|
Deze vraag krijgen we vaker, maar er is volgens mij maar één antwoord mogelijk, namelijk dat er geen eenduidig antwoord te geven is. Het is wel duidelijk dat er, net als in Duitsland, uiterst ambtelijk met de materie werd omgegaan. En niet alleen tijdens de oorlog. Wie regelmatig met de Oorlogsgravenstichting (OGS) van doen heeft vindt daar nog steeds een organisatie, die zo halsstarrig is als instanties in 1940 vermoedelijk waren. Als een formulier ergens aangeeft dat iemand op 10 mei om kwam, of dat iemand van een zekere eenheid was, dan is dat de waarheid voor OGS. Hoeveel omstandig bewijs dat ene formulier ook ontkracht en hoe overtuigend andere zaken ook kunnen zijn. Dogma's bepalen daar het beleid, hoe optisch modern men ook wil zijn met zaken als een foto pagina bij de slachtofferlijst. Eer slachtoffers met de juiste gegevens, in plaats van een foto, zou ik zeggen.
Bij de Grebbeberg weten we dat een aanzienlijk deel van de gesneuvelden een verkeerde sneuveldatum kreeg (en nog heeft). Dit geldt evenzo voor Dordrecht en omgeving. Eigenlijk voor iedere locatie waar meerdaags is gevochten. Reden is dat in dat oorlogsgebied vaak een overbelasting van artsen en instanties plaatsvond en (gelukkig) het laatste waar men in oorlogsomstandigheden prioriteit aan gaf de registratie van de dood was. Men zat in de wedstrijd om de strijd te winnen, gewonden te redden. Toen de strijd eenmaal voorbij was kwamen de formaliteiten. En dan is het niet altijd praktisch om maanden te doen over het vaststellen van iemands werkelijke sneuveldatum. Dus schreef me eenvoudig een vermoedde datum en tijdstip van overlijden op, soms volkomen van de logica gespeend.
Wat die formaliteiten betreft was Nederland net zo goed een land zonder oorlogservaring. De geregelde oorlogen, die eigenlijk pas sinds begin van de 20e eeuw bestonden wegens de 'beschavingsslag' waar ook de oorlog niet aan kon ontkomen via de conventies van Geneve en Den Haag, waren voor Nederland geheel nieuw. Niemand had er ooit mee te maken gehad. Dat betekende enorme aanslagen op de ambtenaren en magistratuur na de meidagen. Hoe om te gaan met bezittingen van overledenen, hoe mensen schadeloos stellen, hoe families verwittigen van een verlies of vermissing, etc.etc.. Hetzelfde gold voor de wijze van vaststellen van sneuvelen en identificatie. Op de ene locatie ging dat uiterst summier, op de andere uiterst precies. De registratie van burger- en militaire slachtoffers ging even ad hoc. Er was geen centraal overzicht. Burgers en militairen werden verantwoordelijk, ten dele onder leiding van Duitse beambten of militairen. Later ontstond alsnog een Nederlandse inspanning om centraal zaken te registreren, zoals slachtoffers, oorlogsschade, bezittingen, etc..
Op de ene locatie ging men uiterst ambtelijk om met de afhandeling van de formaliteiten van een gesneuvelde, op de andere juist niet. Er zijn locaties waar men overlijdensverklaringen vrij accuraat bij hield, op vele locaties antedateerde. Het zijn juist deze verklaringen die door OGS en andere instanties bijkans heilig zijn verklaard om de sneuveldatum te bepalen, maar ze werden juist daar waar veel strijd en slachtoffers waren én onduidelijkheid rond sneuvelden vaak geantedateerd. We zien bijvoorbeeld opvallend veel foute sneuveldatums bij Lichte Divisie militairen. Duidelijk massaal voorzien van geantedateerde overlijdensverklaringen. Zo treft men er voldoende die vermeend op 10 of 11 mei te Dordrecht sneuvelden, maar er pas op 12 mei aankwamen. Bij de Grebbeberg zien we hetzelfde, van militairen die absoluut op de verkeerde datum zijn geregistreerd.
