Discussiegroep

Onderwerp: Sergeant van Gerardus van Dalen MC - 1- 8 RI

Totaal berichten: 170
2.859 keer gelezen
8 reacties
Categorie: Slag om de Grebbeberg en Betuwestelling / Slachtoffers en erevelden
Geachte webredactie,

Graag had ik geweten waar en wanneer is sergeant van Dalen - MC-1-8RI is gesneuveld?

Vr.gr. Jack Huntjens.
» Dit bericht is geplaatst op 7 juni 2010 11:12
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
De officiele lezing is Van Dalen Sneuvelde op 12 mei op het terrein van de dependance en
stallen van hotel de Grebbe aan de zuidzijde van de
weg. Werd hier op 16 mei gevonden.
Er is volgens ons echter reden om deze lezing ernstig te betwijfelen.Uit de diverse verslagen blijkt namelijk duidelijk dat Van Dalen na een vlucht uit het Paviljoen (hij moet daar tot de verdedigers hebben behoord )gesneuveld moet zijn in de stellingen van II - 8 RI.
» Deze reactie is geplaatst op 7 juni 2010 12:17
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Hierbij een aantal militaire rapporten waaruit blijkt dat er enige twijfel moet bestaan wat betreft de officiele lezing van Sellies over Van Dalen.
Die luidt dat Van Dalen zou zijn gesneuveld en teruggevonden bij Hotel de Grebbe / dependence.
Zie o.a.
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=schrijven-van-dienstplichtig-korporaal-b-g-hottinga-jr
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=bezetting-van-de-commandopost-van-c--i-8-r-i-op-13-mei-1940
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=dalen-g-van

Daaruit blijkt dat Van Dalen vanaf de gietstalen koepel 5 naar het Paviljoen is teruggegaan en vermoedelijk ergens niet ver daarvandaan is gesneuveld (naar ons weten zijn er geen aanwijzingen dat hij daar ook is gevonden). Het is niet erg geloofwaardig dat zijn lichaam daarna naar voren is verplaatst, hoewel het in theorie zou kunnen ( en dan Sellies het toch bij het rechte eind hebben ) dat hij krijgsgevangen is gemaakt en naar achteren is afgevoerd. Onderweg zou hij aan opgelopen verwondingen kunnen zijn overleden en achtergelaten. Dit moet dan hebben plaatsgevonden in het gebied tussen Het Paviljoen (omgeving Ouwehand's Dierenpark) en Hotel de Grebbe alwaar zijn lichaam volgens opgaaf Sellies werd gevonden.
-------
» Deze reactie is geplaatst op 7 juni 2010 14:32
Totaal berichten: 170
Beste Hajo,

Sergeant van Meeteren verklaarde dat sergeant van Dalen op 11 mei is gesneuveld. Sergeant van Meeteren raakte zelf gewond op 12 mei 1940, bij een artillerievuur op koepel 5 en 6.
Als dit zo zou zijn, dan kan het rapport van Sellies/Verhoeven best wel juist zijn.De verklaring van sergeant Dekker inzake het sneuvelen van sergeant van Dalen is dan onjuist. De these die je zelf opstelt, is dan te ver gezocht en zeer onwaarschijnlijk.

Vr.gr. Jack Huntjens.


"Zondag 12 Mei werd de Sergeant Van Meeteren gewond door een granaatscherf in zijn been."
[Bron: Verslag van tweede luitenant H.J. v.d. Grijp
M.C.-I-8 R.I.]

Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
Op 16 mei 1940 gevonden bij het Hotel De Grebbe aan de straatweg Rhenen - Wageningen, gelegen onderaan de oostzijde van de Grebbeberg.

Sergeant van Meeteren, commandant 3e Sectie MC-1-8RI verklaarde dat sergeant van Dalen op 11 mei 1940 is gesneuveld.

