Vijf dagen oorlog in Nederland (10 t/m 14 Mei '40)


door D. VAN DER KOOIJ, Reserve-Kapitein der Infanterie.

10 Mei 1940. (Eerste oorlogsdag.)

Toen op Zaterdag 4 Mei j.l., na afloop van de groote oefening, onder leiding van Commandant IVe Legerkorps, in het stellinggebied bij Amersfoort, ons bataljon, III-20 R.I., dat als reserve-bataljon van het Legerkorps was opgetreden volgens zijn oorlogsbestemming, terugkeerde naar onze kwartieren in de Dumoulin-kazerne aan den straatweg van Amersfoort naar Soesterberg, werd aan den majoor Doornink, Bataljonscommandant, die naast mij aan het hoofd van den troep reed, ter hoogte van Cenakel, een spoedbevel overhandigd van den generalen staf. Onze opdracht luidde: "III-20 R.I. wordt aangewezen, oogenblikkelijk zich naar Vliegpark Soesterberg te begeven, om met het geheele bataljon de bewaking daarvan ter hand te nemen. Legering op het Vliegpark. Om 18.00 uur moet aan den Opperbevelhebber gemeld worden, dat de legering en de inrichting van de opstellingen voor de lichte en zware mitrailleurs ter beveiliging gereed zijn".
Om 17.30 uur kon deze melding verzonden worden. Onze manschappen hebben niettegenstaande hun vermoeidheid door de voorafgaande inspanningen als paarden gewerkt om dit resultaat te bereiken. Hoe hun stemming was, blijkt duidelijk uit de opmerking van een hunner, die tegen me zei: "Das mooi wark kaptein, maar ik gleuve, dat ze oens aorig tuk hebt!" Zoo waren onze mannen! Eenvoudig volk, maar trouw!
Sedert dien werden de groepssteunpunten verbeterd: gecamoufleerd en scherfvrij gemaakt. Rondhouten, schuilnissen, munitienissen, schietkokers, opstellingen voor de mitrailleurs, roosters, enz. werden aangevraagd.
Op 7 Mei werden de verloven ingetrokken, ook de zakenverloven.

Mijn compagnie, 3-III-20 R.I. legerde in hangar 21, alwaar ook het bureel en de rustkamer werden ingericht. Timmerlieden en schilders kwamen de volgende dagen in actie om de legering, stalling der rijwielen, rustkamer, enz. zoo goed mogelijk in orde te brengen. Niet ontkend kan worden, dat ten laatste een zeker comfort aanwezig was. Alles was vlak bij de hand. Alleen de keuken bleef nog in de Dumoulin-kazerne, evenals de paarden, hetgeen groot ongerief opleverde voor de uitdeeling van het eten. Alles moest immers daar worden bereid, en daarna vervoerd naar het Vliegpark. Vaak was het niet op tijd, waardoor de dienst werd gestagneerd. Onze protesten baatten niet. De majoor vond het zoo het gemakkelijkst. Afgeloopen! Wel werd een nieuwe keuken ingericht, maar deze kwam door de omstandigheden niet gereed. De officieren sliepen in het Casino, de onderofficieren in de Vleugelloods achter hangar 23. Aldus was de toestand op 9 Mei.
Ik ging dien avond vrij laat naar bed, om een uur of 12. In mijn kwartier had ik nog een brief geschreven, en die te Soesterberg gepost. Om 1 uur in den nacht werd ik ontijdig gewekt door mijn Bataljonscommandant, die geheel gekleed voor mij verscheen met de mededeeling, dat van de Oostgrens verontrustende berichten kwamen en dat de luchtwachtdiensten in Winschoten, Apeldoorn en andere plaatsen melding deden van vliegtuigeskaders, die van Oost naar West over ons land vlogen.
De majoor zegt mij, dat ik tot 2 uur kan blijven rusten. Dat is mij echter niet mogelijk! Ik kleed mij aan en hang mijn uitrusting om, ik laad mijn pistool en begeef mij zoo spoedig mogelijk naar de ontspanningszaal, waar reeds eenige collega's zich bevinden, die luisteren naar de radio-meldingen van den luchtwachtdienst. Niemand weet, wat er van te denken! Niemand durft het woord oorlog te noemen. Vermoedelijk een geweldige luchtraid op Engeland! Dat is de algemeene opinie.
Om 2 uur gaan we naar de hangars, nadat ik eerst mijn sectiecommandanten en de beide fouriers heb gewekt. Wat een ongeloovige gezichten zetten die! Wat een verraste tronies! Wie zou ook, rustig slapende, zoo'n onheilsboodschap verwachten? Persoonlijk wek ik dan de manschappen in den hangar. Enkele koppen duiken verschrikt onder de dekens vandaan. Ik zie aan hun gezichten, dat mijn woorden nauwelijks geloofd worden. Maar nadat ik hen ernstig en eerlijk de volle waarheid heb gezegd, komt er beweging in! Om kwart voor drie is ieder in gereedheid, zijn de uitrustingen omgehangen, de particuliere bezittingen in de rustkamer opgeborgen, de rijwielen gepakt. We verhuizen naar onze opstellingen; de 2de en 4de sectie naar hun groepssteunpunten op de Vliegheide, de Commandogroep en de 1ste en 3de sectie naar de schuilloopgraven langs den toegangsweg naar het Vliegpark, in afwachting van de dingen die komen zullen.

