(redactie)
Totaal berichten: 2.114
|
Geachte heer Van Gessel,
Halverwege de Battle of Britain constateerde de RAF statistici dat ze de Luftwaffe al ruimschoots verslagen hadden op papier, maar dat complete armada's nog steeds de Noordzee over trokken. Rond dezelfde periode berekende de ObdL in Berlijn dat de RAF een rokende puinhoop was en dat de Luftwaffe geen jager meer kon aantreffen in de lucht. Beide waren dan ook snel tot de conclusie gekomen dat de gevechtseenheden de respectievelijke verliezen die ze hadden aangebracht schromelijk overdreven. De 'gun-cam' en de 'confirmed kill' processen werden daarop ingevoerd. Zodat de statistiek weer een klein beetje bij de realiteit aansluiting zou vinden.
Max Hastings was het geloof ik, die vaststelde dat de Amerikanen tussen 6 juni 1944 en 8 mei 1945 een kogel:hit ratio hadden van 1:10.000. Ofwel, van iedere 10.000 afgeschoten kogels raakte één een (menselijk) doel. Legt u dat eens tegen uw theorie dat met 60 kogels toch niet in het luchtledige werd geschoten.
Andere onderzoeken tonen aan dat slechts een kleine kern van een ongeoefend en niet vuur-gedoopt leger werkelijk goed gericht vuurt. De rest schiet niet of in het luchtledige. De opwinding van de vuurdoop, van de strijd op zich, leidden al tot zulke lichamelijke processen dat door bloeddrukstijging, hartslagverhoging en sterk verhoogde ademtocht, de trefkans buitengewoon klein wordt. Pas de ervaren eenheid weet steeds beter met de spanning van het slagveld om te gaan, de munitie effectief in te zetten en de trefkans aanmerkelijk te verhogen.
Eppo Brongers verrichte monnikkenwerk door de Duitse verliezen in de meidagen minutieus in kaart te brengen. Bronnen voor zijn onderzoeken waren niet alleen gevechtsrapporten, maar eveneens verificatieslagen bij instanties als Ysselsteyn, WASt, Volksbund en Duitse Rote Kreuz. Wij hebben hele sectoren opnieuw of aanvullend onderzocht en slechts kunnen vaststellen dat sneuveldetails hier of daar scherper konden, dat er nog enkele tientallen meer gesneuvelden waren die de scherpe loep van Brongers waren ontgaan (meestal wegens overlijden aan verwondingen in Duitse ziekenhuizen), maar dat overigens zijn werk voortreffelijk was. Op basis van die inventarisatie, bevestigd mede door de graven in Ysselsteyn, is duidelijk dat er bij Zutphen slechts 13 Duitse doden vielen.
De Duitse Westfeldzug (operaties in Scandinavië, België, Nederland, Frankrijk en Luxemburg) kostte in totaal 40,279 doden en 144,000 gewonden. Het aantal gesneuvelden tot 1 juni 1940 (dus voor Fall Rot, waarbij heel Frankrijk werd veroverd) exclusief Scandinavië betrof zelfs slechts 10,500 man. De bikkelharde strijd na 1 juni, die verre het bloedigste was, kostte dus drie keer zoveel als de twee maanden voordien. Deze cijfers zijn algemeen aanvaarden getallen.
Het fenomeen van overdrijving door troepen te velde, of rapporterende officieren, is zo oud als de weg naar Rome. Elders kunt u ze nog sterker treffen. Op de Afsluitdijk zouden 800 Duitsers zijn afgeslacht. Een wijd verbreide fabel die tot ver na de oorlog hoog werd gehouden en soms nog wordt verteld. Als dan wordt aangetoond dat er slechts 3 Duitsers door Nederlands vuur vielen, is het ongeloof groot. Bij rivierovergangen over de IJssel en Maas, verloren de Duitsers circa 300 man, inclusief de gevechten aan beide oevers voordien en erna. Het gros viel langs de Maas, waar de overgang bij Mook met name werkelijk een geval was waarbij slachtoffers massaal vielen. Helaas was het onervaren leger zo fris en groen, dat een beschoten patrouille, die op zoek naar dekking uiteen dook, als volledig uitgeschakeld werd genoteerd. Dat de meeste Duitsers aan boord van een boot eerder uit wanhoop dan uit getroffen status de boot uitsprongen, onging vele. Rustig de tijd om ernaar te kijken ontbrak. Dus was een vlot met zes tot acht Duitsers dat werd 'leeggeschoten' direct voltallig gesneuveld. Daar was geen sprake van. Het verteerde echter wel de smaak van de snelle nederlaag. » Deze reactie is geplaatst op 6 april 2011 15:29 |