"De koepels zijn onbeschadigd gebleven. Twee meter achter koepel 5 kwam een artillerie-inslag juist op het moment, dat ik de koepel verliet. Mijn been en rug zaten vol kleine scherfjes. Door de luchtdruk werd ik door de maskeering heen geslingerd en ben in de nabijheid van de koepel blijven liggen. Mijn pantalon was aan flarden. Aanvullende opmerkingen bij de verklaring van den sergeant Hulshof. Hulshof zat in koepel 7. Van Dalen is op 11 Mei gesneuveld".
[Bron: Verklaring van den sergeant W. van Meeteren, instructeur bij de school voor reserve-officieren te Breda, destijds sergeant-capitulant, commandant 3e sectie M.C.-I-8 R.I., afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 3 Februari 1947. ]

In de verklaring van 27 januari 1947 verklaarde sergeant A. Dekker van MC.-I-8RI niets over het sneuvelen van sergeant van Dalen.

"Zondagmorgen kregen wij hevig artillerievuur en zat sergeant Van Meeteren blijkbaar juist achter mijn koepel, terwijl de deur gesloten was. Hij schijnt daar gewond geraakt te zijn en is naar achteren gebracht door een korporaal. Dit hoorde ik een paar uur later. (Zaterdagsmiddags heeft hij assistentie voor artillerie ingeroepen. Dat hij om olie is geweest, weet ik niet. Ik kreeg wel olie later). De mitrailleur is tweemaal stuk geweest. De eerste maal hebben wij hem zelf gemaakt, de tweede maal is hij hersteld door den mitrailleurhersteller, die door een ordonnans is opgehaald. Dit heeft inderdaad nogal even geduurd.
Wij gaven in hoofdzaak storingsvuur af op den dijk, opdat de vijand niet kon naderen en op de Steenfabriek. Ik zat met drie man in de koepel. Ze waren rustig (mogelijk hebben de menschen in de schuilloopgraaf er achter geschreeuwd (gehuild).)
Sergeant Van Meeteren was tot het moment, waarop hij is weggebracht, buitengewoon flink. Hij liep ongeacht welk vuur van de eene koepel naar de andere. Hij zorgde steeds voor den aanvoer van munitie. Wij beschikten steeds over 10 banden (behalve den laatsten dag). Hij zorgde ook voor eten en sprak den eersten dag 's morgens direct de menschen toe; later ook nog geregeld. Hij deed geregeld waarnemingen door zijn kijker. Hij heeft niet gewaarschuwd, dat hij wegging. Ik trad op een gegeven moment op als zijn plaatsvervanger. Sergeant Van Dalen zat in koepel 5.
Alle drie de mitrailleurs zijn geregeld door blijven vuren, totdat de munitie op was (op 12 Mei). De dijk hebben wij tot het laatst onder vuur gehouden. Wij moesten tenslotte terug. De rechter-sectie was verdwenen. De Duitschers kwamen in de boschwachterswoning rechts van ons. Ik heb menschen uitgestuurd naar het Bataljonsbureau om orders, aangezien ik niet wist waar mijn Sectiecommandant was. Die ordonnansen konden niet verder doorkomen. Zij werden beschoten vanuit het bosch. Hierop zijn wij met de sectie (koepels 5 en 6) teruggegaan naar den commandopost van den Majoor Landzaat. Daartoe heb ik het bevel gegeven. Wij gingen schuin door de bosschen naar den hoofdweg. (De ordonnansen waren tegengehouden bij de boschwachterswoning). Wij gingen op een ander punt door de stoplijn.
Wij zijn daarop ingedeeld met acht man bij het Paviljoen. Ik heb niet meegemaakt, dat Majoor Landzaat sneuvelde. Ik ben den volgenden dag met 4 man van het Paviljoen weggegaan, om steun van de pag. te vragen voor een tegenaanval op het Paviljoen. Pag. was er niet meer. Wij konden niet meer terug, want de Duitschers zaten reeds om het Paviljoen. Wij zijn door het mijnenveld gegaan naar Rhenen tot aan de Koerheuvel en bemerkten daar, dat er gevuurd werd vanaf de Cuneratoren.
Hierop bogen wij af naar Achterberg en evenwijdig langs den grooten weg door het terrein gaande, kwamen wij in Amerongen. Vandaar gingen wij richting Utrecht.