Het is nog donker, voorzoover een Meische nacht donker kan zijn. De hemel is helder, de sterren fonkelen; in het Oosten nadert de jonge dag. Wat zal hij brengen? "Morgenrot, Morgenrot, kündest uns den frühen Tod?"....
Ik rijd van de eene sectie naar de andere, om te controleeren, een bemoedigend woord te spreken, veronderstellingen over den toestand te uiten. Eigenaardig is de blik, waarmee mijn manschappen mijn komst telkens tegemoet zien. Een wondere gewaarwording is dit voor me. Maar ik begrijp dien blik. Evenals ik heeft ieder het gevoel van den ernst van den toestand, en als ik nader, moet ieders gedachte wel zijn: "Wat zou de kapitein er wel van denken?" Er spreekt vertrouwen uit die oogen, en een gespannen verwachting, of de taak waarvoor we zullen hebben te staan ons paraat zal vinden, kapitein, luitenant, sergeant, korporaal en soldaat. Nu zal moeten blijken, of we kerels zijn! Ook verwacht men nieuws, een opdracht misschien. Nieuws weet ik echter nog niet veel. De luchtwacht blijft melden, - in de lucht klinkt duidelijk motorgeronk, maar steeds nog in de verte! Niet boven ons!
Eindelijk in den helderder wordenden hemel steekt een silhouet van een vliegtuig af, richting de Stomperd. Daar zijn er nog meer, nog meer! Eskaders komen aan in keurige formatie uit alle richtingen, 4, 7, 8 14, maar ze vliegen hoog en vliegen voorbij. Sommige van Zuid-Oost naar Noord-West, andere van West naar Oost, die keeren terug, hebben al een taak achter den rug. Even keer ik terug naar het Casino om mogelijke orders te hooren. Het is half 4. Daar klinkt sterker motorgeronk: een Heinkel zweeft boven het Casino op pl.m. 800 meter hoogte. Duidelijk zie ik, hoe het toestel van onderen beschenen wordt door de opkomende zon. Door mijn kijker zie ik het zwarte kruis, dat zijn nationaliteit verraadt. "Nu", zegt majoor Wijn, de Vliegparkcommandant, "die zouden ze haast kunnen raken". En tegelijk klinken schoten. Zware mitrailleurs en luchtdoelmitrailleurs komen in actie. We zien de banen van de kogels, ze gebruiken lichtspoormunitie.... maar ze bereiken het toestel niet en onverstoorbaar zweeft het "kreng" verder. Het wordt tijd naar de compagnie terug te keeren. Daar zie ik boven den Amersfoortschen weg, vlak boven de boomtoppen een drietal donker afstekende vliegtuigen, groote zwarte kevers lijken het. Wat moeten die daar, zoo laag? Ik waarschuw mijn mannen, zich beter te dekken! Onze opstellingen behoeven niet vóór den tijd verraden te worden. De kerels stonden open en bloot op den beganen grond in de hei, geboeid door het onbeschrijfelijke schouwspel boven hen. Bovendien waarschuw ik voor munitieverspilling tegen de hoogvliegers, eerst tegen laagvliegende mag het vuur worden geopend en tegen eventueele gronddoelen.... Wat zie ik daar?.... Parachutespringers?.... Neen, het zijn de wolkjes van de ontploffende granaten van het afweergeschut ergens bij de stellingen ver vóór ons!.... Weer op den straatweg gekomen bij het Militair Tehuis zie ik plotseling dezelfde drie groote gonzende kevers boven Den Dolder, laag boven de dennenbosschen. Ze zwenken om naar het Vliegveld, dalen nog meer, zetten de motoren af, - die willen landen! .... En ik schreeuw tegen een sergeant van de sectie zware mitrailleurs, die bij mijn compagnie is ingedeeld en dicht bij den straatweg is opgesteld, met het front naar de Vliegheide (het z.g.n. Noodlandingsterrein, dat speciaal aan onze bewaking was toevertrouwd) -: "Rechtsomkeert, sergeant, daar komen ze!" - en tegelijk zwaait hij 180 graden om en vuurt zijn knetterenden kogelregen af! Ook de afdeeling zware mitrailleurs van luitenant Pet heeft den vijand op den korrel genomen en brandt los. Van landen is geen sprake! Van autowrakken en betonringen ligt het Vliegveld vol. Als groote roofvogels schijnen de zware toestellen te speuren naar een plaats om te landen, die echter niet te vinden is, en als ze nu van alle kanten door kogelregens worden begroet, krijgen ze het te benauwd en willen zwenken...., over de hangars heen.... maar daar staan onze kranige luchtdoelmitrailleurs ook.... en - raken ze van beneden!.... Nog vliegen ze verder.... wankelen boven de dennen van Soesterberg.... één verliest het geheele staartstuk... de vlammen slaan er uit.... daar stort het neer! .... Het raakt het andere toestel en neemt het mee in zijn val!.... Néér! .... In een halve minuut speelt zich dit af! Ook het derde toestel stort neer, en een geweldige vlam, tweemaal zoo hoog als de dennen, slaat op!.... een zware slag klinkt na.... een rookwolk, een helsche damp stijgt op.... het knapt en kraakt opeens! .... Ontzet sta ik het aan te staren, mijn rijwiel nog aan de hand. Daar weerklinkt van alle zijden opeens een Indianengehuil, een luid Hoera! van onze soldaten, die boven op de stellingen gevlogen zijn en op deze wijze luid getuigen van onze overwinning.... de landing is mislukt! ....
Maar nu komt het pas los! Knetterende salvo's van de mitrailleurs van andere toestellen dwingen ons de veilige loopgraaf weer op te zoeken. Pijlsnel "steken" ze van groote hoogte op ons. Het is een lawaai als een oordeel. De kogels slaan naast ons in de taluds der loopgraven. Gelukkig wordt niemand getroffen.
En bommen worden niet geworpen! Moet het vliegveld soms gespaard blijven voor eigen later gebruik? Dat had me anders een brandje kunnen worden! Een bom op zoo'n hangar met onze houten kribben, met 160 stroozakken! Past op, mannen, daar komt er weer één! Duikt weg! Rrrrr! ratelt zijn mitrailleur. Nauwelijks is ie voorbij, of daar ratelt onze mitrailleur hem weer nà! De jongens krijgen er aardigheid in! Een uur blijft dit spel aanhouden. En de vliegtuigen verdwijnen, hooger en hooger! Wel vliegen nog andere luchtmonsters over ons heen, tientallen bij tientallen, maar lager komen ze niet en pogingen om te landen blijven verder uit! Wel blijft de spanning tot een uur of 10 voortduren. Allengs vermindert echter het aantal. Een enkele laagvlieger wordt telkens bevuurd en.... koerst in een andere richting. De dag is ons! En het Vliegpark is behouden!

