Discussiegroep

Onderwerp: Een uitgebreide evaluatie van Reynders verklaring voor de Enquete Comm

» Dit onderwerp is gesloten
(redactie)
Totaal berichten: 1.340
3.286 keer gelezen
25 reacties
Categorie: Overig Mei 1940
De generaal Reynders heeft door zijn ontslag in februari 1940 vanzelfsprekend een zure smaak overgehouden aan de periode dat hij opperbevelhebber was van ons leger. Reynders wordt door de Enquête Commissie vooral als deskundige gehoord ten aanzien van het krijgsbeleid van Winkelman en de korte prelude tussen februari en mei 1940. Wat heel sterk opvalt is de mate waarin Reynders meent grove fouten te moeten constateren bij zijn opvolger cum suis, waarbij een gezonde portie zelfkritiek hem volkomen vreemd is. Zijn verklaring voor de enquête commissie zit op bepaalde punten vol feitelijke fouten, onjuiste aannames en conclusies alsmede onlogische verklaringen over zijn eigen gedrag en beslissingen. Ik kan het niet kan nalaten (nu publicatie van het verslag op de site een feit is) zijn verklaring uitvoerig te bekritiseren. Let wel: positief en negatief. Zijn analyse van het zuidfront van de Vesting Holland – zij het hier en daar wat goedkoop “after the event” geformuleerd – vind ik uiterst boeiend. Dit is een sterk onderbelicht facet van de meidagen. Ik ga hier uitvoerig op in. Ik zal niet ieder detail beschouwen. De vraagnummering van de Enquête is gehandhaafd voor eenvoudige referentie.

15581
Reynders geeft hier inhoudelijk kritiek op de strategie die Winkelman meende te moeten ontlenen uit de opdracht van de regering. Reynders heeft hier ten aanzien van Winkelman zijn besluit de Grebbelinie krachtig te verdedigen (met evident een vroeg of laat terugtrekken op het oostfront van de Vesting Holland) absoluut een punt. Winkelman werd ten aanzien van diens strategie beslist meer ruimte gegund dan Reynders was gegund.

15582 / 15584
Reynders acht het terugtrekken van de Lichte Divisie (LD) en het III LK na uitbreken van de vijandelijkheden onjuist. Hij gaat daar bij vraag 15584 nog eens uitgebreid op in. Er wringt wat in zijn redenering. Zelf merkt hij al op welk risico het demilitariseren van Oost-Brabant zou hebben voor de Duitse strategie (maar bagatelliseert dit direct). Zij zouden immers dan direct het gehele zuidfront van Vesting Holland bedreigen, maar vooral ook onmiddellijk kunnen ageren tegen de noordflank van de Belgische en Geallieerde verdediging. Daarbij dient gezegd dat de Fransen en Britten tenminste een volle dag nodig zou hebben om België voldoende in te trekken om hun strategische posities in te nemen. Reynders stelt echter dat ook de bondgenoten door de terugtrekking werden verrast. Dit is niet geheel waar. De bondgenoten wisten dat Nederland zich zo spoedig mogelijk zou terugtrekken op het hart van het land. Er was duidelijk overleg geweest over eventuele gemeenschappelijke strategieen, en daarbij was gebleken dat de Belgen en Nederlanders de strategie niet op elkaar konden en wilden afstemmen. Het gevolg was een gapend gat ten zuiden van de Peel-Raamstelling. Het was onder Reynders al duidelijk dat de Lichte Divisie – speciaal uitgerust voor het mobiele gevecht in deze lacune – onvoldoende sterk was voor deze taak. De verdediging van Brabant was daarna alleen al daarom geen serieuze optie meer. De bondgenoten werden hiervan informeel op de hoogte gebracht. Het was ook daarom dat het Franse 7de leger een strategische taak kreeg in het noordelijk en oostelijk afgrendelen van de Antwerpse zone. Naast deze argumentatie gaat het gelijk van Reynders ook niet op ten aanzien van de risico’s t.a.v. de terugtrekking van de troepen uit Brabant. Althans – in de plannen van Reynders zelf zouden deze troepen net zo goed op de Vesting Holland terug moeten trekken èn gold dit ook nog eens expliciet voor de twee legerkorpsen achter de Grebbelinie die bij hem als eerste weerstand – maar niet als hoofdweerstand – gold. De kritieken van Reynders omtrent de zwakke bezetting van het oostfront van Vesting Holland zijn goedkoop en obligaat. Ze komen zeker en vast voort uit het feit dat Reynders verbitterd was dat zijn strategie – die ook neerkwam op de terugtrekking van de legerkorpsen uit de Grebbelinie maar op basis van tactische terugtrekking – was afgewezen. Reynders had de meeste troepen van I LK in het oostfront van Vesting Holland liggen. Dit zou echter rampzalig zijn geweest met de uitgevoerde luchtlandingen op 10 mei 1940! Het feit dat ons leger een veel te klein aantal militairen kon mobiliseren kan beide generaals niet kwalijk worden genomen; het komt dan ook wat typisch over dat Reynders het zo efficient mogelijke gebruik van de wel beschikbare troepen Winkelman kwalijk lijkt te nemen.
Reynders merkt wel terecht op dat het zuidfront van de Vesting-Holland verhoudingsgewijs zwak bezet was, maar gaat eraan voorbij dat dit onder zijn bevel net zo was!

15589 – 15598
Het is bijna aandoenlijk om te constateren hoe Reynders hier zijn gelijk denkt te moeten halen over zijn strategie en uitwisselingen met de regering en het feitelijk verloop van de strijd in de meidagen. De kwestie aangaande de inudatiestelling is eigenlijk te grotesk voor woorden. Duidelijk is dat Reynders hiervan tijdens zijn bevelvoering geen punt maakte omdat hij een positief antwoord van de regering niet haalbaar achtte – de vraag rest hoe Reynders twee legerkorpsen wilde terugnemen op het oostfront van Vesting Holland als alle inudaties al de gewenste hoogte hadden bereikt en alleen enkele smalle toegangen overbleven. Deze praktische problemen vermijdt hij duidelijk in zijn betogen.
Reynders‘ onwerkelijke retoriek ten aanzien van de fortificaties van het oostfront van de Vesting Holland is even aandoenlijk. Hij – de grote strateeg – vergelijkt een stelling op een smalle dijk zoals Kornwerderzand met het oostfront van de Vesting Holland. Een liniefront van 50 km breed vol bouwen met gigantische forten bij alle accessen was natuurlijk volkomen ondoenlijk geweest, zeker als hierbij nog enige dieptewerking (essentieel voor de laatste verdedigingslinie) moest worden ingebouwd. Overigens had Reynders met de door hem voorgestelde 50 miljoen gulden nooit een stelling zoals Kornwerderzand kunnen bouwen op de acceslocaties in het oostfront van de Stelling Kornwerderzand. Voor het afbouwen van de Grebbelinie, Betuwestelling en zuidfront Vesting Holland met kleine kazematten was alleen al 100 miljoen nodig. Het is duidelijk dat de zeer zware kazematten bij Kornwerderzand (W21-28: weerstandvermogen geschikt voor voldoende weerstand tegen 21 cm geschut – incidenteel 28 cm) in vergelijking tot de kazematten (W12-15 en W15-21) beduidend zwaarder, groter en duurder waren.
Wat voorts opvalt is dat Reynders stelt dat de verdediging van het oostfront van de Vesting Holland logischer was omdat de Grebbelinie te lang was voor het aantal troepen dat hij ter beschikking had. Dat mag dan zo zijn, maar gevolg was wel dat de steden Utrecht en Amsterdam direct bedreigd werden. Dat mag toch niet wenselijk worden geacht? Daarbij had het oostfront van de Vesting de bijkomende problemen van de hoge grondwaterstand waardoor versterkingen en artillerieposten altijd boven maaiveld versterkt moesten worden. Ingraven was onmogelijk. Tenslotte was de moderne oorlogsvoering vanzelfsprekend in staat grotendeels te anticiperen op inudaties. Ze waren hinderlijk maar beslist niet onoverkomelijk. De schromelijke overschatting van hun waarde bij strategen als Reynders was gevaarlijker dan hun intrinsieke waarde.

15599 - 15602
De mening die Reynders poneert over de weerstandbiedende voorposten is natuurlijk volkomen reëel en waar. De waarde van de troepen was te groot om hier en twee compagnieën op te offeren en het moreel te shockeren door terugtrekkende troepen door de eigen linies te moeten zenden. Ook Harberts controversiële bevel tot herneming van de voorposten krijgt terecht kritiek. In 15602 geeft Reynders eigenlijk alleen maar kritieken waarmee je het eens kunt zijn en die we elders ook al eens bespraken.

15603
Enerzijds natuurlijk de beperking die het systeem (van korte dienstplicht, te kleine lichtingen, geld- en materieelgebrek enz.) met zich meebrachten. Anderzijds het schijnheilige antwoord dat in beginsel de commandant veldleger verantwoordelijk was voor de training van de troep! Dit is natuurlijk – naar de aard van de zaak – volslagen lariekoek. In de praktische uitvoering heeft Reynders gelijk – maar dan zou hij feitelijk nergens meer verantwoordelijk voor zijn. Hij mag van mij de schuld van de relatieve ongetraindheid van het leger voor 90% neerleggen bij de politiek. Maar leg dit nou niet bij de commandant veldleger – en nog erger – in feite bij alle commandanten te velde. Als dat daadwerkelijk de methodologie was dan was ons leger natuurlijk een complete anarchie! Een onbegrijpelijk antwoord wat een weinig analytische geest blootgeeft.

Wat betreft zijn kritiek op het handelen van de CV schud ik Reynders de hand. Deze commandant heeft op vrijwel geen enkele wijze positief uitgeblonken tijdens de meidagen (en slechts sporadisch daarvoor).