[Verklaring van den dpl. sergeant A. Dekker van M.C.-I-8 R.I. afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 27 Januari 1947]

Sergeant Dekker verklaarde ten overstaan van kapitein F.Dales op 11 december 1940 dat sergeant van Dalen op 2e pinksterdag 1940 tussen 10.00 en 12.00 was gesneuveld in de stellingen van II-8RI.

V R A G E N L I J S T.

1. Welke opstelling had U aanvankelijk met Uw personeel?
Aanvankelijk was ik Stukscommandant van Koepel 5. Nadat mijn Sectiecommandant sergeant Van Meeteren gewond was, volgde ik hem op. Mijn opstellingsplaats is echter bij koepel 5 geweest.

2. Wanneer bent U daaruit teruggetrokken en waarheen en langs welken weg?
Ik ben teruggetrokken 1e Pinksterdag 's middags te ca. 3.30 uur, naar de commandopost van mijn Compagnie Commandant. Ik heb daartoe gevolgd den weg door het bosch langs de stoplijn en de hulpverbandpost.

3. Om welke reden geschiedde dat teruggaan?
Omdat links van mij op den berg bij de zandafgraving en rechts van mij bij het bouwland bij de boschwachterswoning zich vijand bevond. Bij de zandafgraving was plm. 10 man van den vijand op den berg gekomen en bij het bouwland waren 2 zwaren mitrailleurs door den vijand opgerold met front naar de stoplijn. Intusschen werden wij ook uit vliegtuigen beschoten met mitrailleurvuur.

4. Had U vijand voor (achter) U?
De vijand was links en rechts van mij, ik kon nog achteruit.

5. Wie stonden er onder Uw bevel en zijn deze allen met U teruggetrokken?
Onder mijn bevel stonden koepels 5, 6 en 7. De bezetting van de koepels 5 en 6 zijn teruggetrokken geheel compleet.

6. U heeft medegedeeld, den Majoor Landzaat te hebben zien vallen. Zooals echter uit andere verklaringen blijkt, bent U uit het Paviljoen gevlucht, toen dit nog niet was ingestort en voordat Majoor Landzaat was gesneuveld. Hoe kunt U dit verklaren? Zoudt U eventueel bereid zijn onder eede te bevestigen, dat U Majoor Landzaat hebt zien vallen?
Ik ging 2e Pinksterdag op eigen initiatief te ca. 10.00 uur 's morgens uit het Paviljoen naar de stelling van het IIe Bataljon om hulp te halen. Daarbij sneuvelde sergeant Van Dalen bij de stellingen van II-8 R.I.
Bij mij waren 6 man, n.l. Hendriks, Makkaaij, De Mou, Van Drempt, korporaal Hottinga (van III-8 R.I.) en sergeant Van Dalen. Behalve korporaal Hottinga allen behoorend tot de 3e sectie van M.C.-I-8 R.I. De stellingen van II-8 R.I. waren bijna geheel verlaten. Ik ben toen teruggekeerd naar het Paviljoen met mijn manschappen.
Toen ik bij het Paviljoen kwam te omstreeks 12.00 uur, zag ik Majoor Landzaat in het Paviljoen staan. Even later zag ik dat hij viel. Ik dacht dat hij dood was, maar kon niet zeggen gezien te hebben, dat hij een schot kreeg. Ik zou niet zeker durven verklaren, dat hij dood was. Onmiddellijk daarna ben ik weggegaan met Makkaaij, Hekeren, Van Drempt en De Man; door het Dierenpark gingen wij over Achterberg naar Utrecht.
Later hoorde ik van Makkaaij, dat de Majoor nog gezegd zou hebben: "Jullie hebben dapper gevochten, houdt verder stand", althans woorden van die strekking. Zelf heb ik den Majoor niets hooren zeggen.
Bovenstaande verklaring, dat ik den Majoor heb zien vallen, zou ik onder eede willen bevestigen, doch niet, dat hij op dat moment gesneuveld is.