Hoe is echter de toestand elders in ons lieve land? Wat hooren we er weinig van! Alleen de meldingen van de luchtwacht vertellen van vliegtuigen hier en daar en overal, vooral in de streek van de groote rivieren, tot in Holland toe, van valschermspringers in Leiden, 's-Gravenhage en Rotterdam, Dordrecht.... Wat zal dit worden? Ja, het is oorlog! We weten het nu! Onze regeering heeft Duitschland den oorlog verklaard wegens schending van onze neutraliteit en Engelsche en Fransche hulp aangevraagd! De hoop wordt wakker. Met deze hulp zullen we ons behoorlijk kunnen teweerstellen. Ze zijn er al, de Engelschen in Zeeland, ze zijn er al, de Franschen, in Brabant, in Tilburg!
Het eten smaakt niet dezen dag. Het wil niet door de keel. We rusten maar veel. Wie weet, wat de avond, wat de nacht brengt! De avond valt eindelijk! In de hangars, in het Casino kunnen we nu niet terecht. De dekens worden gehaald, en we slapen in de hei, dicht bij onze opstellingen! Om 2.00 uur zal het weer reveille zijn. Doodmoe sluiten we onze oogen. Een vurig avondgebed stijgt op. Wat gaat er niet in ons om? De onzen thuis, hoe is het met hèn? .... God beware hen! En in de wetenschap, dat Hij voor hen zorgen zal, wat er ook gebeuren moge, sluit ook ik mijn oogen en slaap gerust in!.... Alleen die vervelende motorordonnans wekt ons telkens met zijn knalpot! Man, wat bezielt je? Daar komt ie weer! Harder, harder.... nog harder! Maar we slapen weer in. Als het 2.00 uur slaat op de klok van het Casino kost het moeite, om de kerels wakker te krijgen. De tweede oorlogsdag begint!....

11 Mei 1940. (Tweede oorlogsdag.)

Het is nog nacht! Sterren! Hier en daar in het Oosten aan den horizon roode gloed! Daar is brand! Ik zoek de richting te bepalen.... 't Kan toch mijn Apeldoorn niet zijn?.... Maar weg met deze gedachte!.... O God, bescherm de mijnen, die thuis achterbleven! Ik heb hier mijn plicht te doen!
Terwijl de sectiecommandanten den troep wekken om ieder zijn plaats weer te doen innemen, begeef ik mij naar het Casino om nadere berichten. 't Is hetzelfde liedje van den vorigen dag: Duitsche vliegtuigen overal, maar vooral boven de Betuwe, Alblasserwaard, Dordrecht, Sliedrecht, Beierland! Wat beteekent dit? Wat is het Duitsche oorlogsdoel?
Majoor Wijn heeft telefonische verbinding gehad met Overste Sar! Onze 18 vliegtuigen van de J.A.V.A. van 't Veldleger, ons zoo goed bekend, onze kameraden van het Vliegpark: Wijnkamp, Bierema, en ik weet niet meer wie, zij, die j.l. Donderdag van ons afscheid namen om naar Ypenburg te gaan, - ze zijn practisch naar de maan! In heldhaftigen strijd tegen een groote overmacht zijn ze gevallen, in den strijd voor onze onafhankelijkheid!.... Een oogenblik zijn we stil! .... Maar de plicht roept ons weer naar buiten! Daar zijn ze weer, de vijandelijke luchtduivels, op niet te groote hoogte en onze afweer is alweer in actie! De mitrailleurs kraken weer dood en verderf! De vliegtuigen veranderen echter van koers! Of verdwijnen achter de enkele wolkjes, die aan den overigens blauwen hemel voorbij zweven. Laagvliegende zien we niet. En zoo blijft het vandaag! Geen pogingen om te landen meer!

In den namiddag zit trillend en sidderend in zijn stoel een sergeant-majoor van het Vliegtuigbedrijf ons iets te vertellen van zijn wederwaardigheden in Rotterdam. De man is geheel van streek! Hij klaagt over pijn in zijn gewrichten, zijn oude kwaal, zegt hij. Hij heeft getracht, op Vrijdag Den Haag, Ypenburg, te bereiken, maar kon daar niet komen, langs den weg over Woerden, langs de spoorbaan. Toen over Rotterdam.... daar was 't een hel! Vurende burgers, parachutisten, alles schiet! Straatgevechten! Uren heeft hij achter zijn auto gelegen, plat op den weg, met zijn chauffeur! Bij de geringste beweging werd op hen geschoten. Burgers, vrouwen, die op straat kwamen, werden tegen de muren gezet! Handen omhoog!.... Hij kan niet verder vertellen!
De radio meldt, dat Feijenoord in Duitsche handen is. Waalhaven ook! De vijand tracht Rotterdam te nemen, maar onze mariniers weren zich als duivels! De "zwarte duivels" is hun nieuwe naam. Op de Maasbrug wordt hevig gevochten. Daar worden de parachutespringers aan de bajonet geregen, en over de leuning geschopt, de rivier spoelt de lijken weg!.... Lijken overal! Straatgevechten ook in Den Haag! Allerhande geruchten over verraad! De IJssellinie door den vijand gepasseerd bij Velp, bij Zutfen. Burgers, die hun kennissen onder de soldaten komen bezoeken, vertellen van hevige gevechten aldaar! Kanongebulder weerklonk des nachts al in onze ooren! Waar?....
Zoo groeit de onrust overal! Kalm blijven, mannen!

Des avonds een gerucht: Pantserwagens op den straatweg Amersfoort - Soesterberg. De schildwachten aan den ingang van het Vliegpark hadden het van een voorbijganger gehoord! Als een loopend vuurtje doet het de ronde. Kalm blijven, jongens! 't Kan niet waar zijn! Een paar motorrijders, gekleed als militaire politie, moeten langs den weg naar Soestduinen gereden zijn, roepend: "Dekken! Pantserwagens!" Is dit ook verraad? We stellen wegcontrôle in! Ieder wordt aangehouden! Neerschieten, wie onrust zaait! Na verkenning en informatie blijkt het alarm loos te zijn! Zoo komt de avond! Het prachtige landschap, beheerscht door de Stomperd, ligt vredig en rustig voor mij. Kanongebulder klinkt in de verte! Is dat in de Peel? Of dichterbij? Met behulp van de kaart probeer ik de richting vast te stellen. Ja, het kan in de Peel zijn! Houdt onze Maaslinie het niet meer?.... Als het donker wordt, is de hemel daar rood! Van den toegangsweg tot het Vliegpark rechtuit in Zuidoostelijke richting, richting Rhenen, de Peel! Flitsen langs den hemel, heen en weer, van Oost naar West en omgekeerd! Een artillerieduel op Vaderlandschen grond!
De manschappen slapen alweer. Alleen enkele schildwachten waken. Gedachten gaan weer naar huis! Een brok schiet in de keel! Een snik! Tranen!.... O, God, bewaar ze toch! Bewaar ons arme land!
Maar morgen moet ik weer sterk zijn! Mijn luitenant slaapt al in de nieuwe keuken op den houten vloer. Kom, ik zal me maar naast hem neervleien. 'k Heb een stroozak laten aanrukken en een paar dekens, en zoo, gekleed en gewapend, leg ik mij neer. Na een poosje komt iemand binnen, zoekt tastend in het donker een plaats om te liggen, zegt wat en ploft naast me neer. En zoo liggen we daar naast elkaar, de luitenant en de kapitein en de soldaat. 't Was Veenendaal van de eerste sectie.
Van slapen komt echter niet veel. Er wordt geschoten in de richting van de nieuwe hangars, het wordt heviger. Parachutisten? Na een uur verstomt het. Loos alarm zeker weer. De schildwachten hebben door het turen in het donker de zacht bewegende dennetjes voor vijanden aangezien. Het lijkt werkelijk zoo in het donker, als je lang tuurt, of zoo'n boom zich gaat verplaatsen! Loos alarm! Kerels, blijft kalm!....

