(redactie)
Totaal berichten: 2.294
|
Wat betreft de Telegramman A,B en C het volgende:
TELEGRAM A was het waarschuwingstelegram voor de Algemene Mobilisatie, uitgegaan op 23 augustus.
Op de 24e ging TELEGRAM B uit, waarin de VOORMOBILISATIE op de 25e werd gelast. Dit betekende dat op laatstgenoemde dag van elke oorlogseenheid in het mobilisatiecentrum een kern van personeel onder de wapens kwam, waartoe b.v bij een compagnie behoorden de kapitein, het administratieve kader, de menagemeester en de koks, alsmede een aantal kwartiermakers. De kernen moesen de algemene mobilisatie voorbereiden van het betreffende onderdeel, zoals het inrichten van het gebouw, waar het onderdeel zou worden gemobiliseerd ( veelal een school ), het ontvangen van en naar dat gebouw overbrengen van de uit te reiken bewapening, kleding en uitrusting, het regelen van de onderbrenging van de troep gedurende het mobiliseren, enz. Dit alles was voor elk onderdeel in een zeer gedetaileerde instructie vastgelegd.
Op de 28e ging TELEGRAM C uit, dat luidde: " Algemene Mobilisatie. Eerste mobilisatiedag op 29 augustus 1939. "
Opgeroepen werden de lichtingen 1924 t/m 1938, tezamen ongeveer 150.000 man sterk. Het vervoer naar de mobilisatiecentra geschiedde zonder enige moeilijkheid, hetgeen werd verwacht ( er waren goede afspraken met de spoorwegen gemaakt ), evenals het mobliseren van de eenheden wat niet iedereen had verwacht. Want er kwam bij een compagnie of een batterij heel wat kijken voordat de commandant kon melden dat zijn troep gevechtsvaardig was. Het onder de wapenen komende personeel ( bij een compagie rond 150 man ) moest worden geregistreerd, gekeurd, ingedeeld, gelegerd, gevoed en van wapens, kleding en uitrusting worden voorzien. De voertuigen moesten worden bepakt ( en soms eerst gevorderd, evenals de ingedeelde rijwielen ), de gevorderde voertuigen eerst worden " verbouwd " b.v tot keukenwagens. Tal van kleinigheden, behorende tot de uitrusting van de eenheid, moesten worden aangekocht. Voorts was het wachten op de paarden, die per trein van de een of andere paardenvorderingsplaats moesten worden aangevoerd, alsmede op de ingedeelde auto's, die langs de weg van de paardenvorderingsplaatsen kwamen.
Dan restte het indelen van de paarden, het passen van de tuigen, het beslaan of opnieuw beslaan en het aanspannen, wat soms met veel verzet en lawaai gepaard ging, indien de paarden niet gewend waren om getweeen in een span te lopen. Verder moesten de auto's worden beladen.
Desondanks was bij het gos der onderdelen de mobilisatie in de voorgeschreven 2 dagen voltooid. Een pluim op de hoed van zeker ook de reserve-officieren en dienstplichtige onderofficieren.
Gegevens ontleend aan: 5 OORLOGSDAGEN van J.J.C.P WILSON. » Deze reactie is geplaatst op 1 juni 2006 15:12 |