7. Volgens U is sergeant Van Dalen in Ouwehandsch Dierenpark gesneuveld. Volgens andere verklaringen heeft dit plaats gehad ten Noorden van het Dierenpark bij de loopgraven van een andere compagnie. Heeft U zich wellicht in de plaats vergist?
Ik verklaar thans, dat sergeant Van Dalen gesneuveld is bij de stellingen van II-8 R.I. gelegen ten Noorden van het Dierenpark.

[Bron: Bovenstaande verklaring opgemaakt ten overstaan van reserve Kapitein F. Dales te Nijmegen, 11 December 1940]

Reserve kapitein T. Dales verklaarde dat sergeant van Dalen op 12 mei 1940 om 14.00 uur nog leefde.

"Zondagmiddag ca. 14.00 is een koepel van sergeant v. Meeteren in brand geschoten en een andere koepel was onbruikbaar, door omgevallen bomen en door het brandende Hotel "Grebbe". Hijzelf was gewond geraakt, en de sergeanten Dekker en van Dalen zijn bij mij geweest meldende, dat ze omsingeld waren en teruggetrokken waren met hun manschappen. Koepel 7 was gegaan naar 3a en is later in de stoplijn terecht gekomen. Ik heb order gegeven, dat ze achter het bataljon (I-24 R.I.) dat een tegenstoot zou doen, weer naar hun opstelling moesten optrekken."

[Bron: Verhoor op 5 Juli 1940 van den Kapitein T. Dales, Commandant - M.C.-I-8 R.I. Adres: Breitnerstraat 68, Arnhem (Vertegenwoordiger Bouwmaterialen)]

Dpl.sergeant D Hulshof van MC-1-8RI verklaarde dat de jonge sergeant van Dalen niet in de buurt van koepel 5 en 6 is gesneuveld. Maar elders.


"Op 12 Mei schoten wij in het voorterrein de boerderij "Livonia" in brand. Tengevolge van den rook hadden we toen weinig zicht meer. Dien dag kregen we een voltreffer op de schuttersopstelling naast koepel 7. De borstwering stortte ineen, doch personeel werd niet gewond. Ik zat met de no's 1, 2 en 3 in koepel 7; in koepels 5 en 6 zaten sergeant Dekker en een jonge sergeant, die naar ik meen van Dalen heette en elders is gesneuveld. Sergt. Van Meeteren zat in een aparte opstelling bij koepels 5 en 6. De eerste twee dagen is Van Meeteren geregeld bij mij geweest, later ging dat niet meer tengevolge van het hevige vuur."

[Bron: Verklaring afgelegd door den Dpl. Sergeant D. Hulshof van M.C.-I-8 R.I.in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen op 27 Januari 1947. ]

Sergeant Dekker verklaarde op 27 juli 1940 dat sergeant van Dalen sneuvelde in de stellingen van II-8RI:

"Tijdens de verschrikkelijke uren in het Paviljoen zijn Van Dalen en ik met enkele jongens er op uit getrokken om versterking te halen. Dit heeft mijn jonge collega echter het leven gekost, daar wij achter het Dierenpark een flink aantal vijanden ontmoetten, waardoor wij in een hevig gevecht van man tegen man raakten en dat wij later met de dolk hebben afgehandeld.
Toen ben ik met enkele jongens weer teruggekeerd, daar alle stellingen van het IIe Bataljon verlaten waren en ik dus geen hulp meer kon krijgen. Nadat het Paviljoen in brand raakte, bleef ons echter niets anders over dan ook terug te trekken. Daarna zijn we behouden, als een der laatsten in Utrecht aangekomen."