15605
Terecht stelt Reynders als eerste dat er maar een conclusie moest worden verbonden aan de bezetting door de Duitsers van de Moerdijkbruggen: met alle mogelijkheden moest worden voorkomen dat een Duits (pantser)legen succesvol naar de bruggen kon oprukken als die nog steeds in Duitse handen waren. Die overtuiging is tot zeker de nacht van 12 op 13 mei niet eendrachtig aan de orde geweest op het AHK!
Reynders stelt dan dat het zaak was geweest krachtig verzet te plegen bij de Peel-Raamstelling en troepen zuidelijk van de rivier naar het Duitse bruggehoofd te sturen. Ik kan me daar wel in vinden – in die zin, dat daarvoor geen krachtiger verzet nodig was dan al werd gegeven. Als de Huzaren motorrijders direct waren opgetrokken richting Moerdijk en zich hadden verenigd met 6 GB – alsmede de door Reynders gesuggereerde verplaatsingen naar het Eiland van Dordt – dan was er een overmacht aan Nederlandse troepen geweest die het toen nog prille bruggenhoofd hadden moeten kunnen bedreigen – in elk geval effectief afsluiten. De kwetsbaarheid voor Duitse luchtaanvallen was echter gebleven.
De argumentatie van Reynders dat IIILK en de LD in Brabant hadden moeten blijven, slaat echter nergens op. Het immense gevaar van omtrekking van de Peel-Raamstelling had een derde van ons veldleger in gevaar gebracht. Dit had vrijwel onmiddellijke capitulatie kunnen betekenen omdat dan het volledige zuidfront van de Vesting Holland onderbezet – deels onbezet – gebleven waren. Ik vind dit een onverantwoorde strategie. Anderzijds werd het de Duitse troepen wel erg gemakkelijk gemaakt Brabant ongehinderd te doortrekken. In feite kende Brabant toen maar een doorgaande weg van West naar Oost. Een beperkte vorm van vertragende gevechten had hier de Duitsers enorm veel vertraagd; het werd ze nu wel erg makkelijk gemaakt.
Reynders stelt dat de ontruiming van Brabant ons onmiddellijke doodsvonnis betekende. Ik vind dit wel erg gechargeerd. De Nederlandse passiviteit jegens het Duiste bruggenhoofd bij Moerdijk was dodelijk. Niet persé de ontruiming van Brabant. Gesteld dat de Nederlanders voor de middag van 12 mei de Moerdijkbruggen hadden heroverd, in welke mate was dan het lot van ons land bezegeld geweest? Niet, want daarmee was gewoon de afgrendeling van het zuidfront Vesting Holland gerealiseerd. Met enige serieuze pogingen van onze troepen (door directe onderkenning van het gevaar) was dit beslist geen ondenkbaar (tijdelijk) succes geweest. Reynders stelt echter wel terecht – naar mijn mening – dat de legerleiding hier beslissend gefaald heeft. Sterker – Reynders zegt dat de luchtlandingsactie van de Duitsers waarbij een pad naar Rotterdam werd geëffend niet met de nodige koelbloedigheid onder de ogen is gezien. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Niet met de nodige nuchterheid bekeken (“Hoe is het anders te verklaren, dat, terwijl in het westen des lands voor de bestrijding van de valschermtroepen een geheel legerkorps beschikbaar was, daarheen nog een zestal bataljons werd gedirigeerd, welke werden onttrokken aan de toch reeds te zwakke bezettingen van het oostfront van de vesting Holland en de Grebbestelling?”) maar ook niet met de nodige strategische visie bekeken. Want het heeft er alle schijn van dat men zich niet (direct) realiseerde dat de verovering van alle bruggen naar Rotterdam het doel was wat gevolgd zou worden door de zuidelijke penetratie van een groot leger in de vesting.

Paraatheid leger
Reynders stelt de paraatheid van onze troepen in de Vesting Holland volkomen terecht aan de kaak. Ook hier heeft het ontbroken aan initiatieven en visie bij veel commandanten – van hoog tot laag. Dat Van Andel bepaald niet tot de verbeelding heeft gesproken als commandant is volkomen duidelijk. Het is duidelijk dat met name de status van de troepen rond Moerdijk fataal is gebleken voor dat toch redelijk goed verdedigd punt. Het is onnodig op deze zaak verder in te gaan.
Typerend is de opmerking die Reynders maakt ten aanzien van het feit dat generaal Van Andel niet zou hebben geweten dat IIILK en LD terug in de Vesting Holland zouden worden getrokken onmiddellijk bij aanvang van de vijandelijkheden (15606 / 15613). Dit lijkt mij wel heel erg sterk. Van Andel was immers de commandant van de Vesting Holland en kende een kwetsbare zuidoost flank. Hij zou toch zeker wel op de hoogte zijn gebracht van het feit dat IIILK en LD terug in de vesting zouden worden getrokken en op welk moment! Als dit niet zo is dan kan ik dat maar met een woord betitelen: “achterlijk”.

15620
Het is natuurlijk volkomen belachelijk om Van Andel van verraad te beschuldigen of dit uberhaupt te opperen. Wel kan worden gezegd dat van alle voorname generaals in de meidagen deze man beslist het slechtste heeft gefunctioneerd. Hij heeft werkelijk alles verkeerd gedaan, en was initiatiefloos, visieloos en vooral een buitengewoon slecht coördinator.

De opmerking die Reynders hier maakt over de luchtverdediging bij de Moerdijkbruggen is overigens volledig onjuist. Hij stelt dat alleen een oude batterij van 6 tl was opgesteld bij de bruggen. Die batterij stond er niet. In feite stonden er vier onderdelen direct bij de bruggen opgesteld en een batterij een kilometer noordwest van de brug. Op en bij het zuidhoofd stonden respectievelijk 2 x 4 mitrailleurs M.25 van de 82e Pel. Lu Mitr en 3 stukken (1 stuk was hiervan defect op 10 mei) 7.5 tl van 19 Bt LuA. Bij het noordhoofd stonden 4 mitrailleurs M.25 van het 84e Pel Lu Mitr. Net noordwestelijk van de brug stond nog de 6e Bt LuA met drie stukken 7.5 tl. Dit was al met al geen erg slechte luchtverdediging alhoewel een peloton met 2 tl stukken niet had misstaan.

Vervolgens gaat Reynders nog meer gezochte kritiek geven. Hij begint over het al dan niet aanbrengen van de vuurkoorden / ontsteking bij de Moerdijkbruggen. Ik denk dat Winkelman terecht dacht dat hij hiervoor de tijd wel zou krijgen en dat te vroeg opblazen van de Moerdijkbruggen een tegenvaller van jewelste zouden betekenen. Daarnaast moet het al dan niet opblazen van een of twee bogen van de bruggen niet heilig worden verklaard. Het had de Duitsers zeker ernstig gehinderd maar uiteindelijk hadden ze vermoedelijk een noodbrug kunnen aanleggen over deels opgeblazen brugdelen. Het met artillerie raken van de ontsteking was hier zo goed als kansloos geweest. Reynders haalt hierbij het voorbeeld aan van en dergelijke stunt bij Rhenen, maar het op veel grotere afstand gelegen vuur bij de Moerdijkbruggen dat ook nog eens waarneming ontbeerde had dit vrijwel zeker niet klaar kunnen spelen. Los van het feit dat de artillerie rond Dordt zwaar door de Luftwaffe werd aangevallen. Dat artilleriebeschietingen van de bruggen werd afgewezen komt overigens ook wat onwerkelijk over. Onwerkelijk in die zin dat Reynders hier een punt heeft dat het wel merkwaardig is dat zelfs dergelijke uiterste pogingen niet mochten worden ondernomen.

15621 - 15623
Wat mij betreft absoluut het cruciale vraagstuk van de meidagen t.a.v. de kwaliteit van onze legerleiding. Het is ook mij een volkomen raadsel waarom Winkelman is blijven vasthouden aan de hoop op geallieerde steun binnen de Vesting Holland. De bondgenoten gaven hem hiertoe weinig tot geen hoop – en dan druk ik me voorzichtig uit. Je kunt het anders zeggen. Waarom heeft Winkelman zich ten aanzien van zo’n strategisch punt zo enorm lang vastgehouden aan minimale kansen van externe hulp? Dat zou mijns inziens alleen steun verdienen indien hij erin zou zijn geslaagd bijvoorbeeld het Eiland van Dordt volledig en stevig te bezetten en daarmee de keten dus een schakel zuidelijker te onderbreken. Maar geen moment werd door zijn handelen de indruk gewekt dat verwoedde pogingen moesten worden gedaan om de bruggenketen naar Rotterdam te onderbreken met krachtige eenheden. Er werd krachtiger geageerd tegen relatief onbelangrijke geïsoleerde Duitse eenheden bij Valkenburg en Overschie, dan tegen de Duitse bezetting van de Moerdijkbruggen en de bruggen bij Rotterdam. Het kan toch eenvoudig niet echt zo zijn dat de officieren op het AHK echt op zondagavond – nota bene door meldingen op de Duitse radio – compleet verrast werden door het bericht van de gearriveerde 9e PzDiv bij Moerdijk? Niemand maakt mij wijs dat de stafkaarten op het AHK niet bij de essentiële overgangen bij Rotterdam, Dordt en Moerdijk rode vlaggetjes hadden staan die van Brabant zo het hart van Rotterdam in wezen? En dat daaruit door de legerleiding niet was geconcludeerd dat een penetratie van een belangrijke Duitse grondeenheid via deze keten van overgangen eminent was? Dit was toch immers in de krijgsspellen in 1937, 1938 en 1939 zelfs nog gesimuleerd? Sterker – er werd in eerste instantie, en zeker nadat de plannen van de Duitsers bekend werden in januari 1940, toch zelfs rekening mee gehouden dat de Duitsers alleen de provincies Brabant en Limburg zouden bezetten voor een noordelijke beweging naar Antwerpen? Zelfs Reynders en zijn staf bespraken het scenario al dat een voorname Duitse stoot door Brabant zich vermoedelijk zou splitsen onder het Hollands Diep, waarbij de hoofdstoot naar het zuiden zou gaan en een nevenstoot ter afsluiting van de noordflank naar Rotterdam?