12 Mei 1940. (Derde oorlogsdag.)

Pinksterzondag! Pinksterfeest!
"O, Heilige Geest, vervul mij gansch met Uwen milden zegen thans, o Geest der Heilige Liefde!".... Schrijnende tegenstelling met de werkelijkheid! Vliegtuigen alweer! Verontrustende berichten alweer! Toch blijft het in den voormiddag tamelijk kalm.
Commandant I-43 R.I. komt ons bezoeken. Zijn bataljon is aangewezen om het onze af te lossen. En wat zal dan onze taak worden?
Onze majoor wordt bij Commandant IVe Legerkorps ontboden. Ondertusschen geven wij onze taak over aan onze opvolgers. De particuliere bezittingen worden voor goed achter slot en grendel geborgen in de rustkamer.... misschien hebben we nog eens gelegenheid ze terug te halen! 't Zal van onze bestemming afhangen. De koffie wordt gebracht. 't Eten gaat al beter. Het went! Afgerekend in het Casino. Straks verdwijnen we! Als de majoor terugkomt, nemen we onze opdrachten in ontvangst. We zijn bij elkaar in de kamer van den Bataljonscommandant, de 4 compagniescommandanten met den Bataljonscommandant en zijn luitenant-adjudant. Het bataljon is bestemd om 1-R.H. af te lossen vóór de Grebbelinie. De commandopost van den Bataljonscommandant komt te Vinkenhoef, bij Hoevelaken, het terrein van menige tactische oefening van de gecomprimeerde cursussen te Amersfoort. Eén compagnie gaat naar Nijkerk, één naar Terschuur, één naar Achterveld, elk versterkt met een sectie zware mitrailleurs. De rest van de Mitrailleur Compagnie wordt met twee sectiën tirailleurs van de compagnieën Nijkerk en Achterveld de bataljonsreserve. Ook zal nog pag. worden toegewezen. Ik krijg de compagnie Terschuur. Mijn patrouilles moeten de lijn Voorthuizen - Barneveld bereiken! De huzaren moeten noodig worden afgelost. Die kerels zijn moe! .... Maar wij óók!
De toestand is mij echter niet duidelijk. Ik waag dus de vraag (zoo waren we het immers gewoon op onze cursussen?): "Wat is er van den vijand bekend, majoor? En hoe is de eigen toestand?".... En het antwoord is:
"'t Is een mooie opdracht, heeren! Er is niets op de heele Veluwe, de Duitschers zijn uit de IJssellinie teruggetrokken, de Franschen zijn al in Tilburg, en de Engelschen in Zeeland! Heeren, we gaan naar Berlijn!"....
Van verbaasdheid stom, kijk ik hem aan! Maar ik voel, dat dit onmogelijk is! Dit is verlakkerij! En ik voel dit als een onwaardig iets! Maar ik ben soldaat! Ik moet gehoorzamen! En ik reik den majoor de hand en ik zeg: "Majoor, het ga U goed!" en ik reik mijn collega's en den adjudant de hand en zeg: "Het beste, heeren!" en ik verdwijn! De compagnie slaapt, ik laat ze slapen! Straks komt de tijd, dat we zullen waken, en wellicht strijden! Het is onze beurt, den vijand tegemoet! Richting Apeldoorn, gelukkig, als ik dan vallen moet, dan maar liever dicht bij huis! En om 15.00 uur is het afmarsch.
De kapitein van der Kooij zal het bataljon per rijwiel naar Vinkenhoef brengen. De majoor moet nog afscheid van zijn vrouw nemen.... en zal dan vooruit gaan naar den commandant der huzaren te Vinkenhoef. Mijn compagnie gaat dus voorop! Een sectie vooruit ter beveiliging.... Mijn ordonnans Pot gaat nog even naar mijn kwartier aan den Amersfoortschen straatweg om mijn groeten over te brengen en mijn dank voor de gastvrije ontvangst maanden lang! Hij komt terug met een haastig gekrabbelde afscheidsgroet!....