[Bron: Brief van sergeant A. Dekker aan reserve-kapitein T.Dales den 27 Juli 1940 ]
» Deze reactie is geplaatst op 7 juni 2010 18:33
(redactie)
Totaal berichten: 849
Mooie uiteenzetting Jack! Feit blijft wel dat zowel Hottinga als Dekker verklaren dat sergeant Van Dalen bij hen was en pas na het vertrek uit Hotel de Grebbeberg (of Paviljoen, is me even niet helemaal duidelijk, maar lagen min of meer achter elkaar) is gesneuveld. Hottinga is redelijk uitvoerig in zijn beschrijving en komt op mij het meest betrouwbaar over. Nemen we dat voor waarheid aan, dan komt natuurlijk meteen de vraag op hoe het lichaam van Van Dalen onderaan de Greb terecht is gekomen (vindplaats volgens lijst Sellies). Daar past dan de door Hajo geopperde theorie prima.

Ik durf overigens meer twijfels te plaatsen bij de juistheid van de informatie op de lijst Sellies dan bij de verslagen. Al was het alleen maar omdat nergens duidelijk wordt hoe de informatie omtrent vindplaats e.d. is verkregen.
» Deze reactie is geplaatst op 7 juni 2010 21:01
Totaal berichten: 170
Geachte Rutger,

In je antwoord vermeldt je het volgende inzake Hottinga:

"Hottinga is redelijk uitvoerig in zijn beschrijving en komt op mij het meest betrouwbaar over. Nemen we dat voor waarheid aan, ....."

Hierop wil ik het volgende tegen in brengen. Hottinga wordt op vrijdag 7 juni 1940 verhoord:

Verhoor op Vrijdag 7 Juni 1940. Dienstplichtig korporaal Hottinga B.G. 3e Sectie M.C.-III-8 R.I.

" Opstelling aan de Annahoeve (achterste sectie). De stelling bij de Annahoeve is overgegeven.
Wij hadden 2 stukken op de Nude gericht. Het derde stuk is bovenop de stelling geplaatst. De luitenant is bij mij geweest en toen naar den Compagniescommandant gegaan. Hij kwam terug met de mededeeling, dat de andere Secties zich hadden overgegeven en dat de kapitein het noodig oordeelde, dat wij ons ook overgaven. Ik had daar geen zin in en ben teruggegaan. Ik heb toen mijn mitr. uit elkaar gegooid en de stukken bij de commandopost begraven. Op de commandopost stond een stok met witte vlag. Ik heb nog in de Grebbedijk gezeten, eerst bij tirailleurs en toen bij M.C.-II en ben tenslotte in de Greb terechtgekomen bij Luitenant Londo. Ik moest toen bericht brengen bij Kapitein Dales en Majoor Landzaat. Daar ben ik verder gebleven, we zaten onder vuur en vuurden zelf ook. Er kwam een groote groep mannen met witte vlaggen door de versperring. De Majoor dacht, dat dit Hollanders waren. Toen wij ophielden te vuren, schoten zij op ons, het waren Duitschers. De Kapitein Dales werd gewond. Ik heb den Majoor Landzaat niet zien sneuvelen. Het laatste wat ik van hem zag, was dat hij stond te vuren met een lichte mitrailleur in den arm.
We zijn via de Dierentuin en via Achterberg over de spoorlijn weggekomen. Door het mijnenveld zijn we over den autoweg in Amerongen gekomen."

In dit verhoor vertelt hij niets over het sneuvelen van sergeant van Dalen in de stellingen van II-8RI en hij verhaalt niets over sergeant Dekker.
Dit zal hij naderhand vertellen in een schrijven gedateerd op 10 november 1940. In dit schrijven weet hij zeer gedetailleerd te vertellen wat al zijn handelingen zijn geweest. Tevens verhaalt hij nogal gedetailleerd over sergeant van Dalen. Hij vertelt zelfs dat sergeant van Dalen in zijn laatste momenten zijn polshorloge aan iemand van zijn stuk meegaf voordat hij stierf. Sergeant van Dalen heeft men achtergelaten.

