De bewuste delen over de Fransen zijn sterk aangetast, mijn heren. Aangetast door het feit dat ten tijde van het schrijven van het Stafwerk er nog nauwelijks uitwisseling met de Franse legerarchieven was geweest en men nog danig (en soms wild) suggereerde, zonder daarover al te veel voetnoten aan te brengen, met voorbehouden.
Voor mensen die geen stafwerk Noord-Brabant inzichtelijk hebben, het citaat:
"De voorhoeden stonden onder bevel van de C.d'Inf. Div. generaal Monniaut, die zijn cp. vestigde te Etten, terwijl de DC zijn cp. vestigde in Antwerpen. Toen kort na 1200 het hoofd van de noordelijke voorhoede zich tussen Roosendaal en Etten bevond, had een luchtaanval plaats, waarbij men 25 golven vliegtuigen telde. De verliezen beliepen ongeveer 200 man (waarvan ongeveer 100 doden) en 10 auto's en bovendien waren vele auto's beschadigd. Engels-Franse jagers verschenen en brachten de Duitsers verliezen toe, doch 's nachts werd Princenhage met omgeving zwaar gebombardeerd."
We spreken over 11 mei. De voorhoedes waarover het stafwerk spreekt zijn die van de vooruitgestuurde formatie van 25.DIM's, hoewel het Stafwerk later abusievelijk eenheden van 9.DIM met die van 25.DIM gaat verwisselen. Alweer een geval van weinig informatie, dat de schrijvers nauwelijks is na te dragen (wel hun gebrek aan reserve in de bewoordingen!). 25.DIM stuurde een voorhoede van enige versterkte gemotoriseerde bataljons naar West-Brabant, terwijl 9.DIM dat naast 25.DIM en achter 1.DLM (bij Turnhout - Goirle) zou inschuiven, haar voorste formatie achter Breda in positie bracht. Het waren echter de voorste formaties van 25.DIM, twee versterkte bataljons (I-38.RI en III-121.RI), die via de grensstreek rond het Belgische Essen ons grondgebied bereikten, kort na het ochtendgloren. Aldaar werden de door 3.GB gestelde vernielingen fataal. De bruggen waren opgeblazen, zodat de voorhoede comprimeerde en als een langgerekt lint, deels zonder behoorlijke dekking, langs de weg moest parkeren. Dat viel Duitse luchtverkenners op een zeker moment op. In rapporten van 4.(H)/121, dat luchtverkenningen voor 26.AK verrichte, staan de beschrijvingen van wat men waarnam. Lange rijen Franse voertuigen, met als doel Nederlands grondgebied. Later, als men erin slaagde over de smalle beekjes te geraken, de opmars van de Fransen richting Roosendaal en Etten. KG.4 kreeg die middag de opdracht om volcontinue te gaan ageren tegen de aankomst van buitenlandse troepen in Brabant.
Vervolgens is het Lerecouvreux die van een grote Duitse luchtaanval gewag maakt in zijn boek over het 7e Leger in Nederland. Het is zijn boek dat leidend was voor de stafwerk schrijvers. Men verifieerde niet eens namen, waarvan Lerecouvreux er meerdere verkeerd schreef. Zo was général Monniaut niet bestaand. Ten eerste was de beste brave man (Lucien Emile Eugène Monniot) in mei 1940 ‘colonel’ (tevens de gebruikelijke rang voor de infanterie- of artilleriecommandant van een divisie), ten tweede heette hij Monniot en niet Monniaut. Men zou tevergeefs naar een Franse generaal zoeken op 11 mei in Etten.