We rijden langs de Dumoulin-kazerne, Spitsheuvel, Mevrouw Doornink, de vrouw van den majoor staat voor het raam, ik salueer, zij wuift terug! "We gaan naar Berlijn!" Door Amersfoort langs Randenbroek, door de stellingen, voorzichtig hier, landmijnen! Een nauwe doorgang! Dicht bij den spoorwegovergang Hoevelaken ontmoet ik den majoor! "Halt! Meneer van der Kooij! Onze opdracht is veranderd. We gaan naar Maarn!".... "Majoor, is dat wel in orde? Van wien hebt U dat bericht?" - "Van Commandant Veldleger!" - "Schriftelijk?" - "Neen, telefonisch!" - "Hebt U bevestiging aangevraagd?" - "Neen, maar 't is wel in orde!" - "Maar, majoor, U moet telefonisch bevestiging aanvragen!" - "Neen, niet noodig, 't is wel in orde!" - Nadenkend, met gebogen hoofd geef ik toe. Ik geef het sein, de colonne buigt om, tweemaal hoofd der colonne links!.... Stomme verbazing, op aller gezicht! "Ja, jongens, we gaan terug, we gaan naar Maarn!".... Zwijgend gaan we verder. Langs Oostrand van Amersfoort, Oud-Leusden, langs de Leusderheide Zuidwaarts naar den Viersprong "Quatre-Bras", naar Maarn! We komen ter beschikking van den Commandant Veldleger! Kapitein Schotman van den Staf van 't Veldleger geeft de nieuwe opdracht; "Afsluiting van de wegen in de omgeving van Doorn, om, desnoods met geweld, het terugtrekken van eigen troepen uit de Grebbelinie bij Rhenen tegen te gaan!".... Het terugtrekken van eigen troepen?! Uit de Grebbelinie?! En.... we gingen naar Berlijn!.... Ons vertrouwen is zeer geschokt! Maar we zullen onzen plicht doen!.... Ik moet den weg van Doorn naar Maarn afsluiten. Kruispunten en bochten van dezen weg worden bezet, de mitrailleurs in stelling gebracht. Om pl.m. 18.00 komt de vrachtauto ons warm eten brengen, nog bereid in de Dumoulin-kazerne! Wij eten wat! Hooren van parachutisten in deze omgeving! Patrouilles worden uitgezonden! Korporaal Vl. ontdekt in het bosch een koepeltje met een hakenkruis versierd! Onze S.M.I. buldert tegen een burger, die met de handen omhoog voor mij geleid wordt. Hij vertelde aan onze soldaten over parachutisten. Hij wordt met een aangehouden militaire auto naar den burgemeester van Doorn gevoerd, die hem voor zenuwpatiënt verklaart en ongevaarlijk. Dat is zijn behoud. Hij mag naar huis gaan, maar de woning wordt onder bewaking gesteld en onderzocht! Hij dankt den hemel en belooft de deur niet meer te zullen uitkomen! ....
Eindelijk wordt het donker, en onze taak is afgeloopen. We verzamelen en zullen overnachten in Maarn. Een padvinder zal mij den weg wijzen, 2 sectiën zullen logeeren in een lokaal bij hotel de Plattenberg, 2 sectiën in de Chr. School een half uur gaans verder. Ik breng persoonlijk de sectiën ter plaatse en als eindelijk de laatsten zijn ondergebracht (wat waren de kerels moe!), rijd ik met den S.M.I. en Sergeant-capitulant Br. in het pikdonker terug naar de Plattenberg. Voor mijzelf en de vier sectiecommandanten heb ik een bed in het hotel.
Onderweg botsen we nog in het donker tegen een luitenant op, die niet behoorlijk rechts houdt. Hij verwijt ons hetzelfde en kettert en raast! Dan stel ik me even voor! En zie, de woordenvloed is gestopt. En even lachen we van binnen. We zetten onzen tocht voort en zoeken het bed. Half gekleed leg ik me neer. 't Is alweer bijna middernacht. Om 1.30 uur wordt aan mijn deur geklopt. De Sergeant-Majoor-Administrateur (S.M.A.), die zijn Bataljonscommandant niet vinden kan en belangrijke berichten heeft. Als waarnemend Bataljonscommandant meen ik ze in ontvangst te moeten nemen. Er zouden weer parachutisten in de omgeving zijn gedaald. Ik draag daarom aan de sergeanten v. B. en B. op met hun groepen elk een gedeelte van de omgeving af te zoeken tot zonsopgang. Dan komen ze terug en hebben niets te melden. En zoo is het Pinkstermaandag geworden.

13 Mei 1940. Pinkstermaandag. (Vierde oorlogsdag.)

Na de nachtelijke stoornis, veroorzaakt door onzen ijverigen S.M.A., werd ik door niets in een verfrisschenden slaap gestoord tot pl.m. 6.00 uur in den morgen. Ja, toen was het lawaai al weer in vollen gang. In de stellingen ten Oosten van ons ten Zuiden van Woudenberg, klonk zoo nu en dan geratel van mitrailleurs en kanongedonder, ook vijandelijke vliegtuigen ronken boven ons legeringsgebied. De zware mitrailleurs, aangewezen voor bestrijding van luchtdoelen, nemen ze onder vuur en de monsters schijnen geraakt te zijn. Er komt rook uit en ze dalen schoksgewijze. Of is dit maar een truc! Te Soesterberg hebben we dit verschijnsel herhaaldelijk waargenomen!
Tegen een uur of 8.00 komen de auto's met proviand. Bij een inspectie buiten het kwartier blijkt, dat de Sectiecommandanten een standje hebben verdiend, de rijwielen staan open en bloot in de buitenlucht, niet gedekt tegen zicht uit de lucht! Er zijn boomen genoeg in de omgeving. Aan 't werk dus.
De compagnie wordt verzameld, aan elke sectie een plaats aangewezen en ik geef opdracht, dat ieder in de onmiddellijke omgeving van zijn rijwiel moet rusten, zoodat van de compagnie, zoowel uit de lucht als van den kant van den weg niets te zien is. En verder alweer wachten op de dingen, die komen zullen. De facteur verzamelt brieven en briefkaarten en voor de zooveelste maal wordt even een bericht gezonden naar de familie heinde en ver. Hoe zouden ze het maken? ....