"We trokken het bosch door en kwamen daar de boschrand uit in Achterberg waar we een open vlakte over moesten. Na even gepraat te hebben besloten we de boschrand te verlaten en de vlakte zoo kort mogelijk over te steken, riskeerende of er mijnen lagen, ja te wel neen. Dus trokken wij over naar de kortst bijzijnde stelling, deze hadden we bijna bereikt toen we mitrailleurvuur kregen. Het was dekken in het open veld.
Aan den rand van de loopgraaf bij dit vuur sneuvelde de Sergeant Van Dalen en een soldaat kreeg een schot in de knie. Even was Sergeant Van Dalen nog bij, hij gaf zijn polshorloge aan een van de jongens die bij zijn stuk geweest was, we konden hem niet medenemen."

Tevens markant verhaalt Hottinga dat hij een kapitein ontmoette met ene sergeant Verberne welke door een luitenant zijn worden aangehouden. Sergeant Verberne ??? Hetgeen luitenant Verberne moet zijn.

"Toen werd er een kapitein en een sergeant (Verberne) gevonden, die hun uitrusting en wapens hadden afgegooid en volgens de luitenant die hen aangetroffen had, was die kapitein Duitsch aan het praten. Deze twee menschen waren geheel overstuur, hun namen ken ik niet en ik heb ze later ook niet meer terug gezien."

Het lijkt wel of Hottinga wordt ingefluisterd door een hogere instantie om ineens met kapitein Franssen op de proppen te komen in schrijven waarin hij alles gedetailleerd opschrijft of moet opschrijven. Dient er een of andere bron gecreërd te worden voor een andere zaak? Is het een gedicteerd schrijven?

In dit zelfde schrijven verhaalt Hottinga dat hij samen met 6 anderen [sergeant Dekker en sergeant van Dalen) het Hotel verliet. In totaal waren het 7 personen die het Hotel (Grebbeberg)

"Hiermede trokken wij ons in het Hotel terug waar Majoor Landzaat de posten verdeelden zoodat wij niet onverwachts in de rug aangevallen konden worden.(...)
Spoedig echter kwam er gebrek aan munitie voor de mitrailleurs. Toen kwam op een gegeven moment sergeant Dekker binnen met een stuk of 10 man waaronder ook sergeant Van Dalen. (...)
Toen kregen we het geval dat de mitrailleurs het zwijgen werd opgelegd wegens gebrek aan patronen. Er gingen eenige stemmen op van overgeven, daar wij vrijwel geheel omsingeld waren.
Even van te voren heb ik Kapitein Dales nog verbonden, die gewond was aan zijn rechter hand. Op eigen gezag heb ik toen geprobeerd om eruit te komen, daar ik voor de tweede maal geen zin had om in 's vijands handen te vallen. Er gingen mee de Sergeant Dekker, Sergeant Van Dalen en nog 4 jongens."

Op het laatste van het schrijven van 10 november 1940 deelt Hottinga mede dat sergeant Dekker niet langer dan een half uur bij ons geweest.
Als je dit leest impliceert dat Hottinga niet samen met sergeant Dekker het Hotel heeft verlaten. Hij spreekt zich met dit laatste in feite tegen wat hij eerder in het schrijven heeft opgeschreven.

" Ten laatste deel ik U nog mede, dat mij van den strijd in het Paviljoen de sergeant Dekker niet in het oog gevallen is, wat hij uitgevoerd heeft en of hij aan het gevecht deelgenomen heeft kan ik U niet schrijven. Ik weet alleen dat hij later post gevat heeft bij de verbindingsloopgraaf. De Sergeant Dekker is niet langer dan een half uur bij ons geweest."

Op 23 januari 1947 verklaart Hottinga bij de Commissie Militaire Onderscheidingen dat hij met 2 andere personen via de Dierentuin is weggekomen. Dit staat haaks op de verklaring van 10 november 1940 waarin hij verklaarde dat ze met zevenen weg zijn gegaan.

Dienstplichtig Sergeant B.G. Hottinga, verklaart bij zijn verschijning voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 23 Januari 1947:

"Wij hebben tot 's middags gevuurd. Toen hoorde ik dat wij terug moesten en zijn achteruit gegaan door de dierentuin. Zijn ook nog langs de stelling gekomen van Kapitein Bor, hierna een open veld overgestoken, daarachter stonden zware mitrailleurs, front Achterberg. Ook nog over een mijnenveld, langs de mijnen geloopen. Verder over de spoorbaan door de bosschen naar Amerongen gegaan waar wij met 15 man aankwamen. Wij waren met z'n drieën op weg gegaan. In het paviljoen in de kelder heb ik nog Kapitein Dales verbonden die gewond was. Er lag ook nog een gewonde soldaat, doch de naam is mij niet bekend."