Oorzaak: niemand liep rond met zijn notitieboekje om precies op een score-card bij te houden wie waar sneuvelde en hoe laat. Er waren vele mensen vermist, menigeen kon niet direct worden geïdentificeerd. Onbekende gesneuvelden konden zo maar verkeerde sneuveldatums krijgen. Er werden ook militairen gesneuveld gemeld die later in een hospitaal bleken te liggen of als gevangenen waren afgevoerd. Bijzonder shockerend voor de familie als deze of gene ineens een maand later toch op de stoep stond. In sommige gemeenten liep men lange tijd later tegen een ambtenaar op die de zaken formeel niet juist geregeld achtte en a posteriori nog even alles formeel recht ging brijen, met zwaar geantedateerde overlijdenscertificaten als effect.
En zo was er veel dat in die tijd ongeregeld of beter gezegd, naar de stand van de toenmalige administratie en communicatie verliep. Dat gold ook het fenomeen 'erevelden'. Dat ontstond spontaan na de meidagen, maar onderwijl had iedereen het recht zijn gesneuvelde familielid naar eigen gemeente te repatriëren. Aangezien de erevelden onbekend waren, kozen vele families voor 'thuiskomst'. Zo ontstond een enorme mozaïek aan meidagenslachtoffers. Inmiddels zien we dat steeds meer slachtoffers na vervallen grafrechten weer bijeen komen op de erevelden van Greb of Loenen, maar tot voor enige jaren was dit een zaak, die bij veel begraafplaatsbesturen mis ging. Talloze graven van gesneuvelde militairen zijn geruimd doordat begraafplaatsen verzuimden het naoorlogs opgerichte OGS te informeren. En de laatste was ook weinig proactief in het zorgen dàt men tijdig aangaf wanneer grafrechten af zouden lopen. Vele slachtoffers verdwenen zo op de kekelbergen van de lokale begraafplaatsen in plaats van een eregraf te krijgen op de Grebbeberg of in Loenen.
Kortom, de feilloze organisatie van 'zeg maar' de laatste twee decennia, was er voordien niet. Van registratie tot de zorg voor gesneuvelden die (nog) niet in OGS graven lagen, was het niet volledig op orde. En wat betreft de juiste gegevens van gesneuvelden? Daarin werkt OGS nog steeds veel tegen. Ikzelf heb talloze correcties, inclusief een gesneuvelde die als militair geregistreerd bij OGS is, maar helemaal geen militair was. In werkelijkheid was hij al afgezwaaid en burger, en als zodanig gesneuveld. OGS is hem in 1992 gewoon als militair gaan rekenen en weigert uitleg te geven waarom. Van anderen wordt willens en wetens het verkeerde onderdeel gegeven, omdat men zich volledig verlaat op de weinig precieze stamkaarten van BRIOP. Iedereen die zelf onderzoekt weet hoe slecht BRIOP geïnformeerd is, hoe weinig men weet over details. Hoeveel steunbewijs je ook levert, je loopt bij OGS steeds tegen dezelfde weerbarstige poortwachter op die afhankelijk van zijn bui meewerkt of tegen werkt. Een onwerkelijke situatie bij zo'n organisatie, maar het is een lot dat niet alleen ons deel is. We horen het van meerdere kanten. OGS zou zich eens werkelijk moeten voorzien van een klantgerichte blik in plaats van een nukkige poortwachter, die zijn vak duidelijk niet leuk vindt en evidente informatie ter verbetering van zijn database afhoudt en informanten wegjaagt. Ik ben persoonlijk gestopt met OGS te informeren over de vele verkeerde gegevens. Zo wordt een belangrijke impuls voor verbetering dus uitgeschakeld door een organisatie die zich verweert tegen correctieve informatie.
En tja, het is natuurlijk ook vervelend als je voortdurend moet constateren dat een groot gedeelte van je grafstenen foute datums of onderdelen bevat, maar als OGS is het je plicht je zaken goed te administreren en aangereikte informatie objectief te toetsen. Dat doet OGS niet, althans. Men heeft een poortwachter die alles afhoudt en als je dan geërgerd reageert op zijn onwerkelijke weigering bewijsstukken te aanvaarden, iedere nadere communicatie over een kwestie afbreekt. Dàt zal niet alleen van deze tijd zijn, dat is vermoedelijk in het verdere verleden net zo geweest, mogelijk nog wat gradaties erger. Gaarne geen bemoeienis, is het devies. En dus resteert nog heel veel informatie, die onjuist is. » Deze reactie is geplaatst op 3 april 2015 10:43 |