Ondertusschen zoek ik naar mijn collega's. Daar staan er een paar! Ook de luitenant-adjudant rijdt heen en weer. - "Is er nieuws?" - "Nog niet, kapitein!" - "Waar is de majoor toch?" - "In zijn kwartier, bij den baron!" - Nu, dan moeten wij den majoor maar eens opzoeken. Wij hebben verschillende vragen te stellen. En eenige oogenblikken later worden we welkom geheeten op het fraaie kasteel. De baron begroet ons vriendelijk, wij krijgen koffie en een deftige Havanna. En onder het sedert eenige dagen lang niet gekende genot hiervan worden verschillende dingen besproken. We schieten niet erg op, de majoor is altijd zoo besluiteloos. Er wordt wat omheen gezeurd. Hij weet ook niet veel en heeft geen verbinding met zijn chefs kunnen krijgen. Ik kan hem echter helpen aan het kenwoord en kengetal van Commandant Veldleger en Commandant IIe Legerkorps. "Hoe komt U daaraan?" - Ja, dat is mijn geheim!
Ook heb ik den verbindingspost ontdekt, waar we kunnen telefoneeren. Men moet er even op uit gaan, om wat te weten te komen! Na onze bespreking, tijdens welke ik niet kon nalaten, even de klep van de prachtige Bechsteinvleugel, waar ik vlak bij zat, op te lichten, en een melodie te spelen.... ik meen: "Wij willen Holland houen!" ("Daar doet U goed aan!" zei de baron, die juist binnenkwam, maar mijn collega's zijn niet muzikaal, ze praten er doorheen) .... Na deze bespreking dus ga ik even met den luitenant-adjudant in des majoors auto (een piekfijne, gevorderde) naar den verbindingspost om verband op te nemen met Legerkorps en Commandant Veldleger.
Als we terugkomen, is er nieuws! Een nieuwe opdracht per ordonnans verstrekt: "Ga naar Elst, langs Maarsbergen, Leersum, Amerongen en meld U bij Commandant IIe Legerkorps!" Meer niet!
De majoor bepaalt de volgorde van den afmarsch: 3-III is voorste Compagnie. Daarachter volgen respectievelijk 2, 1, M.C. en Trein. We verzamelen direct, nog voor de tweede maaltijd gebruikt is (de koffie uit de Dumoulin-kazerne is er nog niet) bij den driesprong aan het begin van den weg naar Maarsbergen. Ik wijs de groep van sergeant v. Sw. aan om de compagnie in front te beveiligen, op 300 meter volg ik met de rest. De andere compagnieën volgen op een paar honderd meter afstand achter ons. We fietsen links en rechts van den weg. 't Is een slechte weg, los grind! We werken ons in 't zweet. De lucht betrekt iets en als wij den hoek omslaan bij Maarsbergen Zuidwaarts, begint het te regenen. Langs munitieopslagplaatsen gaat het. Nu, er is nog voorraad, hoor! Eindelijk kom ik op den grooten weg van Doorn naar Leersum bij hotel "de Donderberg". Wat een drukte op dien weg! Vluchtelingen met fietsen, karren, kinderwagens, boerenwagens, vrachtauto's!.... Evacuatie!.... We hebben geen tijd er naar te kijken. Eigen taak gaat voor!.... Infanteriecolonnes marcheeren ook naar Amerongen, andere colonnes komen ons tegemoet! Wat zou dit te beteekenen hebben? .... Voorbij Amerongen ligt Elst, dan Rhenen, daarachter de Grebbelinie! Zijn dat soms terugtrekkende troepen, gevluchte misschien, en zijn wij en de opmarcheerende infanterie misschien bestemd om hen of andere afdeelingen af te lossen? Wat zal onze taak zijn? Niemand, die de vraag echter stelt. Ieder heeft zijn vermoedens! Ik lees het in de gelaatstrekken van mijn soldaten en kader. Als we elkaar echter aanzien, doen we gewoon! Vooruit maar! Langs Leersum naar Amerongen!

Op dezen weg echter een toenemende drukte en eindelijk bij ingang Zuilestein zit alles stop! We kunnen niet verder. Een paar officieren, pistool in de hand, zijn in actie, houden iederen terugkeerenden troep tegen en trachten ze langs de zijwegen links en rechts van den hoofdweg te verzamelen, daar valt ieder neer! En ligt, zooals hij valt! Wat beteekent dit? We herinneren ons onze opdracht van gisteren: Eventueele vluchtelingen tegenhouden! Desnoods met geweld! Terugdrijven naar hun stellingen!.... Maar.... dat is nu onze opdracht niet! Wij moeten naar Elst!.. Daar komen eenige vrachtauto's, volgeladen met soldaten en onderofficieren. Een armzalige troep! Maar ze komen niet verder! "Halt! Halt! Allemaal er uit! Er uit!".... En de havelooze bende met gescheurde kleeren, sommigen zonder puttees, met verbonden handen of beenen, maar nog marschvaardig, zonder en met uitrusting, komt er uit en stelt zich op, links en rechts, sommige afdeelingen marcheeren weer terug naar Amerongen, andere zitten moedeloos aan den wegkant. Er worden verhalen gedaan, ze zijn in gevecht geweest, ze hebben hun kameraden zien vallen, ze hebben de Duitschers gezien, zoo uitstekend gecamoufleerd, dat ze eerst op 100 meter konden worden herkend. Enkelen zijn gevangen geweest -, en dragen over hun ondergoed alleen een overjas! Helm, veldjas, pantalon en puttees zijn hun afgenomen! Waartoe? Gelukkig zijn ze het ontkomen, hoe dan ook! -
Mijn manschappen, die vooraan staan, hooren hun griezelverhalen en ik begrijp, dat dit zoo niet moet doorgaan! Het moreel, het moreel!....
Ik heb reeds tweemaal een bericht naar achteren gezonden om den Bataljonscommandant op de hoogte te stellen van den toestand. De tamboer M., die in het bezit is van een eigen motor, fungeert voor ordonnans. Ik heb gevraagd om orders! Ze komen niet. Hij heeft den majoor niet kunnen vinden. Ook de 2de Compagnie, die eerst toch dicht achter ons was, is verdwenen. In mijn tweede bericht had ik gemeld, dat ik verder zou gaan binnen een kwartier, indien geen tegenorder kwam. En daar er geen verbinding te krijgen is zonder veel tijdverlies, ben ik toen op eigen risico verder gegaan -, .... om aan de opdracht te voldoen! "Ga naar Commandant IIe Legerkorps".... Wie is Commandant IIe Legerkorps? En waar is hij te vinden?....
De officieren van de compagnieën der terugtrekkende troepen weten het niet. Een enkele meent zeker te kunnen zeggen, dat hij al terug is! Hij heeft zijn auto gezien. Ik besluit, naar Elst te gaan en meld dit nog eens per ordonnans aan mijn Bataljonscommandant....

