Voor moedig (en beleidvol) optreden tijdens de strijd werden voor de meidagen van 1940 in totaal 850 Bronzen Kruizen (BK) en 225 Bronzen Leeuwen (BL) uitgereikt. Negen van de uitgereikte BK’s waren voor Franse marineofficieren. Daarnaast 34 Militaire Willemsorden (MWO4) der 4e Klasse voor Moed, Beleid en Trouw. In totaal dus 1,100 dapperheidsonderscheidingen. Met 280.000 gemobiliseerde militairen in Nederland betekent dat, dat op ongeveer iedere 2.500 militairen er één een decoratie ontving.
Voor de goede orde: Oorlogsherinneringskruizen (inclusief gespen) en Mobilisatiekruizen zijn GEEN dapperheidsonderscheidingen. Overal zien we ze aangekondigd als kruizen die bijzondere verdiensten zouden vertegenwoordigen, maar dat is apert onjuist. Dat komt mede omdat de ‘theater gespen’ – zoals “Mei 1940” – als een bijzondere verrichting worden geduid. Het betreft echter de eis dat men in een oorlogstheater als actief militair aanwezig moest zijn geweest, wat heet weids als “bijzondere verrichting” werd betiteld.
Men kon voor moedig (en beleidvol) gedrag onder vuur slechts BK, BL en MWO krijgen. Het eveneens bestaande Kruis van Verdienste (KvV) was bedoeld voor verdienstelijke inzet, soms ook moedige inzet, zonder dat daarbij een rechtstreeks gevaar had bestaan. Voor frontverdiensten zijn deze kruizen dan ook schaars, hoewel toch enkele KvV zijn uitgereikt voor moedig gedrag. Tenslotte was er nog het door de luchtmacht ingestelde Vliegerkruis, dat een merkwaardige onderscheiding was, omdat het van het niveau van het Kruis van Verdienste was, maar juist wel werd gegeven voor gevechtsmissies, waar het KvV nu weer niet voor bedoeld was.
De tamelijk chaotische wijze waarop het Nederlandse stelsel van onderscheidingen was vormgegeven, gaf allerhande onzuivere beeldvorming naoorlogs. Tot op de dag van vandaag wordt door nabestaanden beweerd dat hun geliefde onderscheiden was, waarna men vervolgens met een Oorlogsherinneringskruis op de proppen komt, wat in principe aan 280.000 militairen beschikbaar stond, mits zij aan de vrij generieke voorwaarden hadden voldaan. Men mocht daarna het kruis zelf aanvragen én bekostigen.
Interessant is te weten hoe de Slag om de Grebbeberg – de strijd in de sector van de 4e Divisie rond Achterberg, Rhenen, de Grebbeberg en de Nude – deelde in de lintjes(mot)regen. Welnu, de volgende getallen en feitjes gelden.
Vijf MWO4 werden wegens de Slag om de Grebbeberg toegekend:
- De kapitein der KMAR Gelderman, C. det KMAR 2e Legerkorps bij 4e Div.
- De overste Hennink, C. 8.RI (CP Grebbeberg)
- De majoor Landzaat, C I-8.RI (hoofdweerstand)
- De soldaat Migchelbrink, 1-III-8.RI (voorposten)
- De soldaat Toelen, 2-I-8.RI (hoofdweerstand)
Er werden 27 BL en 117 BK (=144 BK en BL) uitgereikt wegens de Slag om de Grebbeberg. Daarvan zeker 23 BK wegens verdiensten tijdens de tegenaanval vanuit Achterberg op 13 mei.
Er kan worden vastgesteld dat ca. 13% van alle uitgereikte dapperheidsonderscheidingen voor alleen de Slag om de Grebbeberg werd uitgereikt. Dat lijkt – gezien de duur en intensiteit van de strijd – geen overdreven toekenning. Overwegende dat ca. 15.000 man enige tijd of langer bij de slag directe betrokkenheid hadden (dan wel binnen de sector van intensief Duits artillerievuur lagen, dan wel in de feitelijke frontsectoren), is een toekenning van een dapperheidsonderscheiding aan 1% van de deelnemers geen aanleiding om aan overdaad te denken.
Ter vergelijking, bij Mill werd een dag lang intensief (en zeer verdienstelijk) gevochten door ca. 2.000 Nederlandse militairen. Dit was aanleiding om aan 31 militairen een MWO, BK of BL uit te reiken. Dat was 1,5% van de deelnemers, terwijl de strijd qua duur een derde van de tijd nam, die de Slag om de Grebbeberg duurde.
Binnen de Vesting Holland, sector Den-Haag – Leiden – Overschie werden maar liefst 300 MWO, BK en BL uitgereikt. Hier was een directe betrokkenheid van ca. 15.000 militairen bij de strijd rond de drie Haagse vliegvelden, Overschie en de diverse schermutselingen in de polders rond Den Haag. Er werd een percentage van ca. 2% van de deelnemers onderscheiden.
Buitengewoon opvallend was de lintjesregen bij specifiek Overschie, waar drie MWO en 38 BL en BK werden uitgereikt! Van aansprekende resultaten was geen sprake, van vernuftig gevoerde gevechten evenmin. Wel was een overdaad van waarnemend kader aanwezig. De paar honderd man troepen die bij Overschie telkens incidentele en weinig georganiseerde gevechten aan ging, werd relatief flink bedacht bij de uitreiking van de dapperheidsonderscheidingen voor de Mei-oorlog.
(NB: heel nadrukkelijk wijs ik erop dat hier of daar een later toegekende onderscheiding kan zijn gemist binnen de inventaris die Stichting Kennispunt Mei 1940 bijhoudt. Zodoende kan er sprake zijn van een bescheiden afwijking in getallen). » Dit bericht is geplaatst op 29 augustus 2012 13:52 |