P.S. Als ik het zo lees dan komt Hottinga niet erg betrouwbaar over. Spreekt hij wel de waarheid?


Vr.gr. Jack Huntjens.
» Deze reactie is geplaatst op 8 juni 2010 02:02
(redactie)
Totaal berichten: 849
Jack, volgens mij dwalen we een beetje af. Deze rapporten zijn in feite afschriften van verhoren waarin gerichte vragen werden gesteld over bepaalde (veelal militair-technische) zaken. Alles behalve een vrijblijvend verhaaltje dus.

Als je de verslagen goed leest kun je soms de vraagstelling eruit destilleren. Dat Hottinga dus tijdens een eerder verhoor niet ingaat op Van Dalen is m.i. dus volstrekt verklaarbaar. Het onderwerp is eenvoudigweg niet aan de orde geweest. Van 'influisteren' is dan ook in zoverre sprake dat er tijdens het verhoor (of voorafgaand daaraan) is aangegeven dat men meer wil weten over Franssen of andere bepaalde onderwerpen. Daar is niets geks aan. De onderzoekscommissie of de partij die de verhoren afnam had natuurlijk wel een bepaald doel met die verhoren. De insteek was zeer zeker niet 'vertel maar wat je te vertellen hebt'. Ik denk eerder aan: kort & bondig.

Dat hij een verkeerde rang noemt is m.i. ook niet schokkend, dat is in heel veel verslagen het geval. Idem voor namen van personen. Veelal kende men elkaar gewoon niet. Niets markants aan dus. Wat betreft zijn verklaring van 1947: het is maar de vraag op welk moment hij doelt wanneer hij stelt dat ze met z'n drieeen op pad zijn gegaan. Dat is in het geheel niet af te leiden uit het verhaal. Jij vult zelf in dat hij hiermee zou bedoelen het moment bij vertrek vanuit het hotel! Daarbij was Hottinga van M.C.-III-8 R.I. en Van Dalen van M.C.-I-8 R.I. Het is dus niet ondenkbaar dat Hottinga verwijst naar 2 directe collega's van hem eveneens behorende tot M.C.-III-8 R.I. Daarnaast de legitieme vraag of je van iemand (bijna) 7 jaar na dato (waarvan 5 jaren van oorlog) nog dergelijke details kunt verwachten.

De vraag kan ook andersom gesteld worden: waarom zou een sergeant een foutief beeld willen schetsen over de situatie waarin iemand is gesneuveld? I.a.w.: wat zou zijn motief zijn? De onderzoekscommissies (waarvan de rapporten op deze site staan) hadden namelijk in feite helemaal geen belangstelling voor het hoe & waarom rondom gesneuvelden. Dat was een taak voor het Nedelandse Rode Kruis. Tenzij door een gesneuvelde militair bepaalde bijzondere daden waren verricht.