Maar verder gaan is gemakkelijker gezegd dan gedaan! - "Rijwiel aan de hand, voorwaarts, met eenen!".... En als de kippen achter elkaar, over den berm, achter de boomen, door tuinen en particuliere erven bereik ik een weg Zuidwaarts om Amerongen heen, die mij gelegenheid geeft de compagnie te verzamelen in marschcolonne met tweeën per rijwiel verder. Korte voorspoed! - Stop! - Langs den Rijndijk, den weg van Wijk bij Duurstede naar Amerongen, staan andere colonnes die den weg versperren, een colonne artillerie, front Oost. Ik moet dus weer trachten hier te voet te passeeren, langs den Noordrand van het terrein van het kasteel van Amerongen tot den 4den driesprong, die weer gelegenheid geeft Noordwaarts af te buigen. Op den hoofdweg is er echter heelemaal geen doorkomen aan. Een opstopping van colonnes, artillerie, vrachtauto's, keukentreinen, geneeskundige afdeelingen, front Oost, front West, alles zit vast! Hoe ik er gekomen ben, weet ik niet, maar eindelijk, over den hoogen rand achter de boomen langs, rechts van den weg, heb ik mijn manschappen een voor een geholpen hun zwaar geladen rijwielen omhoog te hijschen en zijn we gekomen tot den driesprong bij het kerkhof van Amerongen, Oost van de stad.
Bij pl. 100 staat een kolonel! Ik ken hem niet. Met vertwijfelde gebaren tracht hij met behulp van eenige officieren orde te brengen in den chaos! Is dit soms Commandant IIe Legerkorps? Dan moet ik me bij hèm melden! En ik steven op hem af! Noem mijn naam, rang, functie en opdracht! Zijn antwoord is; "Gaat U dan maar naar Elst!" "En wat is mijn opdracht, kolonel?".... "Ziet U maar, wat U doen kunt".... Ik vraag nog opheldering over den toestand en krijg te hooren, dat IIe Legerkorps op den aftocht is!. .... "Op wiens last?". ... "Op last van Commandant IIe Legerkorps!"... . Meer kan ik niet gewaar worden. De kolonel heeft het te druk met het "verkeer". Ik verdwijn dus en geef het teeken: voorwaarts! We kunnen niet anders dan te voet verder, door de verwarring op den weg en eindelijk komen we te pl.m. 17.00 uur in Elst aan! Steeds nog terugtrekkende troepen! Het 19de, het 29ste, het 8ste, ook enkele manschappen van ons eigen regiment van het eerste bataljon. Hoe komen die hier? Die hooren in Woudenberg! In de stelling! Er is echter geen tijd om te informeeren!
Daar geen vijand in het zicht is, en alleen eigen troepen ons tegemoet komen, heb ik mij maar aangesloten bij de voorpatrouille. De compagnie laat ik onder luitenant Z. in het dorp achter, ik ga eerst op verkenning uit! "Ziet U maar wat U doen kunt!".... De manschappen kunnen onderwijl eten. Sedert vanmorgen vroeg hebben ze niets gehad en wie weet, wat we nog voor den boeg hebben!. ... Ik ben vooruit geweest tot voorbij de Plantage Willem III. Vóór mij zie ik den Cuneratoren. Rhenen brandt! Voortdurend bromt artillerie. Rechts in de Betuwe over de dijken vluchtende burgers. Houden onze troepen het daar nog?.... Langs mijn marschweg zie ik overal bij kruispunten en dwarswegen troepen bezig zich in te graven. Twee stukken pag. staan opgesteld bij den driesprong bij pl. 101. Die zullen den terugtocht moeten dekken! Mij wordt duidelijk, dat ook ik deze taak zal moeten vervullen. Op de kaart zoek ik naar een geschikte lijn, die nog niet door een andere afdeeling is bezet, en meen die gevonden te hebben midden in Elst bij het kruispunt (vt. 21,80 - 69,35). Ik begeef mij dus weer naar de compagnie terug en laat de groep v.S. achter bij den driesprong van kunstwegen in vt. 22,25 - 69,20 ter beveiliging voor mij. Mijn manschappen zien mij in gespannen verwachting aan, als ik terugkom. Ik roep de Sectiecommandanten voor! Op luiden toon, zoodat ieder het hooren kan, geef ik mijn orders, "Mannen, ik heb besloten, hier stand te houden, het koste wat het kost! De tanden op elkaar, jongens, en je plicht doen!" - "Goed zoo!" zegt een soldaat, "Aanpakken, jongens!" zegt een korporaal!.... "Stil jongens, de kapitein heeft de leiding! Luister, wat de kapitein zegt!" aldus de S.M.I.
"De sectie B. stelt zich op bij het kruispunt en richt zich daar ter verdediging in! De sectie de H. idem op den dwarsweg Zuid er van, de sectie Z. op den dwarsweg ten Noorden met opdracht, tevens de linkerflank te beveiligen. (In de bosschen Noord van ons wordt geschoten!) De 4de sectie (de sectie Br.) als reserve bij den driesprong, vt. 21,60 - 69,40, en beveiligt tevens de linkerflank met een groep. Taak: afsluiting van alle naderingswegen en omliggende terreinen. Standhouden! Wij dekken den terugtocht! Aan 't werk!"

En de mitrailleurs worden opgesteld, de schoppen komen te voorschijn, de straatklinkers worden opgebroken om een barricade te maken, de zandzakken worden gevuld en in een minimum van tijd begint het er op te lijken! Van deze maatregelen wordt bericht gezonden naar Commandant III-20 R.I., hetgeen ditmaal wordt overgebracht door dienstplichtig soldaat Doornbos van 19 R.I, die ook gevangen geweest is en m.i. iets te vertellen heeft. Achter op den motor van den tamboer gaat het er van door!
Daar stapt de veldprediker Ds. Gerritsen van zijn fiets. Ik ken hem van de herhalingsoefeningen in Harderwijk in 1938. Even met hem gesproken!
Daar komt kapitein Wiersinga, een kennis uit Apeldoorn, van het 8ste, die bezig is de resten van zijn compagnie bijeen te zoeken.
Een luitenant Kuiper van het 19de, die zijn sectie nog aardig bij elkaar heeft: - "Kapitein", zegt hij, "als ik munitie had gehad, had ik ze tegen kunnen houden! Onze opstelling was goed!" Ik zeg: "Kerel, wil jij nog vechten, sluit je bij mij aan! Ik zal voor munitie zorgen!" "Direct!" is het antwoord. Ook zijn sectie krijgt een opstelling als reserve-sectie.
Een sectie zware mitrailleurs van 4 M.C., die aan den kant van den weg rust, wordt eveneens "in beslag genomen". Ze hebben nog pl.m. 4 banden per stuk. Opstelling aan den Rijn bij "de Opslag". Van hieruit kan de rivier worden afgesloten en bovendien vuur gebracht op den Rijndijk naar Rhenen. Hiervan wordt een 5de bericht in elkaar gezet en per ordonnans verzonden. Waar blijft het bataljon toch? Van terugtrekkende troepen wordt munitie overgenomen. Tientallen gevulde patroontrommels worden opgestapeld bij het kruispunt.