Maar is het eigenlijk niet heel verleidelijk de conclusie te trekken dat onze legerleiding gewoon wel alles verkeerd heeft gezien en gedaan in de verdediging van het zuidfront van Vesting Holland. Is het niet zo dat zelfs de naoorlogse geschiedschrijving – niet in de laatste plaats de Groene Serie – dit scenario maar heel dunnetjes behandelen en eigenlijk alleen maar op het onfortuin wijzen? Maar hoe kan het dan dat (o.a.):
- Tussen de morgen van 10 mei en de late middag van 11 mei de StratVerVA (Strategische verkennings afdeling; uitgerust met de nog redelijk geschikte C-X verkenner) geen enkele opdracht kreeg?
- Het kantonnement Dordrecht (zo blijkt ook uit de kwestie Mussert en de legering van onderdelen) als onderdeel van het zuidfront Vesting Holland als tweedelijns wordt gezien?
- De krijgsverrichtingen op 10 en 11 mei met name – rond Alblasserdam en Dordrecht – met zo weinig overtuiging worden begeleid vanuit het AHK?
- Dat Waalhaven de meest voorname aandacht krijgt van het AHK terwijl die locatie eenvoudig af te grendelen was. Het kostte ons marine-eenheden, kostbare vliegtuigen en zinloze bombardementen van de geallieerden. Die hadden veel beter op het veel strategischer Moerdijk kunnen worden aangevraagd. Daarnaast kostbare tijd van de Lichte Divisie, die gelijk op Dordrecht had moeten worden afgestuurd.
- Geen enkele eenheid van het strategisch onbelangrijke Zeeland ter versterking van 6GB is aangetrokken?
- Er geen noemenswaardige hoeveelheid PAG naar Dordt werd overgebracht om daar tenminste een pantserafweerfront op te bouwen?
- Er geen enkel artilleristisch plan is gemaakt gedurende de meidagen om de weg van Moerdijk naar Dordt (de Noord) compleet onbegaanbaar te maken voor tanks en andere voertuigen?

En zo zijn er legio zaken op te noemen die opvallen ten aanzien van een beschouwing van de kwaliteit van de legerleiding ten aanzien van het zuidfront Vesting Holland. Het altijd aangevoerde excuus dat Winkelman hoopte – tegen beter weten in – op Franse interventie boven de rivieren geloof ik gewoon niet. Als dat zo zou zijn dan durf ik zelfs Rob Lute bij deze te zeggen dat hij alsnog gelijk van me krijgt en dat Winkelman dan een grote opportunist was. Want niet alleen wist Winkelman dondersgoed dat de kans op een effectieve samenwerking tussen kolonel Schmidt (Peeldivisie) en de troepen van Giraud minimaal was, hij wist ook dat de Fransen Antwerpen wilden veilig stellen, en daartoe alleen in beveiliging van de Scheldemond waren geïnteresseerd. Dit was allemaal op 10 mei bekend bij Winkelman. Winkelman moet hebben geweten dat de afgrendeling bij Tilburg door de Franse troepen en de restanten van de Peeldivisie een hachelijke zaak was met bijzonder weinig kans van slagen. Zijn verzoek aan de Britten om twee divisies aan land te zetten om dit front te versterken geeft al aan dat hij weinig vertrouwen had in die oostelijke afgrendeling bij Tilburg. Als klap op de vuurpijl werd op 11 mei al bekend op het AHK dat de Belgische stelling aan het Albertkanaal dreigde te bezwijken. Daarmee viel ieder Frans belang voor een verdediging van Brabant weg. Op 11 mei al! Ook op 11 mei was het Winkelman bekend dat de eerste Franse gepantserde voorhoede weigerde te ageren tegen Moerdijk. Enig beleid bleef uit. De volgende dag was het al te laat – en het AHK kon alleen de schade nog maar beperken. De dramatisch stukje strategisch falen.

15632 – 15653
Reynders is bijna zeker creatief omgegaan met de waarheid ten aanzien van een in januari 1940 door Fabius uitgebracht rapport over het oprichten van de 9.Pz.Div. bij Osnabruck. Op instigatie van majoor Sas was Fabius tot de conclusie gekomen dat deze pantserdivisie wel eens bestemd zou kunnen zijn voor een voorname stoot door het zuiden van Nederland. Reynders draait bij de ondervraging door de commissie erg om de poet heen. Bekend is dat Reynders bepaald geen fan was van Sas (wat hij overigens onder ede ontkent) en hem zelfs (tevergeefs) heeft willen wippen van zijn positie. Hij vond het een opportune man die erg snel opgewonden raakte. Reynders vindt het vervolgens nodig het uitstekende contact dat Sas had met Oberst Oster te verbasteren tot een kwestie van hoogverraad door de laatste. Alsof het daarom gaat. Reynders heeft hoogstwaarschijnlijk de kwestie van het gereed stellen van een pantserleger tegen het Nederlandse front afgedaan als een hoax. Hij is erg bedreven in zijn naoorlogse ambities zijn gelijk te halen, maar weet zich te ontrekken aan iedere vorm van mea culpa ten aanzien van eigen falen. Fabius speelt in deze overigens net zo goed een typische rol. Hij heeft vermoedelijk de nieuwe chef-staf en de nieuwe OLZ niet eens op de hoogte gebracht van het rapport. Sterker – en daarin ga ik mee met Reynders – hij heeft vermoedelijk de oude Chef Staf Carstens niet op de hoogte gebracht van de kwestie met de 9.Pz.Div waardoor iemand als overste Wilson op de staf ook van niets wist. Een uiterst treurige zaak. Anderzijds. Het aanleggen van een zware tankgracht in de Peelraamstelling impliceert toch anticipatie op een dergelijk gevaar. Is het te vooruitstrevend om aan te nemen dat onze legerleiding terdege rekening had dienen te houden met de opmars van een pantsereenheid door Brabant, ondanks de aanwezigheid van inferieure wegen? Het was een uiterst geschikt terrein voor tanks, nadat de Maas eenmaal gepasseerd was …

Overste Brongers komt vaak over als een uitgesproken aanhanger van generaal Reynders. De generaal heeft zeker een paar punten van orde, maar lijkt vooral een stuk frustratie over de vooroorlogse bevelswisseling te willen compenseren door de naoorlogse wijsneus uit te willen hangen. Zijn eigen handelen heeft echter op een aantal punten niet in zijn voordeel gesproken. Zijn ideeën over de buitenverdediging van ons lastig te verdedigen land waren vermoedelijk niet minder dan die van Winkelman – alhoewel ik de mening van Reynders t.a.v. de waarde van het Oostfront Vesting Holland sterk overdreven positief vind. Waar Reynders denk ik duidelijk strategisch wint van Winkelman is zijn visie omtrent de strijd in het zuiden van ons land. Ik denk dat Reynders het daar beslist beter had gedaan. Hij ontstaat voor mij het onderscheid tussen de vredesgeneraal (Winkelman: manager en coordinator) en de slagveldgeneraal (Reynders: vermoedelijk een dynamischer strateeg en tacticus). Het is moeilijk in retrospect vast te stellen wie beter had voldaan. Ik neig naar Reynders, maar ik heb een aversie tegen diens betweterigheid jegens al zijn collegae. Hij doet het tot mijn ergernis voorkomen alsof hij het allemaal van te voren heeft geweten. Als hij echter zo had uitgeblonken dan was hij zeker niet verwijderd van zijn commando. Reynders mag dan (eventueel) een beter oorlogsstrateeg zijn geweest, zijn tact en strategie om in vredestijd de mensen voor zijn ideeën te winnen faalde hopeloos.
» Dit bericht is geplaatst op 29 september 2004 01:19
Totaal berichten: 2
boeiend ,wat je verder kunt stellen is dat bij het ontslag reijnders cq uit eigenwil ontslag genommen (daar reijnders keer op keer in aanvaring kwam met het voor oorlogse kabinet over de te voeren strategie ,hij was het vechten moe aan de onderhandelings tafel)
bij het aantreden van winkelman bleek er van alles op eens mogelijk (misschien ook door de oorlogs dreiging)om winkelman achter af goed te kunnen beoordelen als generaal(soldaat doet zijn plicht )is gewoon niet te zeggen wat hij heeft laten zien in de mei dagen een echte strategie was niette ontdekken ,waar hij beslist beter in was dan reijnders ,winkelman kon beter met mensen omgaan ,maar uiteindelijk wordt je beoordeeld op het te voeren strategie ,bij winkelman had je steeds het gevoel dat hij achter de feiten aanliep hij was steeds te laat ,ook de ontwikkelingen eerste dagen grebbeberg was hij summier op de hoogte ,ik moet er aantoevoegen dat het heel moeilijk is een goed beeld vanwinkelman te krijgen hij was daarvoor te kort in dienst als generaal !!
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 06:51
Allert Goossens
Reynders werd natuurlijk gewoon ontslagen. Daar zat niets vrijwilligs bij. Hij stuurde er wel impliciet op aan door een ramkoers te volgen. Winkelman kreeg inderdaad meer breedte in zijn werk, en terecht. De wijze waarop de politiek zich in de jaren voor de oorlog met militairinhoudelijke zaken heeft bemoeid is veel te ver gegaan. Alhoewel Screbrenica aantoonde dat wat dat betreft niets is veranderd. Politici moeten zich alleen met de kaders bemoeien - meer niet. Overigens vallen binnen die kaders natuurlijk wel de uitlijnen van de te volgen strategie. In die zin verwijt ik de politiek niets.
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 12:49
F. Oorschot
Een aantal conclusies van de Heer A. Goossens zijn naar mijn mening conclusies met de kennis van nu.

