Verslag 35. |
Hulpaalmoezenier G.J.J. Koens. Staf 46e Regiment Infanterie (Kesteren).
10 Mei 1940. Al vroeg begon de oorlog in de lucht. Wij waren gelegerd over een lengte van 15 km; de troepen waren ingekwartierd over pl.m. 30 km2. In dit terrein lagen de vier plaatsen: Ingen, Lienden, Kesteren en Opheusden. Staf 46 RI te Kesteren; 2e en 3e bataljon te Opheusden; 1e bataljon te Ingen; 19e Regiment Artillerie te Kesteren en 22e Regiment Artillerie te Lienden.
Mijn hulp werd ingeroepen te Doodewaard bij 44e Regiment Infanterie waar verschillende gewonden zijn en 1 stervende. Op voorwaarde dat men mij terugbrengt, ga ik mee. In een mitrailleursnest ligt een zwaargewonde, geef hem de absolutie en de H.Olie. Katholieken biechten en ik geef hun de absolutie; zwaargewonden en stervenden worden op brancards weggevoerd; Roode-kruis auto staat klaar. Geweldige beschieting uit de lucht volgt en zoo vlug mogelijk met de gewonden naar de hulpverbandplaats. Terug bij mijn kwartier is men bezig met inpakken ik trok per fiets naar het veer, waar onze hulpverbandplaats lag in een herberg tegenover het pontveer bij Rhenen. Geen verbinding bestaat al meer met de commandopost van het regiment. Met een auto van de transportafdeeling van Staf 46e Regiment Infanterie (Commandant luitenant van Gelder) ga ik de stellingen af. Bij het kruispunt van spoorwegen begin ik. Velen komen, ik hoorde biecht telkens dekking zoekende. In half duister tegenover de Grebbe, onze groote stellingen, trof ik de meesten aan. Mooi en troostvol werk verricht. Eerst laat naar de hulpverbandplaats terug.
11 Mei 1940. 's Nachts ontboden op commandopost. Biecht gehoord. Terug naar hulpverbandplaats. Rusten. Gewekt door vuur en explosies. Hulpverbandplaats hier niet te houden. Een paar honderd meter teruggebracht op een boerderij. Ik ging naar de voorposten te Opheusden, langs de spoorbaan, over greppels en sloten; men noemde 't krankzinnigenwerk. Ik moest terug, het vuur verhinderde verder gaan. Van de hulpverbandplaats trokken wij weg naar een kelder van een landhuisje, tot veiliger schuilplaats. Vele gewonden werden aangebracht, aangevallenen door stoottroepen van den overkant (Grebbe). We gingen een gevaarlijke nacht tegemoet.
12 Mei 1940. Telefoonverbindingen hersteld. De mannen der hulpverbandplaats werden door veldprediker dominee Plomp en mij toegesproken op dit feest van beloften en troost (Pinksteren). Hierna zocht ieder dekking. Rhenen brandde. Een kwartier achter ons gingen wij om beurten wat eten. Een Nederlandsch vliegtuig kwam in ons gebied neer. Twee der mannen kwamen in onze hulpverbandplaats en waren er betrekkelijk goed afgekomen. Ook werden shock-lijders binnengebracht, geholpen en doorgezonden naar verbandplaats van 46e Regiment Infanterie. In de eerste groote nieuwe boerderij langs den dijk vanaf het veer van Rhenen. Steeds nader kwam de vijand; wij moeten weer achteruit richting Lienden, zoodra de duisternis is gevallen. Naar een groot wit huis, een inrichting voor zenuwzieken, had men ons gezegd. Deze derde verbandplaats lag nog verder. Op de hoek, waar de dijk naar Lienden draait. De daar aanwezigen werden diepen het land ingevoerd.
13 Mei 1940. Op commandopost ontboden. Er was een gesneuvelde in de uiterwaarden, die begraven moest worden. Eerst naar hulpverbandplaats om een auto en hulp. De wagen werd in Kesteren gestationeerd. Ter plaatse van den kapitein, van wien de gevallene was, biedt een cadet-vaandrig van het Nederlandsch Indische Leger zich aan mij te begeleiden. Na veel zoeken en onder aanhoudend vuur en dekking zoeken, bereiken wij de gesneuvelde in een klein hutje in de uiterwaarde van den Neder Rijn bij Opheusden en binden hem op een brancard. Na een even moeilijke en gevaarlijke terugtocht bereikten wij de commandopost 46e Regiment Infanterie bij Kesteren, welke onder vuur lag. Allen moesten dekking zoeken en ik kwam in een sloot terecht, waar ik in mijn nat pak moest blijven tot de aanval voorbij was. Daarna volgde de begrafenis op het kerkhof. 17.30 Uur kwam de order tot terugtrekken. Wij kwamen tegen den avond in Vreeswijk aan doch waren der troep kwijt. Telkens informeerden wij en kwamen aan de hoofdverbandplaats te Vreeswijk, waar wij het grootste gedeelte van onze colonne terugvonden. Hier kregen wij bericht om in een nachtelijke tocht over Utrecht naar Gouda te gaan, waar wij nadere bestemming zouden ontvangen.
14 Mei 1940. Tegen den morgen kwamen wij in Gouda. Daar verzocht men ons een hulpverbandplaats in te richten bij Meerkerk. Op marsch raakten wij den weg kwijt en overal werd gebombardeerd. Een dokter ging op zoek. Op goed geluk gingen we verder; in Meerkerk informeerden wij een militair bureau naar ons regiment. Dat lag te Vianen, vernamen wij. Aldaar kwamen wij te 16.30 aan. Eenigen tijd later kwam bericht der capitulatie. Algemeene verslagenheid.
|