Naast namenfouten, zijn de beschrijvingen van Lerecouvreux over de 11e mei 1940 vaak niet zo sterk. De Fransman spreekt het volgende uit :
« elle fut attaquée par plusieurs vagues de bombardiers (on en compta 25) et un grand nombre d’avions mitrailleurs. Sur ce point les pertes se montèrent à 10 véhicules détruits, un plus grand nombre endommagés, au total, entre le quart et le cinquième de la colonne et une cinquantaine de tués et de blessés. Pour l’ensemble, il semble que nous ayons eu environ 200 hommes hors de combat, dont deux des quatre commandant de compagnie du bataillon d’avant-garde du 121 RI … »
Inderdaad spreekt hij over golven bommenwerpers. Onduidelijk is of hij het over 25 golven of 25 bommenwerpers heeft. Het begrip golf kan overigens net zo goed op een Kette (formatie van drie) slaan dan op, wat wij Nederlanders zouden noemen, een grotere formatie. Desondanks is een aanval op en rond Etten en Roosendaal door tenminste 75 bommenwerpers schromelijk overdreven. Daarvan is geen sprake geweest, zeker niet in de korte tijdspanne die Lerecouvreux beschrijft. Want einde van de middag kwam pas de grootste Duitse aanval, waarbij een gehele Gruppe ineens was gelanceerd, en de gehele omgeving Breda – Moerdijk – Etten onder handen nam. Daarbij werd toen tevens de actie van de Fransen nabij Moerdijk verijdeld.
Ook de Franse slachtoffers werden zwaar aangezet door Lerecouvreux. Althans, zo lijkt het. Franse slachtoffers ter grootte van 200 man buiten gevecht gestelde militairen, is overdreven. Nergens is er enig steunbewijs voor deze bewering. Overigens noemt Lerecouvreux nergens de 100 man doden. Die zijn kennelijk door de Generale Staf onderzoekers geëxtraheerd uit deze kroniek.
We kennen in Nederland lang niet alle Franse slachtoffers. Enkele onderzoeken van mijzelf hebben al aangetoond dat we echter vermoedelijk het grootste deel wel al in kaart hebben. Die verliezen staan in schril contrast met wat Lerecouvreux beweerde. Van meer dan enkele tientallen doden aan Franse kant, zal vrijwel zeker geen sprake zijn geweest. Ook lokale historici kennen dit soort enorme aantallen slachtoffers, alleen al op 11 mei, niet plaatsen. De bekende Franse slachtoffers in Noord-Brabant staan op
http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=geallieerde-gesneuvelden
Duidelijk is dat dodelijke slachtoffers op 11 mei nergens geadministreerd staan. De lezer kan met gerust hart aannemen dat enkele slachtoffers daadwerkelijk op 11 mei sneuvelden en in de lijst vermoedelijk met latere datum werden geregistreerd. Maar tientallen of zelfs 100 doden op 11 mei, daarvoor is behalve in Lerecouvreux zijn kroniek, geen enkele aanleiding om geloof te hechten aan zulke opgaven.
Nederlanders waren er niet in de sector. Er waren weliswaar enkele verdwaalden der grensbataljons, maar overigens was de sector door Nederlandse troepen niet bezet. Pas na de debacle bij Moerdijk op 11 mei aan het einde van de middag, zouden delen van 6.GB zich richting Etten begeven. Bij en in Roosendaal bevonden zich hoogstens enige kwartierwachten bij militaire domeinen.
Men bedenke dat er echter wel degelijk een intensief Duits luchtoffensief begon kort na het middaguur van 11 mei 1940. De KG.4 en KG.54 werden ingezet om in de sector Antwerpen – Roosendaal – Breda – Tilburg – Turnhout intensieve luchtaanvallen uit te voeren op de in de sectoren arriverende Geallieerde eenheden. Zwaartepunt lag echter in België. Deze eenheden hadden bij elkaar circa 150 inzendbare bommenwerpers. Deze zouden tijdens de middag en avond van 11 mei intensieve luchtaanvallen uitvoeren in het gehele gebied dat hierboven werd geduid. Daarbij concentreerde men zich op de militaire concentraties langs de hoofdwegen en militaire zwaartepunten in bepaalde sectoren (Breda, Turnhout, Antwerpen).
Een stuk minder sensationeel dan het stafwerk heb ik de gebeurtenissen in West-Brabant op Zuidfront beschreven:
http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=west-brabant
en
http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=de-fransen-2