De Heer Goossens,
"Maar geen moment werd door zijn OLZ)handelen de indruk gewekt dat verwoede pogingen moesten worden gedaan om de bruggenketen naar Rotterdam te onderbreken met krachtige eenheden. Er werd krachtiger geageerd tegen relatief onbelangrijke geïsoleerde Duitse eenheden bij Valkenburg en Overschie, dan tegen de Duitse bezetting van de Moerdijkbruggen en de bruggen bij Rotterdam.

Dat er krachtig werd geageerd tegen relatief onbelangrijke geïsoleerde eenheden komt voort uit verschillende oorzaken.
A: Men wist op het AHK niets over de sterkte van de gelande Duitse eenheden.
B: Men wist niets van de bedoelingen van de vijand.
C: Meldingen van gelande parachutisten waren groot in aantal en verspreid over verschillende provincies.
D: Men verwachtte wel een luchtlanding met kleine eenheden maar niet een van dergelijke grootte.

Daaruit werd toen de conclusie getrokken dat 's Gravenhage werd bedreigd (AHK, Regering en Koningin!). C.I-LK gaf opdracht aan C.III-Div om naar Den Haag op te rukken en onderweg daar naar toe de gelande Duitse eenheden aan te vallen en te vernietigen.

Omdat het vernietigen van de vijand bij Valkenburg en in de duinen - waarvan men geen gegevens had over de sterkte - niet gelukte, bleef vrijwel de gehele 3e Divisie incluis 1RHM en II-Dep.Inf. gebonden aan de gelande vijand.

F.Oorschot.
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 15:46
Allert Goossens
De heer Oorschot is te bescheiden, en beschermt de legerleiding te veel.

A- Onze legerleiding wist al op 11 mei dat "minstens 6,000" Duitse luchtlandingstroepen alleen al op Waalhaven waren geland. Dit cijfer was tot stand gekomen door vliegtuigtellingen op 10 en 11 mei.
B- Men wist niets van de bedoelingen van de vijand; ja zo lust ik er nog wel een paar! Dat is nou juist de insteek van het verhaal! Als je wordt geconfronteerd met een gedurfde luchtlanding, en op 11 mei constateer je dat alle overgangen tussen het Hollands Diep en Rotterdam-zuid door Duitse luchtlandingseenheden worden gecontroleerd dan moet je daar iets uit concluderen. Dan moet je nu niet roepen dat dit kennis van nu is! Toen de geallieerden in september 1944 min of meer hetzelfde deden bij Market Garden wisten de Duitsers ook al snel wat de bedoeling was. Dat is nou het onderscheidend vermogen wat een generaal (als beroepsmilitair) dient te hebben en een burger niet. Strategie van de tegenstander onderkennen.
C- Ja - maar bevestigingen van de bezetting van de essentiele bruggenhoofden in het westen en de bevestigde gevechten tussen Nederlandse en Duitse eenheden waren alleen in het westen gemeld. Studie van de gebeurtenissen, telexen etc op het AHK maakt duidelijk dat men een redelijk compleet plaatje had op 11 mei. Dit is dus een te makkelijk argument
D- Nergens stel ik dat de legerleiding verwijten dient te worden gemaakt omtrent de non-anticipatie op grote luchtlandingen. Toen ze er eenmaal waren was de tegenactie echter ver onder peil.

Uw argument over Den Haag is beslist waar maar alleen voor de troepen die rond Den Haag waren geland. Bovendien was wel duidelijk dat de opzet van de vijand daar in eerste instantie was mislukt. Nee - Rotterdam baarde de meeste zorgen op het AHK, waardoor ook Wilson daarheen werd gestuurd om een liaison vanuit het AHK in dit kantonnement te hebben.

Uw argumenten zijn niet erg sterk. Het zijn de standaard "zachte eitjes" argumenten die veel mensen aanvoerden, vlak na de oorlog en nu nog. Maar daar onderscheid zich dus de strateeg en de doorsnee militair. Een tactisch en strategisch onderlegde generaal had wel degelijk bepaalde conclusies kunnen trekken op de avond van 10 mei uit de voornaamste bewegingen van de Duitse troepen. Wat waren die?

- Doorbraak door de Maaslinie en Peel-Raamstelling (met als gevolg een Duitse opmars naar het zuidfront van Vesting-Holland zonder een georganiseerde verdediging tegen te komen)
- Doorbraak door de Yssellinie (met als gevolg opmars richting Valleistelling)
- Luchtlandingen rondom Den Haag met doel gevangenneming Regering(bekend op 10 mei door vondst in de Adelheidsstraat van de Duitse doelen)
- Luchtlandingen bij alle bruggen vanaf Rotterdam-centrum (Willemsbrug) tot en met de Moerdijkbruggen (met als gevolg dat alle bruggen in Duitse handen waren)
- Een blijvende aanvoer van Duitse luchtlandingseenheden op Waalhaven

Het is heel makkelijk te roepen dat dit regeren is met "yesterday's wisedom", maar dan maak je je er wel heel makkelijk van af. Krijgsspellen voor de oorlog hadden uitgewezen dat een Pantserstoot door Brabant al snel het zuidfront Vesting Holland zou bedreigen en dat de kracht van zo'n beweging door de Nederlandse defensie niet te breken zou zijn zonder een enorm dure linie aan te leggen. Daardoor viel de (door JJG van Voorst tot Voorst zo geambieerde) Oranjestelling (bij Tilburg) af. Reynders was ook voor de oorlog van mening dat zo'n Duitse stoot beslist niet ondenkbaar - ja zelfs logisch zou zijn. Alleen hij verwachtte geen enorm sterke stoot noordwaarts bij het Hollands Diep, maar een Zuidwaarts.

Kortom - u moet niet stellen dat het makkelijk eten is met de kennis van vandaag. Onze legerleiding heeft waarschijnlijk gewoon geen goede analyse gemaakt van de Duitse strategie. En als ze dat wel deden, slechte of onvoldoende tegenmaatregelen genomen.
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 16:06
Totaal berichten: 143
Het is een zeer boeiend verslag.
Maar wat ik niet weer kan vinden in alle reacties is de werkelijke reden van Reynders vertrek. Was het niet zo dat Reynders niet kon hebben dat hij orders moest opvolgen van een Luitenant-Kolonel? In de persoon van de Minister van Defensie Dijxhoorn? Reynders had wel een strategie maar wist zich gedwarsboomt door de politiek zoals de Heer Goossens terecht opmerkt. Reynders heeft alle ideeen en stategieen aan Dyxhoorn moeten voorleggen en toestemming moeten vragen voor alle voorzorgsmaatregelen. ( die er nauwelijks genomen zijn)En de persoon Reynders was hier absoluut niet geschikt voor.
Ik denk dat het veel meer een persoonlijk conflict tussen Reynders en Dijxhoorn was dat hem de das om heeft gedaan dan met de politiek in het algemeen.
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 20:43
F. Oorschot
Geachte heer Goossens,

Mijn betoog was er alleen op gericht u te wijzen dat uw opmerking , "Er werd krachtiger geageerd tegen relatief onbelangrijke geïsoleerde Duitse eenheden bij Valkenburg….." een wetenschap is van ná de strijd.

Verder ligt het op mijn weg, om zonder direct een zondebok aan te wijzen, om te proberen mij in te leven in die chaos en heksenketel - die de oorlog heet - van mei 1940.

Naar hoe men in het AHK reageerde kan ik slechts gissen. Achteraf is dat ook slecht te reconstrueren, niemand liet het achterste van zijn tong zien tijdens de Parlementaire Enquête. Zelfs een aantal verklaringen door Gen. Reynders werden door anderen tegengesproken. Persoonlijk ben ik van mening dat de OLZ alle mogelijke defensieve maatregelen tegen een Duitse invasie genomen had.
Iemand heeft het al vóór mij gezegd, de plannen voor een aanval of verdediging kan bij het moment dat het plaats vind de prullenbak in.

Met vriendelijke groet,
F.Oorschot.
» Deze reactie is geplaatst op 29 september 2004 20:49
Allert Goossens
Heer Oorschot.

Vergeeft u mij dat ik uw reactie dan zo breed uitleg. Maar ik denk dat u mij zelf op het verkeerde been zette door te stellen "een aantal conclusies ..." en daaropvolgend een opsomming met A t/m D te geven die niet geheel juist zijn.

