Tot nu toe bestaat het algemene beeld dat het Nederlandse leger in de Grebbelinie bij Wageningen in mei 1940 overlopen werd door een naar aantal overmachtige, en naar bewapening en frontervaring superieure, Duitse legermacht. Mijn beeld is nu anders.
Van 10 tm 13 mei opereerde SS "Der Führer" als "stoottroep" in eerste lijn. Op papier werd dit regiment gesteund door sterke en (maar voor een klein deel) moderne artillerie. Totaal waren uiteindelijk (op 13 en 14 mei) 58 vuurmonden beschikbaar. Die zijn alleen op 13.5.40 mogelijk alle bij Wageningen in actie gekomen.
Bij de artillerie wordt wel duidelijk, dat er van een geleidelijke ontplooiing sprake was.
Op 10 mei werd zeker het infanteriegeschut al in eerste lijn ingezet. Daarnaast was beschikbaar:
o EB 674. Eén stuk spoorweggeschut 24 cm SK L/40. Hiervoor was een vuurstelling ingericht bij Elten. Voorzover na te gaan, heeft dit stuk niet gevuurd. Het werd in de avond van 10.5.40 teruggetrokken.
o II/AR SS. Drie batterijen modern geschut, van elk vier stukken 10,5 cm le FH 18 (mot). Niet zeker maar wel waarschijnlijk is, dat deze afdeling in eerste lijn werd ingezet. Mogelijk gesplitst over de route Doetinchem - Doesburg bij II/SS "DF" (Von Scholz) en de route Elten - Arnhem I/SS "DF" (Müller) en III/SS "DF" (Wäckerle).
o I/AR 207. Drie batterijen oud maar nog goed bruikbaar geschut, van elk vier stukken 10,5 cm le FH 16 (besp). Toegevoegd aan de groep Von Scholz. Waarschijnlijk in de achterhoede gebleven en niet in actie gekomen.
o II/AR 207. Als I/AR 207. Bij de Divisiereserve onder bevel van Kdr AR 207 (Metger). In de achterhoede gebleven en niet in actie gekomen.
o III/AR 207. Als I/AR 207. Toegevoegd aan IR 322 (Neidholdt). Opmarsroute 's-Heerenberg - Didam. In de achterhoede gebleven en niet in actie gekomen.
o III/AR 311. Drie batterijen oud maar nog goed bruikbaar geschut, van elk vier stukken 15,0 cm s FH 13 (besp). Bij de Divisiereserve onder bevel van Kdr AR 207 (Metger). In de achterhoede gebleven en niet in actie gekomen.
o IV/AR 256. Drie batterijen modern geschut, van elk vier stukken 15,0 cm s FH 18 (mot). Alleen 10 en 11/AR 256 zijn bij 207. ID ingezet, 12/AR 256 werd bij 227. ID ingedeeld (de buurdivisie die noord van 207. ID opereerde). Uit het oorlogsdagboek van AR 256 is bekend, dat 10/AR 256 bij Doetinchem (Von Scholz) in stelling kwam en daar gevuurd heeft. Ook, dat 11/AR 256 bij Westervoort (Müller, Wäckerle) werd ingezet.
Op 11 mei werd bij Wageningen ingezet:
o II/AR SS. Stellingen in Renkum.
o III/AR 207. Stellingen op de Wageningse Berg, in het gebied LH - Westbergweg.
o 10 en 11/AR 256. Stellingen in Renkum.
Op 12 mei werd nieuw aangetrokken:
o III/AR 311. Stellingen op de Eng/Bosrand, bij de wielerbaan.
Voor de aanval op 13 mei werden nog in stelling gebracht:
o Eén of twee batterijen van II/AR 207*. Stellingen Noord van de Rijksstraatweg in de Nude [II/AR SS stond toen op de Wageningse Berg, wijk Sahara. III/AR 311 zuid van de Rijksstraatweg. 10 en 11/AR 256 in de Bosrand, of in de Vork van de Diedenweg en de Grindweg met de Rijksstraatweg. Later waarschijnlijk één batterij van deze twee naar de Bornse Steeg.].
o Twee batterijen van s Art Abt 735. Elke batterij drie stukken modern geschut 21,0 cm Mörser 18 (mot). Stellingen op de heuvelrug tussen Wageningen en Bennekom, bij de eerste O van Oranje Nassau Oord en bij Nol in 't Bosch.
Bij de achtervolging op 14 mei is waarschijnlijk maar één batterij in actie gekomen:
o 11/AR 256 in de buurt van de spoorbrug bij Culemborg en Fort Honswijk.
Aannemelijk is, dat ook de infanterie maar geleidelijk bij Wageningen tot ontplooiing kwam. De Duitse oorlogsdagboeken spreken weliswaar van twee bataljons (I en III/SS "DF") in de aanval op 11.5.40 met het derde (II/SS "DF") hierachter. Logistieke en geografische overwegingen doen toch vermoeden, dat in het begin slechts delen van deze bataljons werden ingezet. Pas op 13.5.40 kon het hele [?] regiment SS "DF" worden ontplooid. Toen zelfs nog aangevuld met [delen van] IR 322 (Neidholdt).
Mijn hypothese van geleidelijke ontplooiing, ook voor de Duitse infanterie, berust op de volgende overwegingen:
o II/SS "DF"was tot de ochtend van 11.5.40 nog in Ellecom.
o Versperringen en opgeblazen bruggen leidden tot flinke vertragingen. Voorhoeden [!] van vooral III/SS "DF" gingen als "stoottroepen" voorop. Genoemd worden vooral 9. en 12./SS "DF" met de pioniersgroep. Ze werden in de eerste en tweede golf nog met rubbervlotten (Flo?säcken) overgezet. Bij Westervoort over de IJssel en bij Wageningen over de Grift. Voordat een massale opmars naar de Grebbeberg mogelijk was, moest eerst het flankvuur vanaf de Grift uitgeschakeld worden en een noodbrug bij de Grebbesluis gelegd.
o Het gebied zuid van de Rijksstraatweg tot aan de Rijndijk was niet zo geschikt hierin massaal te opereren. Gereedstelling gebeurde in de Westrand van Wageningen. Er was in dit voorterrein weinig dekking. De baggerput bij Blauwe Kamer, de vernielde brug bij de Grebbesluis, en het wegkruispunt bij het Hoornwerk, vormden een flessenhals. Bekend is ook dat II/SS "DF" werd aangetrokken via de uiterwaarden (Buitenwaarden).
o De aangetroffen schuttersputten op de Grebbeberg wijzen eerder op ingraven van eenheden van compagnies- dan van bataljonssterkte.
o Bekende Duitse verliescijfers [Brongers, Terwisscha] wijzen ook op een geleidelijke ontplooiing van SS "DF".
Op 10.5.40 leed bij Doesburg vanzelfsprekend alleen II/SS "DF" verliezen. Bij Westervoort werd van de twee andere bataljons overwegend III/SS "DF" getroffen, I/SS "DF" duidelijk minder. Op 11.5.40 leden met name I en III/SS "DF" verliezen (II/SS "DF" bevond zich toen nog in tweede lijn). Op 12.5.40 vielen doden en gewonden vooral bij III/SS "DF". Pas op 13.5.40 waren de verliezen min of meer gelijk verdeeld over de drie SS-bataljons.
* 5/AR 207 was ingedeeld bij de Gruppe Brückner in de Betuwe. I/AR 207 bij IR 368 (Von Österreich) bij Ede - De Klomp. » Dit bericht is geplaatst op 21 maart 2012 14:37 |