekeerd naar het Paviljoen met mijn manschappen.
Toen ik bij het Paviljoen kwam te omstreeks 12.00 uur, zag ik Majoor Landzaat in het Paviljoen staan. Even later zag ik dat hij viel. Ik dacht dat hij dood was, maar kon niet zeggen gezien te hebben, dat hij een schot kreeg. Ik zou niet zeker durven verklaren, dat hij dood was. Onmiddellijk daarna ben ik weggegaan met Makkaaij, Hekeren, Van Drempt en De Man; door het Dierenpark gingen wij over Achterberg naar Utrecht.
Later hoorde ik van Makkaaij, dat de Majoor nog gezegd zou hebben: "Jullie hebben dapper gevochten, houdt verder stand", althans woorden van die strekking. Zelf heb ik den Majoor niets hooren zeggen.
Bovenstaande verklaring, dat ik den Majoor heb zien vallen, zou ik onder eede willen bevestigen, doch niet, dat hij op dat moment gesneuveld is.
7. Volgens U is sergeant Van Dalen in Ouwehandsch Dierenpark gesneuveld. Volgens andere verklaringen heeft dit plaats gehad ten Noorden van het Dierenpark bij de loopgraven van een andere compagnie. Heeft U zich wellicht in de plaats vergist?
Ik verklaar thans, dat sergeant Van Dalen gesneuveld is bij de stellingen van II-8 R.I. gelegen ten Noorden van het Dierenpark.
[Bron: Bovenstaande verklaring opgemaakt ten overstaan van reserve Kapitein F. Dales te Nijmegen, 11 December 1940]
Reserve kapitein T. Dales verklaarde dat sergeant van Dalen op 12 mei 1940 om 14.00 uur nog leefde.
"Zondagmiddag ca. 14.00 is een koepel van sergeant v. Meeteren in brand geschoten en een andere koepel was onbruikbaar, door omgevallen bomen en door het brandende Hotel "Grebbe". Hijzelf was gewond geraakt, en de sergeanten Dekker en van Dalen zijn bij mij geweest meldende, dat ze omsingeld waren en teruggetrokken waren met hun manschappen. Koepel 7 was gegaan naar 3a en is later in de stoplijn terecht gekomen. Ik heb order gegeven, dat ze achter het bataljon (I-24 R.I.) dat een tegenstoot zou doen, weer naar hun opstelling moesten optrekken."
[Bron: Verhoor op 5 Juli 1940 van den Kapitein T. Dales, Commandant - M.C.-I-8 R.I. Adres: Breitnerstraat 68, Arnhem (Vertegenwoordiger Bouwmaterialen)]
Dpl.sergeant D Hulshof van MC-1-8RI verklaarde dat de jonge sergeant van Dalen niet in de buurt van koepel 5 en 6 is gesneuveld. Maar elders.
"Op 12 Mei schoten wij in het voorterrein de boerderij "Livonia" in brand. Tengevolge van den rook hadden we toen weinig zicht meer. Dien dag kregen we een voltreffer op de schuttersopstelling naast koepel 7. De borstwering stortte ineen, doch personeel werd niet gewond. Ik zat met de no's 1, 2 en 3 in koepel 7; in koepels 5 en 6 zaten sergeant Dekker en een jonge sergeant, die naar ik meen van Dalen heette en elders is gesneuveld. Sergt. Van Meeteren zat in een aparte opstelling bij koepels 5 en 6. De eerste twee dagen is Van Meeteren geregeld bij mij geweest, later ging dat niet meer tengevolge van het hevige vuur."
[Bron: Verklaring afgelegd door den Dpl. Sergeant D. Hulshof van M.C.-I-8 R.I.in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen op 27 Januari 1947. ]
Sergeant Dekker verklaarde op 27 juli 1940 dat sergeant van Dalen sneuvelde in de stellingen van II-8RI:
"Tijdens de verschrikkelijke uren in het Paviljoen zijn Van Dalen en ik met enkele jongens er op uit getrokken om versterking te halen. Dit heeft mijn jonge collega echter het leven gekost, daar wij achter het Dierenpark een flink aantal vijanden ontmoetten, waardoor wij in een hevig gevecht van man tegen man raakten en dat wij later met de dolk hebben afgehandeld.
Toen ben ik met enkele jongens weer teruggekeerd, daar alle stellingen van het IIe Bataljon verlaten waren en ik dus geen hulp meer kon krijgen. Nadat het Paviljoen in brand raakte, bleef ons echter niets anders over dan ook terug te trekken. Daarna zijn we behouden, als een der laatsten in Utrecht aangekomen."
[Bron: Brief van sergeant A. Dekker aan reserve-kapitein T.Dales den 27 Juli 1940 ] » Deze reactie is geplaatst op 7 juni 2010 18:33 |