Verder vind ik - zonder u te willen aanvallen overigens - dat u twee zaken door elkaar haalt. Namelijk de criteria "de uiterste best doen" en "strategisch en tactisch verstandig handelen". Mijn insteek is vooral het tweede - dat van u het eerste. Daardoor vinden uw kritieken bij mij, ten aanzien van mijn betoog, weinig positieve response. Ik vind - met de mij bekende feiten en inschattingen - dat de conclusie verleidelijk is te stellen dat onze legerleiding beslist niet strategisch en tactisch heeft uitgeblonken in haar beleid t.a.v. het zuidfront van de Vesting-Holland (met alle gevolgen van dien ook elders in het land). Ik voer daar denk ik de argumenten voor aan. Ik denk dat die argumenten juist zorgvuldig gewogen zijn tegen de kennis die ten tijde van genomen strategische beslissingen op de bureaus van de stafofficieren op het AHK lag. Ook vind ik uw conclusie niet juist dat pas na de meidagen duidelijk werd dat de offensieven tegen de in Valkenburg gelegen eenheden strategisch van weinig belang waren. Dat was tijdens de meidagen ook bekend. De troepen in de duinen liet men – na wat onfortuinlijke botsingen – zelfs helemaal met rust. Men was zich – vooral ook denk ik door de vondst van de Duitse plannen en kaarten in de Adelheidstraat in Den Haag – redelijk bewust van de gedwarsboomde Duitse plannen in en om Den Haag. Dat men op de hoede bleef voor nieuwe landingen neem ik hen absoluut niet kwalijk. Dat daarvoor een complete divisie met legio depotonderdelen werd vastgehouden in het gebied noordelijk van Den Haag is sterk overdreven geweest, maar best begrijpelijk.

Mijn insteek is het voorts niet om zondebokken aan te wijzen. Ik vind dat ook onterechte kritiek. Als ik heel eerlijk ben ook wel een heel Nederlandse reactie. Juist het vaststellen van de fouten en onvolkomenheden maken ons wijzer voor de toekomst (in casu is dat overigens wellicht wat minder van toepassing). Het gaat er hier meer om met zijn allen wijzer te worden en de zaak zuiver te beschouwen dan zondebokken aan te wijzen. U zou dat toch moeten weten als u dit forum vaker bezoekt – daar de kwestie Winkelman niet voor het eerst aan de orde is. Deze zin in uw reactie stelt me dan ook wat teleur.

De Parlementaire Enquêtes waren er niet voor ons krijgsbeleid in kaart te brengen – althans niet in die mate dat conclusies konden worden getrokken over het militair strategisch beleid. Het ging meer over het algemeen krijgsbeleid. De verklaringen zijn merendeels ook doorspekt met feitelijke fouten. De commisse spaarde in de vraagstelling ook de kool en de geit.

Dat de OLZ alles bij machte had gedaan om het land in de juiste orde van defensief te brengen ben ik in zoverre met u eens dat ik vind dat twee zaken daaraan gerelateerd het predikaat “prima gedaan” hem onthouden. Het eerste is de onvoldoende wijze waarop binnen Vesting Holland (incl. luchtverdediging) de gereedheid werd geregeld, het tweede het bijzondere fenomeen dat buitengewone verloven – tot 9 mei verboden – op 9 mei weer werden toegestaan. Hiervan ging een verkeerd signaal uit. Voor de rest heeft Winkelman inderdaad.

Degene die voor u stelde dat bij het afschieten van de eerste kogel de plannen kunnen worden aangepast was Clausewitz. En daar slaat u de spijker op de kop. Juist daarin – met uitzondering van de directe terugneming van III LK en de LD – lijkt er op voorname punten ruimte voor inhoudelijk kritiek!

De heer Slot.

De feitelijke aanleiding voor het ontslag van Reynders is denk ik een enorme accumulatie van ergernissen. U stelt bijvoorbeeld (terecht) dat Reynders zich niet door de voormalige chef operatiën van de staf (onder hem) overste Dijxhoorn wilde laten bekapittelen. Overigens lijkt het erop alsof Dijxhoorn dat bekapittelen ook wel prettig vond bij zijn oude baas. Daarnaast vond Reynders dat hij geen verantwoording aan de minister, maar aan de Regering (kabinet en staatshoofd) af te leggen had. Dit alles zorgde voor een gespannen verhouding met vooral Dijxhoorn. Bovendien speelden diverse andere voorname kwesties. De zaak omtrent de mobilisatieclubs, die Dijxhoorn wilde depolitiseren; de kwestie van de beperkte uitvoering van de Staat van Oorlog en de Staat van Beleg, waardoor het Militaire Gezag maar een zeer beperkte bevoegdheid kreeg en zich nog steeds alles gelegen moest laten liggen aan het civiele gezag - landelijk en lokaal. Dit laatste had bijvoorbeeld niet alleen effect in het kader van schootsveldruimingen, maar ook het effect dat het ministerie van Waterstaat mede bepaalde waar en hoe bunkers werden gebouwd, inudaties gezet, wegen (tijdelijk of permanent) geblokkeerd, enzovoort. Tevens had het sterke effecten op het al dan niet kunnen laten gelden van militair gezag ten aanzien van afgeschermde gebieden (tegen spionage). Dan was er nog de onderhuids spelende zaak van de toch wel invloedrijke Wilhelmina die het in Reynders totaal niet zag zitten. Zij heeft er alles - in haar macht - aan gedaan de generaal te laten vertrekken. Naast al deze kwesties - en als politieke hoofdoorzaak voor het ontslag van Reynders - was er de kwestie van de te volgen strategie. Reynders hield vast aan primaire verdediging aan de Peel-Raamstelling. Maar veel voornamer, Reynders wilde de verdediging van het oostfront vesting holland eerst voeren aan de Grebbelinie (Yssellinie was een soort voorposten - net als bij Winkelman - om de achter gelegen stellingen in gereedheid te kunnen brengen) en dan de hardnekkige tegenstand aan de hoofdweerstandlinie aan het oostfront van de vesting holland (achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Het feit dat de strategie van dit deel van het front (dus) nadrukkelijk was ge-ent op het terugtrekken van twee volledige legerkorpsen - eventueel onder nadringen van de tegenstander - was voor de regering onaanvaardbaar. Men vond het risico te groot, en wilde bovendien niet in beide linies investeren. Reynders moest kiezen en deed dit niet. De latere strategie van Winkelman zou op zich niet zo sterk afwijken, zij het niet dat in subtiele aspecten twee verschillen (t.a.v. het oostfront VH) opvallen. Allereerst de expliciete keuze voor vol investeren in de Valleistelling en niets meer in het oostfront VH (Winkelman vond dat als terugttrekking op dit oostfront een feit was de strijd zich in de laatste fase bevond), en ten tweede het feit dat Winkelman stelde zijn maximale verzet (hoofddefensie) te willen voeren aan de Valleistelling en NIET aan het Oostfront (het oostfront werd als het ware de ruglinie van het oostelijke front).

Wat Reynders de das heeft omgedaan is het feit dat hij teveel militair was. WOII heeft eigenlijk - althans zo vind ik - de eerste politiek aangelegen militaire opperbevelhebbers geproduceerd. Eisenhower was daar ook een voorbeeld van. Meer een politicus en manager dan een strateeg. Voor zijn strategie had hij zijn staf. Winkelman - ookal is hij qua statuur niet te vergelijken met Ike - was ook een politiek verstandig generaal met een managende capaciteit. Reynders was dit geen van beiden. Hij was een alleenheerserig militair potentaatje - maar wel begiftigd met strategisch inzichten. We zullen het nooit weten, maar de verleiding is groot Reynders een groter militair talent toe te dichten dan Winkelman.
» Deze reactie is geplaatst op 30 september 2004 00:42
Totaal berichten: 143
Ik moet wel zeggen dat ik het met de strategische keuze van Winkelman wel eens ben. Het is het kiezen uit twee kwaden. Hij heeft in ieder geval geprobeerd om de Duitsers zo vroeg mogelijk aan te pakken. En een keuze maken ook al is het de verkeerde is beter dan helemaal geen beslissing nemen.
Ik ben het wel eens met het feit dat WO2 een politieke generaal heeft ontwikkeld. Alleen generaals die wisten om te gaan met de politiek hebben het redelijk ver gebracht. Zuiver militair denkende, ook al waren ze nog zo bekwaam, waren gelimiteerd in hun cariere. Ik denk daarbij aan Brigade General Wingate. Een zuiver militair die aanbeden werd door zijn mannen ondanks het feit dat hij ze beestachtig behandelde. Maar totaal niet geschikt om enige communicatie op niveau te voeren.
Om op Winkelman terug te komen, hij heeft inderdaad te weinig tijd gehad om werkelijk zijn kwaliteiten ( ik denk wel dat hij die had) te tonen. En natuurlijk was het stafwerk tijdens die dagen nou niet echt georganiseerd. Veel te veel paniek management. Dus zijn beslissingen kwamen niet echt uit de verf, denk ik
» Deze reactie is geplaatst op 30 september 2004 01:21
(redactie)
Totaal berichten: 629
Wat betreft die 2 verschillen, die je constateert tav het Oostfront van de Vesting Holland. Als je ( Winkelman ) niets meer wilt investeren in dat Oostfront en alles/alleen nog in de Valleistelling, impliceert dat dan niet gewoon dat je de maximale verdediging in die Valleistelling wilt voeren? Dat zul je dan toch wel moeten?
Kortom: ik zie hier feitelijk maar een verschil ( met een afgeleide ).
Om met Van Gaal te spreken: ben IK nu zo dom of JIJ zo slim?
» Deze reactie is geplaatst op 30 september 2004 01:25
Allert Goossens
Hajo, ik ben bang dat ik ten aanzien van je vraag (helaas) je slotzin moet bevestigen. Er zijn wel degelijk twee verschillen tussen Reynders en Winkelman t.a.v. het oostfront, namelijk: 1) de keuze voor hardnekkige verdediging aan de Valleistelling en hier vandaan dus in principe niet terugtrekken bij sterke aandrang van de vijand maar de hoofdweerstand hier voeren en 2) het nog maar in 1 linie investeren inzake versterkingen. Mind you - het gaat om het verschil tussen de chronologisch eerst aangestelde generaal en de tweede. Dan is er dus sprake van (evident) deze twee verschillen en daarmee het wegnemen van die twee twistpunten tussen OLZ en Regering.