We kunnen natuurlijk op iedere slak zout leggen, maar er zijn gewoon (te) veel ontbrekende puzzelstukjes. Feit is dat 2 personen, Hottinga en Dekker, (uitvoerig) verklaren dat Van Dalen in het hotel is geweest en daarna is gesneuveld. Voor zover ik kan beoordelen zijn alle andere verklaringen 'van horen zeggen' en in (veel) mindere mate directe getuigen. Op basis daarvan meen ik te stellen dat de verklaringen van Dekker en Hottinga meer richting de waarheid wijzen dan de andere verklaringen hieromtrent.
» Deze reactie is geplaatst op 8 juni 2010 06:19
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Aan het nogal " stoere " verhaal van Dekker is op bepaalde punten nogal getwijfeld, o.a door kapitein Dales en kapitein Hopink. Maar aan de andere kant: waarom zou Dekker liegen over de aanwezigheid van Van Dalen? Welk belang had hij daarbij? En welk belang zouden anderen erbij hebben gehad om hem bepaalde dingen te LATEN zeggen? Wat zou hier niet bekend hebben mogen worden? De hele Grebbeberg-geschiedenis lijkt zolangzamerhand een groot complot/ doorpot te gaan worden.
Wat voor Dekker geldt, geldt ook voor Hottinga.
Dat ze qua details hier en daar met zichzelf in tegenspraak zijn lijkt me niet zo ongewoon. Hoe lang was het inmiddels al niet geleden?
Mijn gevoel zegt me dat we toch in de eerste plaats af moeten gaan op de verhalen van deze 2.
» Deze reactie is geplaatst op 8 juni 2010 10:20
Totaal berichten: 170
Geachte webredactie,

Sergeant van Meeteren, commandant 3e Sectie MC-1-8RI verklaarde dat sergeant van Dalen op 11 mei 1940 is gesneuveld.

"De koepels zijn onbeschadigd gebleven. Twee meter achter koepel 5 kwam een artillerie-inslag juist op het moment, dat ik de koepel verliet. Mijn been en rug zaten vol kleine scherfjes. Door de luchtdruk werd ik door de maskeering heen geslingerd en ben in de nabijheid van de koepel blijven liggen. Mijn pantalon was aan flarden. Aanvullende opmerkingen bij de verklaring van den sergeant Hulshof. Hulshof zat in koepel 7. Van Dalen is op 11 Mei gesneuveld".
[Bron: Verklaring van den sergeant W. van Meeteren, instructeur bij de school voor reserve-officieren te Breda, destijds sergeant-capitulant, commandant 3e sectie M.C.-I-8 R.I., afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 3 Februari 1947. ]

Als van sergeant van Meeteren verklaart dat van Dalen op 11 mei 1940 is gesneuveld, dan staat dit haaks op de verklaring van sergeant A. Dekker die verklaart dat sergeant van Dalen op 13 mei 1940 is gesneuveld in de stellingen van II-8RI.

Mijn vraag is aan welke verklaring inzake datum overlijden moeten we het meeste waarde hechten, aan die van sergeant van Meeteren of sergeant A. Dekker?

Vr.gr. Jack Huntjens.
» Deze reactie is geplaatst op 9 juli 2010 12:13

Plaats hier uw reactie

Opgelet: We behouden ons nadrukkelijk het recht voor om nieuwe berichten of reacties die voor de thematiek van onze websites en de discussiegroep irrelevant zijn, onbetamelijk of onbegrijpelijk geformuleerd zijn, ongewenste politieke of commerciële lading hebben of inbreuk maken op de privacy van nog levende personen niet te plaatsen. Uw reactie zal pas na goedkeuring door de beheerders zichtbaar zijn in de discussiegroep.

De inhoud van berichten - en daarin vermeldde gegevens en personalia - wordt na publicatie niet gewijzigd en/of verwijderd, tenzij daarvoor een dwingende aanleiding is. Berichtenschrijvers zijn zelf verantwoordelijk voor het toetsen van de inhoud van hun berichten voordat deze worden gepost.

Zie voor meer informatie de Gebruiksvoorwaarden. Tevens verzoeken wij u om kennis te nemen van de FAQ (veelgestelde vragen), wellicht dat uw vraag daar al beantwoord wordt.

Wenst u een gescande foto of ander beeldmateriaal op te nemen bij uw bericht, e-mail deze naar info@grebbeberg.nl en wij verzorgen de plaatsing (meestal nog dezelfde dag).

Bericht:   * 
Uw naam:   * 
 
E-mailadres:     * 
Om ongewenste (spam)berichten op onze website te beperken vragen wij u hieronder een eenvoudige controlevraag te beantwoorden. Berichten worden alleen geaccepteerd indien deze vraag correct is beantwoord.
1 + 1 =     * 
*) = verplicht veld  

2554