De heer Slot zegt dat hij het wel met de strategische keuzes van Winkelman eens is. Ik neem aan dat hij dan wijst op de strategie van de landsverdediging en de wijze en felheid van verdedigen van bepaalde linies. Ik ben dat ook beslist met hem eens. Deze passieve toepassing van zijn strategische kennis was prima. Insteek van Reynders verhaal en mijn betoog is met name de wijze waarop het feitelijk verloop van de gebeurtenissen in de meidagen aanleiding geven tot (gerede) twijfel aan het dynamisch strategisch denken van Winkelman. Dat laatste lijkt zeker bevattelijk voor kritiek.

Dat WOII - vanwege ook de inmiddels enorme belangen - de eerste politieke generaals produceerde is niet verrassend. We moeten alleen daarbij niet vergeten dat die generaals alleen floreren bij de juiste veldgeneraals onder hen. Eisenhower wist een aantal uitzonderlijke commandanten onder zijn commando te verenigen. Ik bedoel dan vooral mannen als Patton en Bradley. Beiden van zeer uiteenlopend pluimage, waarbij Bradley de rol van Eisenhower kon spelen maar tevens een uitmuntend strateeg was. Voor Patton gold wat voor Rommel gold - beiden waren gevreesd uit respect door hun mannen. Niet geliefd,daar geloof ik niets van. Ze hadden beiden enorme verliescijfers. Maar het respect bij vriend en vijand was enorm. Dat was ook zo bij generaal MacArthur, alhoewel het vertrouwen in hem na zijn "I'll be back on this soil" in de Filipijnen even een deuk opliep. De Engelsen hadden Montgomery. Ik vraag me echter oprecht af of dit nou zo'n grote strateeg was. Ik denk eerlijk gezegd van niet. De Engelsen hebben niet zo'n geweldig reputatie in het creeren en opleiden van zeer opvallende generaals. Montgomery kwam vooral op de juiste tijd op de juiste plaats. Zijn overwinning op Rommel was een logistieke overwinning. Zijn "battleplan" in Normandie was niet best, de uitvoering (Caen) nog veel minder. De Amerikanen redden de boel door hun zuidoostelijke uitbraak uit het bruggenhoofd (onder Patton). Het plan Market Garden was gedurfd maar daar sloot Montgomery de ogen - willens en wetens - voor evidente waarschuwingen. Hij onderschatte de tegenstander; iets wat een goede generaal nooit zal doen.

Wij hadden Winkelman. Ik denk dat naast Winkelman wij alleen de generaals Best en HFM van Voorst tot Voorst kunnen rekenen tot de generaals die hem met raad en daad kwalitatief voldoende konden ondersteunen - een van de twee was dus vooral op de luchtverdedigign geconcentreerd. De generaals JJG van Voorst tot Voorst en Van Andel maken op mij een weinig inspirerende en weinig (strategisch en tactisch) onderlegde indruk.
» Deze reactie is geplaatst op 30 september 2004 09:50
(redactie)
Totaal berichten: 629
Een detailpunt uit het verhoor van Reynders.

Reynders noemt m.i terecht een aantal voordelen die het plaatsen van waarschuwende voorposten in plaats van weerstandbiedende zou hebben opgeleverd. Troepen, die men moeilijk elders kon missen, aantasting van het moreel door terugtrekkende troepen enz.
Hij noemt een mogelijk voordeel daarvan niet.
Niemand doet dat trouwens.

Zou de Nederlandse artillerie ( er stond toch een respectabel aantal batterijen op en rond de Grebbeberg ) in het geval van uitsluitend waarschuwende voorposten, die zich bij vaststelling van de nadering van de vijand teruggetrokken zouden hebben, niet veel meer hebben kunnen meespreken dan nu is gebeurd?
Het was nu de bedoeling dat vanuit de voorpostenstrook artillerievuur zou worden aangevraagd, wat in principe vrijwel mislukt is vanwege al snel onbruikbaar gemaakte verbindingen.
Had men niet kunnen een zelfs moeten voorzien dat de vaak aan boomtakken opgehangen telefoondraden al snel niet meer zouden functionneren, waardoor men "achteruit " ook niet meer wist waar zich nog wel en waar zich niet meer Nederlandse troepen bevonden. Nu kwam er dus van die artilleristische ondersteuning maar heel weinig terecht, wat eigenlijk van te voren ingecalculeerd had moeten worden. Verder terug, in de Hoofdweerstandsstrook, bestond dat " "verbindingsprobleem " natuurlijk ook, maar daar kon men nu eenmaal geen terrein prijsgeven,dit i.t.t de voorpostenstrook.

Was het niet veel effectiever geweest een voorterrein onder vuur te houden, waarvan men wist dat het was ontruimd? Het is immers bekend hoe zwaar het treffen van eigen troepen bij verschillende gelegenheden heeft gewogen? Ik noem alleen maar het niet rechtstreeks steunen van de tegenaanval met artillerie.
Ik moet daarbij trouwens wel aantekenen dat het precies vaststellen waar de Duitsers waren, gezien het begroeide terrein van de voorposten, een probleem zou zijn gebleven. Maar de kans dat de bovengenoemde opzet zou slagen was eigenlijk nog kleiner.
» Deze reactie is geplaatst op 1 oktober 2004 02:35
Allert Goossens
Ik denk dat er maar een conclusie past bij het voorbeeld wat je schetst en dat is dat men (lees met nadruk ook: commandant Veldleger) van de moderne oorlog niets wist, en dat de gebeurtenissen in met name Polen (maar ook Spanje) amper tot niet zijn bestudeerd.

Heel terecht merk je op dat bovengrondse verbindingen natuurlijk nooit houden. Wie dat bedacht heeft (en dat is geen wijsheid van vandaag) is volkomen incompetent geweest. Immers - de WO I doctrine die hier ten lande nog steeds opgeld deed, ging uit van massief en massaal inleidende artilleriebombardementen voordat even massale aanvallen zouden worden uitgevoerd op de te nemen stellingen. Er was geen expert voor nodig om zich te realiseren dat in bomen en afrasterpaaltjes opgehangen telefoondraden dat niet gingen houden ...

De weerstandbiedende voorposten zaten er volgens mij niet alleen voor de artilleriewaarneming. Ik weet niet zo goed waar de bron voor die bewering ligt. Ergens in het veldleger meende iemand of enkele iemanden dat de voorposten tegen initiele aanvallen van de vijand een voldoende weerstandbiedende taak konden volbrengen. Ze zouden de eerste vijand kunnen afslaan en bij het constateren van belangrijke vijandelijke initiatieven terugtrekken op geordende wijze (waarvoor overigens amper enige voorziening was getroffen). Men meende zelfs dat de "diep uitgegraven stellingen" geschikt waren om een redelijk intensief bombardement door artillerie te doorstaan. Over realiteitszin gesproken.
» Deze reactie is geplaatst op 1 oktober 2004 08:48
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Ik bedoel dit.
Gebruik of in elk geval meer gebruik van artillerie in het gebied van de voorposten zou weliswaar uiteindelijk niet afdoende, maar toch veel beter zijn geweest.
Nu werd dat gebruik gefrustreerd doordat de aanvragen ervoor al snel niet meer doorgegeven konden worden ( althans niet op een snelle manier )en men ook niet echt meer wist waar nog Nederlandse troepen lagen en waar niet. Zonder gerichte aanvragen heeft men niet meer willen of kunnen schieten.
De opzet van te voren zal zijn geweest vast te stellen waar de aanvallers zich bevonden, hen via mitrailleurvuur " vast te pinnen " en vervolgens onder geconcentreerd artillerievuur te brengen. Zoals dat b.v met betrekkelijk veel succes gebeurd is bij de 2e divisie (vak - Scherpenzeel ).In het geval van de voorposten voor de Grebbeberg was dit al van te voren een hachelijke zaak.

Ontruiming van het voorpostengebied zou, met als nadeel de verminderde kans op directe waarneming van de aanvallers, de artillerie toch meer kansen hebben gegeven via het onder vuur houden van de belangrijkste toegangswegen, waarvan de ligging natuurlijk bekend was. Vuurplannen lagen ongetwijfeld klaar.
Wegnemen van de voorposten zou ook de voorbereidingen in de achteruitliggende linies niet in gevaar gebracht hebben, front - en stoplijn waren vanf de vroege morgen van de 10e mei immers bezet.
» Deze reactie is geplaatst op 1 oktober 2004 10:01
Allert Goossens
Ik begrijp je punt. Dat heeft bij Scherpenzeel - zij het met wat geluk- (en bij Ochten) heel goed gewerkt. Bij de Grebbeberg had men echter het bijkomende voordeel dat de vijand vanaf de hoogte goed zichtbaar kon zijn (als er voldoende waarneming kon geschieden); nadeel was dat de vijand gebruik kon maken van de heuvel oost van Wageningen (gebiede Oranje Nassau Oord). Daar waren de voorposten machteloos tegen. Maar in essentie heb je natuurlijk gelijk. Wat misten we? Een duidelijk en kruisend vuurfront (kijk maar eens naar de onduidelijke en gehinderde vuurfronten van de steunpuntjes) en (zoals je zelf aangaf) verbindingen met achteren. Want naast de "vaste telefoonverbinding" had Voigt de beschikking over een UKG (Ultra Korte Golf) verzend en ontvangst set. Daarvan was de batterij echter snel leeg en geen reserve voorradig. Men ontbeerde dus de "tools" om een rol te spelen zoals je schetst terwijl die wel enigszins van hen werd verwacht.

Daarnaast. Als je kijkt naar de kaarten met voorbereidde vuren dan constateer je dat op enkele kruispunten van wegen in Wageningen vuren waren voorbereid, op enkele uitvalswegen naar Rhenen (o.a.vuur 105)en het Nieuwe Kanaal (o.a. vuur 103 richting Kruiponder), maar dat vrijwel alle vuren die voorbereid waren vlak voor de frontlinie en in de hoofdweerstand lagen. Er zijn geen voorbereide afsluitingsvuren die een artillerieplan voor intensieve vuurovervallen (of beter nog - stormvuur in combinatie met infanteriewapens) op het front van de voorposten verraad. Jouw theorie lijkt volkomen te kloppen - maar de uitwerking lijkt door de Nederlanders niet erg fanatiek te zijn opgepakt. Reynders lijkt zijn stelling dat de posten hadden moeten worden teruggetrokken met succes te verdedigen. Maar als je kijkt naar de vasthoudendheid waarmee Harberts de voorposten hernomen wilde zien dan constateer je toch een hoog verwachtingspatroon bij de LK leiding inzake de weerstand die deze posten zouden moeten en kunnen geven in hun beleving. Want Harberts zal na het verlies van de voorposten toch niet alleen maar uit disciplinaire redenering herrovering verlangen - 24 uur lang?
» Deze reactie is geplaatst op 1 oktober 2004 14:50
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Hoe moet ik dat " een beetje geluk " bij Scherpenzeel interpreteren?

A) Dat de verbindingen hier goeddeels bruikbaar bleven ondanks het
feit dat
1. ze waarschijnlijk niet zoveel beter waren aangelegd dan rond de
Grebbeberg terwijl
2. de Duitse aanval bij Scherpenzeel toch werd ondersteund door 6 af-
delingen houwitzers + nog een batterij.

of

B) dat de Duitse aanval hier ( veel ) minder doortastend werd uitge-
voerd dan bij de Grebbeberg ( o.m door het ontbreken van een SSre-
giment als breekijzer ), terwijl ook nog eens de aanvalsrichting
niet zozeer frontaal was gekozen als wel min of meer evenwijdig
aan de Nederlandse frontlijn verliep
» Deze reactie is geplaatst op 3 oktober 2004 12:34
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Of zou hier voor de verbinding met de artillerie met een grotere regelmaat gebruik zijn gemaakt van vuurpijlen ( naast de veldtelefoon )?
» Deze reactie is geplaatst op 3 oktober 2004 12:55
Allert Goossens
Je hebt gelijk Hajo als je hiermee stelt dat "een beetje geluk" hier wat badinerend is naar de prestaties van onze troepen bij Scherpenzeel (en de Klomp). Hier werd in feite natuurlijk aangetoond wat goede afstemming tussen infanterie en artillerie vermag, en wat voor effecten dit op een matige tegenstander heeft. We moeten echter niet in de teneur van Brongers meegaan door dit nou te veel uit proporties te trekken - althans vind ik.

Bij Brongers is het bevuren door de Nederlandse artillerie van Barneveld en omgeving met 360 granaten in een hele nacht een intensieve beschieting. Hij drukt dit uit door te zeggen dat "niet minder dan 360 granaten" werden afgeschoten op dit gebied. Brongers maakt hier een beetje ontdeugend misbruik van het ontbreken van overzicht en militaire kennis bij de vele lezers. Het gebied waar Brongers over spreekt was natuurlijk vrij groot. We praten over zeker 30 a 40 hectaren (voetbalvelden) waarop de Duitse divisie zich gereed stelde. Zeg even 30 hectare (wat weinig is) - daarop vielen dan dus 12 granaten (immers 360/30) over een hele nacht verspreid. Een dergelijke "intensiteit" valt nog geen eens onder de noemer storend vuur. Dat is zelfs te weinig voor de noemer "verontrustend vuur". Nu zal dit quotum vermoedelijk geconcentreerd zijn geweest op een aantal zones, en wellicht dus over maar (zeg) 10 hectare zijn gegeven. Maar dan nog is dit vuur verre van intensief; het is wel zonder meer storend en ontwrichtend als je bezig bent een vrijwel complete divisie gevechtsgereed te stellen.

Als deze (wat schreeuwerige) tendens wordt doorgetrokken dan heeft vervolgens een groep van 60 a 70 man de aanval op Scherpenzeel (e.o.)afgeslagen die door 3 Duitse bataljons (zo'n 3,000 man) van IR 366 werd uitgevoerd. Daar zijn dan twee mogelijkheden voor. Of de Duitsers hebben eigenlijk amper aangedrongen of het waren kwalitatief zeer zwakke troepen. Anders is er geen echte verklaring voor. Zonder onze troepen aldaar iets tekort te willen doen is het krijgskundig amper te verklaren dat een groot dorp (met omgeving) als Scherpenzeel door 60 man kan worden verdedigd tegen een zo overmachtige tegenstander tenzij deze laatste zonder al te veel overleg en met weinig overtuiging aanvalt. Dan kan Brongers zich beroepen op een Duits rapport wat roept hoe geweldig de Nederlander zich wel niet verdedigd, maar dat gaat me in deze te ver. Feit is gewoon - en Amersfoort en Kamphuis moeten daar misschien eens goed naar kijken als ze zo badinerend stellen in hun werk dat de SS Leibstandarte Der Fuhrer beslist niet uit bijzondere of elitetroepen bestond - dat de SS Verfugungstruppen (de latere Waffen SS) bij Rhenen een ongelofelijke portie opofferingsgezindheid en blinde moed toonden die de Duitse troepen elders zelden vertoonden. Uit heel veel acties gedurende de meidagen blijkt namelijk dat de beide divisies 207 en 227 beslist geen 1ste klas Duitse eenheden waren - noch qua troepen noch qua leiding (de generaal Zickwolff heeft dan ook geen carriere gemaakt in het Duitse leger gedurende WOII). De wijze waarop ze aanvielen was angstig en ongestructureerd, en hun standvastigheid was alles behalve goed. Wellicht eens tijd dat dit ook publiekelijk zo wordt gesteld.

Het tragische feit is dat op de Grebbeberg de samenwerking infanterie / artillerie belabberd is geweest, de hogere legerleiding die zich in dit gebied (logischerwijs) intensief met de te voeren tactiek bemoeide ook niet heeft uitgeblonken en de tegenstander hier wel zeer doortastend was. In die zin een groot verschil met Scherpenzeel.

Jouw punten (Hajo) zijn dus helemaal waar. Je kunt daarbij aanvullen dat het gebied bij Scherpenzeel veel overzichtelijker was dan bij de Grebbeberg. Niet in de laatste plaats door de brede inudaties (die mysterieuze aanvallen van achteren bijvoorbeeld voorkomen en die een onbelemmerd zicht vanuit de hoofdweerstand naar het oosten garanderen) en de goede waarnemingsmogelijkheden richting oosten. Daarbij moet worden opgemerkt dat er van de officieren en manschappen in deze sector veelal standvastigheid en visie uit is gegaan.

Voor het intact blijven van de Nederlandse verbindingen heb ik geen goede verklaring. Er zijn verhalen bekend van waarnemingsposten die nog lang doorwerkten, maar de meesten verloren toch vroeg of laat de verbinding. Vuurpijlen zijn dus beslist niet uitgesloten, maar daarnaast denk ik dat de waarneming vanuit de hofdweerstand hier ook soms voldoende zal zijn geweest. Ik weet over de verbindingen daar te weinig om een echt oordeel te durven geven.

De grote hoeveelheid Duitse artillerie (Brongers noemt 76 vuurmonden over een front van 5 kilometer; bij de Grebbeberg praten we over een veel kleiner front!) wordt op de haast gebruikelijke wijze in overdreven proporties neergezet voor de onwetende lezer. We moeten niet vergeten dat het gebied dat aan de Grebbeberg werd aangevallen en beschoten vijf maal kleiner was dan dat bij Scherpenzeel (gebied tussen Woudenberg en Renswoude) en dat de artillerie bij Scherpenzeel drie hoofdstoten ondersteunde.

Bij de Grebbe werd in feit alleen de corridor tussen de Rijn en Achterberg aangevallen. Bovendien werd hier geen heel diepe sector intensief beschoten maar een veel kleiner vak, meestal niet meer dan een liniegedeelte. Dan krijg je verschrikkelijke effecten met een relatief lage hoeveelheid vuurmonden. Nu moesten bij de aanval tussen Scherpenzeel (Woudenberg) en Renswoude 76 vuurmonden over een front van 5 kilometer vuren - ofwel 15 vuurmonden per kilometer. Dat is helemaal niet extreem veel als we dit terugbrengen tot "de menselijke maat":
- als we nagaan dat de Nederlanders bij de Grebbeberg over zeker 40 vuurmonden beschikten die in een vak van 1 to 1,5 kilometer breed schoten
- of als we nagaan dat de Nederlandse vooroorlogse maatstaf voor artillerie op een standaard front (dus niet extra versterkt) een batterij (4 stukken) 7-veld is per 300 meter front. Dat zijn dan dus al 10 vuurmonden per kilometer - en dat voor een Nederlandse maatstaf.

Maar we weten van Brongers dat hij soms de regel "matter over mind" in plaats van "mind over matter" hanteert en de zaken dan wat fantastischer voorstelt dan ze feitelijk zijn/waren. Dat geeft op zich niets maar het mag soms wel - bij gelegenheid - op nuchtere wijze tot ware proporties worden teruggebracht. Als we de aanval bij Scherpenzeel terugbrengen tot "de menselijke maat" dan is het wat overdreven om te stellen dat hier door de Nederlanders een divisieaanval werd afgeslagen - althans de lading die een dergelijke frase heeft moet wel wat genuanceerd worden dunkt me.
» Deze reactie is geplaatst op 3 oktober 2004 13:42
Totaal berichten: 191
De wijze waarop Goossens opperofficieren als Reijnders, Van Voorst tot Voorst en soms Winkelman meent te moeten aanvallen getuigt van een merkwaardige arrogantie, gebrek aan deskundigheid, lekenwijsheid en weinig inlevingsvermogen. Vaak leest hij niet goed. Door hem gebruikte typeringen als ‘schijnheilig’, ‘lariekoek’, ‘slaat nergens op’, ‘wijsneus uithangen’, ‘weinig analytische geest’, ‘wist niets van de moderne oorlog’ enz. getuigen niet van een intelligent en weldoordacht oordeel en maken hem geen serieuze gesprekspartner. Het door hem zo genoemde goedkoop oordelen “after the event’ is over de gehele linie en in de meest sterke mate op hem zelf van toepassing. Helaas mist hij het vermogen dit zelf te onderkennen. De heer Oorschot probeerde dat hem al eerder vergeefs duidelijk te maken. Op meer intelligente tegenspraak wenst hij onveranderlijk en breedsprakig het laatste woord. Ongetwijfeld is hij het ook met het bovenstaande niet eens; ik behoef echter geen uitgebreid betoog. Het overigens opvallende en niet genoeg te waarderen enthousiasme van Goossens verdient een goede leiding en een meer bezonnen aanpak.
» Deze reactie is geplaatst op 4 oktober 2004 17:19
Allert Goossens
Hoge bomen vangen veel wind; in zoverre dus begrijpelijk dat deze kritiek me treft. Ik vind dat dus ook logisch. Ik doe vaak verregaande uitspraken. Durf me die te permitteren omdat ik meen de literatuur uitvoerig te hebben bestudeerd. Daarbij breedsprakig of uitvoerig in het betoog. Omdat je naar mijn mening bij het leveren van kritiek of het ventileren van een afwijkende mening een voldoende motivering dient mee te geven. Anders is het wel erg makkelijk konijnen schieten. Niet iedereen durft zijn kritiek voldoende te onderbouwen; de meesten laten het bij het doen (of debiteren) van een uitspraak of mening. Dat is een keuze. Niet de mijne. Dat ik daarmee kritiek op me laad vind ik een prima en te verdragen neveneffect. En bovendien - ik heb de wijsheid niet in pacht!

De heer Brongers en ik kennen elkaar goed en weten dat we over bepaalde zaken een andere mening hebben. Ik heb enorm veel respect voor hem en zijn baanbrekende werk en vind ook oprecht dat zijn reactie hieronder respect verdient. Ik wil daarom ook zo verstandig zijn door niet inhoudelijk op zijn reactie in te gaan op dit forum - en daarmee te breken met het open karakter dat ik graag uitdraag. Ik zou dat namelijk respectloos vinden naar de heer Brongers toe. Een klein beetje lafheid in het aangezicht van de vijand ... (hoor ik sommigen denken)? Nee - beslist niet, want de heer Brongers heeft zich altijd (en ook met deze reactie - begrijp me goed) een goede vriend en bijzonder goede coach naar mij getoond – beslist geen vijand! Een ordinair wellus nietes spelletje, van mijn kant geëntameerd, zou dan ook volkomen misplaatst zijn. Een blauwe plek (ook op de ziel) heelt altijd weer, toch?
» Deze reactie is geplaatst op 4 oktober 2004 17:58
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Om toch nog even terug te komen op het onderwerp " Scherpenzeel ": hoe belangrijk was deze doorbraakpoging voor de Duitsers?
Al weken voor 10 mei 1940 stond voor hen vast dat de hoofdstoot door de Grebbelinie zou moeten plaatsvinden via de as Arnhem - Wageningen - Grebbeberg - Rhenen. Daarbij wogen factoren als A) het ontbreken van een inundatie en B) goede mogelijkheden voor opstelling eigen artillerie, sterk mee.
Het lag echter ook opgesloten in de algemene Duitse strategie dat men
altijd wilde beschikken over mogelijke alternatieven." Scherpenzeel " was, na het afketsen van Amersfoort, zo'n alternatief wanneer het met de Duitse doorbraak via de Grebbeberg minder crescendo zou gaan.
Toen dat laatste op 13 mei positief bleek te verlopen was een Duitse doorbraak bij Scherpenzeel minder urgent. Men drong daardoor toch minder sterk aan, TEMEER OMDAT de Nederlandse verdediging daar op zijn hoede bleek.
Waarom daar dan grotere risico's nemen?
Maar dat is absoluut GEEN reden om de Nederlandse prestaties daar te kleineren, ze droegen immers evengoed bij tot het " resultaat " ( op 13 mei ) bij Scherpenzeel.
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 13:35
Allert Goossens
Ik denk dat je beslist gelijk hebt door te stellen dat het een nevenstoot was. Maar er spelen toch nog wat andere aspecten mee denk ik die jij ook wel hebt overwogen.

Ik denk dat er beslist een echt serieuze poging is gedaan om met de 227 ID bij Scherpenzeel door te stoten. Immers op 13 mei was nog helemaal niet bekend dat de Grebbelinie op breken stond bij Rhenen (wel natuurlijk dat dit een kwestie van maximaal een dag of twee zou zijn). De Duitsers waren althans veel pessimistischer dan nodig. Daarnaast zal een stukje prestige hebben meegespeeld. Niet eens alleen van de 227de (Zickwolff) vs de 207de (Von Tiedemann), maar wellicht ook Heer versus SS. Dat laatste komt naar mijn mening ook tot uiting als om een uur of 10 (22.00) op 13 mei de Duitse verkenners ontdekken dat de stelling is ontruimd door de Nederlanders. Pas rond 6 uur in de ochtend van de 14de, acht uur later, weet Zickwolff ook dat ze door de stelling zijn. Het is verleidelijk te denken dat dit niet geheel ontbloot is van prestige aan de zijde van de 207de (het eerst de overwinning kunnen claimen of aan de Vesting Holland oost staan).

Verder komt het toch op mij over dat de troepen van de 227 ID vooral niet zo goed van kwaliteit waren, en dat dit de voornaamste reden voor de mislukte Duitse actie bij Scherpenzeel was. Opvallend is namelijk ook dat de 227de in het hele traject vanaf 10 mei veel minder voortvarend te werk ging als de 207de (met vooral de LDF). Op het moment dat de 207de al in Wageningen staat in de avond van 10 mei, staat de 227de nog achter het Apeldoornse kanaal. Ook als je weegt dat drie bataljons niet in staat waren de twee secties Nederlanders in Scherpenzeel van de kaart te vegen geeft dit te denken over de kwaliteit van de Duitse soldaten aldaar. Ik wil beslist onze prestaties daar niet devalueren, maar de nuchterheid gebied mij te zeggen dat de verhouding 3000:60 (1 op 50) te wanstaltig is om alleen onze heldhaftigheid en Duitse gelatenheid als overwinnaar aan te wijzen. Ik denk dat we het daar wel over eens kunnen worden Hajo?
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 14:02
Totaal berichten: 698
laten we even terug gaan naar het thema ,wat trouwens zeer boeiende vraag is ,wat was winkelman reactie bij het vallen van de grebbeberg? ik kan het nergens vinden ,alleen zijn reactie ,was er eventueel tegen reactie ,het enige wat ik weet dat de resten van de troepen op greb die konden vluchten cq terugtrokken naar de veemarkthallen te utrecht ,wat was zijn verdere planning dan ,en was harberts gevlucht ?of is die aangehouden ?ook een boeiende vraag toch ?
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 14:13
(redactie)
Totaal berichten: 849
Rob, da's inderdaad een goede vraag. Het antwoord staat nog niet op de website, maar ik hoop binnenkort het verhoor van Winkelman tijdens de Parlementaire Enquete op de website te kunnen publiceren.

Over de activiteiten van Generaal Harberts NA de val van de Grebbeberg is wel veel te lezen op de website, kijk eens naar de volgende links (schrik niet van de hoeveelheid tekst ;-):
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=aantekeningen-van-legerkorpscommandant-generaal-majoor-j-harberts
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rap00563.html
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/pec00001.html
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/pec00003.html

Wat in dat opzicht misschien nog interessanter is, is wat Van Loon (Commandant IVe Divisie) allemaal deed (of beter gezegd: NIET deed) tijdens die laatste uren.
http://www.grebbeberg.nl/index.php?page=verslag-van-kolonel-a-m-m-van-loon
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 14:25
(redactie)
Totaal berichten: 2.294
Ja ,daar zijn we het wel over eens ( Allert ).
Detailpunt: het Duitse offensief is niet IN Scherpenzeel vastgelopen, maar uiteindelijk bij de daarop volgende poging tot nadering van de frontlijn.
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 14:48
Allert Goossens
Het is natuurlijk een beetje een woordspelletje Hajo, maar de twee secties Nederlanders hielden de drie Duitse balajons IN Scherpenzeel lang bezig; de aanval werd daarna nog een klein stukje doorgezet en westelijk van Scherpenzeel vlak voor de inudatie afgeslagen door onze troepen in de frontlijn. Ik kan me voorstellen dat dit niet helemaal duidelijk is uit mijn eerdere reactie omdat ik vooral op de twee secties inging die zich in Scherpenzeel verschanst hadden; de Duitse aanval ging natuurlijk ook over een veel breder front dan alleen bij Scherpenzeel. Elders (De Schans, SLaperdijk) wisten onze voorposten de aanvallen van de regimenten 328 en 412 af te slaan. Ook hier zien we overigens wanstaltige verhoudingen. Zeg maar dat ongeveer 200 Nederlanders deze twee regimenten tegenhielden. We praten over gerust 3,000 man per regiment dus ook hier uitzonderlijk in de verhoudingen.
» Deze reactie is geplaatst op 5 oktober 2004 17:12
» Dit onderwerp is gesloten
2554