Van den kant van Rhenen nadert een auto met blauw-witte vlag, cijfer 19. Ik houd dezen auto aan en vraag om nadere inlichtingen over den toestand. Ik krijg hetzelfde te hooren: "19 R.I. trok terug op last van Commandant IIe Legerkorps. Mijn maatregelen werden door den overste onnoodig gevonden. Alleen goed tegenover een eventueele 5de colonne!" Ik begreep hier niet veel van. Het dorp Elst was zoo goed als uitgestorven. Hier en daar een oud vrouwtje, enkele boeren, die liever thuis bleven. En nog steeds groepen vluchtelingen.
Van Amerongen komt een auto met een kapitein van Staf IIe Legerkorps, die stilhoudt. De kapitein stapt uit, we maken kennis, hij vraagt wat ik doe. Als ik hem mijn maatregelen heb meegedeeld, worden ze door hem goedgekeurd. Hij geeft mij de opdracht "namens Commandant IIe Legerkorps" deze lijn bezet te houden, en eerst terug te trekken, wanneer alle eigen troepen vóór mij verdwenen zijn.
Te 19.30 uur zie ik eindelijk onzen Luitenant-Adjudant achter op den motor van Luitenant K., die mij bericht brengt van Commandant III-20 R.I. "Het bataljon moet verzamelen te Maarn." Vóór mij is het intusschen stil geworden, Geen eigen troepen meer, voorzoover ik beoordeelen kan! Ik kan dus nu aan dezen last voldoen! Ik geef het teeken "verzamelen". Een enkele groep wil er nu van door, maar wordt vlug achterhaald door ordonnans Pot!.... "Géén paniek, s.v.p.! Keurig twee aan twee en ieder op zijn plaats! Zijn allen present?".... "Ja, kapitein!"....
Dienstplichtig soldaat Kouwen heeft geen fiets meer. In elkaar gereden door een vrachtauto! Maar daar staat nog een gezadeld paard, "Kouwen kun je rijden? Er op jong! Hij is nog al mak!" En Kouwen er op, vóór de compagnie uit, een boomtak om de sporen te vervangen. Zijn teenen duwt hij naar beneden in plaats van naar boven! Maar hij heeft er beweging in, en in draf, in galop rent hij voor ons uit! Hij zit goed vast in het zadel! En even moeten we allemaal lachen! "Voorwaarts!"
Tijdens het verzamelen en afmarcheeren klinken mitrailleurschoten Noord van ons: de Duitschers in den boschrand! Twee zware vliegtuigen ronken over ons heen met ratelende mitrailleurs. Ze doen geen kwaad! Met spoed vooruit, langs den weg naar Amerongen terug. De voorbijgetrokken infanterie en andere colonnes halen we in en trachten we links te passeeren. Soms stopt het even, dan lukt het weer. Het gaat ordelijk en we blijven bij elkaar! Langs denzelfden weg, Zuid van Amerongen langs, gaat het in de richting Leersum. In Leersum wijst militaire politie ons, links af te slaan over Vredendaal, Nieuwe Steeg, Middelweg. Hier verzeilen we in een lange rij keukenwagens. Overal colonnes op de wegen naar Wijk-bij-Duurstede. We wachten tot de keukenwagens gepasseerd zijn en slaan aan het eind van den Middelweg Noordwaarts af naar den straatweg Leersum - Doorn. De zon is al onder. Nu maar liever over Doorn naar Maarn. Deze weg rijdt beter dan die over Maarsbergen. Een lekke band! Doorrijden, man! Zal hij 't kunnen volhouden? Ik roep hem uit de colonne en pak hem bij den schouder. Zoo duw ik hem voorbij de compagnie tot we het hoofd bereiken. We zullen zoo samen het tempo aangeven. Zoo duw ik hem voort tot in Doorn. "Tut-tut", zegt de voorband. Vluchtelingen links en rechts, arme stakkers. Oude vrouwtjes in kinderwagens, geduwd door jongere vrouwen of mannen! Voorbij!

Sergeant H. zal trachten den lekken band gerepareerd te krijgen in Doorn en aansluiten in Maarn. Bij de stijging van den weg naar Maarn moeten we even loopen. Plotseling klinkt links van ons in de richting Zeist geknal van geweren! Mitrailleurs, heviger en heviger, - aanhoudend geratel! Ontzettend klinkt dat in de stilte van de bosschen, in de stilte van den vallenden avond, in het donker naar links! Vooruit! Het is pikdonker en 21.00, uur als we het viaduct bij Maarn bereiken. Rechts van ons, voor de hoofdweerstandstrook, is de hemel rood: Barneveld staat in brand!
De compagnie houdt halt! De mannen hangen van vermoeidheid over hun rijwielen. Ik zal mij trachten te melden bij den Bataljonscommandant en vragen, of er nog warm eten is. Ik had den Luitenant-Adjudant de boodschap meegegeven, daarvoor zoo mogelijk te zorgen. En ja, het stond gereed! Terwijl de Sectiecommandanten de taak overnemen om de uitdeeling van het eten te regelen en de manschappen zich te goed doen, tracht ik den Bataljonscommandant te vinden. Ik tref hem aan, zittend op de trede van zijn auto op de oprijlaan naar het kasteel van den baron. Hij is zeer terneergeslagen en antwoordt op mijn melding, dat 3-III present is en om nadere orders vraagt, tot 3 maal toe: "Meneer van der Kooij, ik ben kapot!" Nu, dat zie ik wel. "Waar moet ik met de compagnie heen, majoor?".... "We gaan naar Vleuten! De compagnieën marcheeren afzonderlijk. Zie maar, hoe U daar komt! Ik ben kapot!".... Hij wil me nog opdragen den trein van het bataljon te begeleiden, maar als ik bezwaren maak, daar mijn kerels doodop zijn, wordt een sectie van de 2de compagnie aangewezen onder sergeant L. De trein marcheert af, 1ste en 2de Compagnie marcheeren af, of zijn al weg, ook de M.C. op gevorderde auto's.
Om 21.40 uur is het onze beurt. Aan den kant van den weg staat nog een rijwiel, volgens de label aan de dekens van sergeant W. van 2-III. Die heeft dus een verkeerd rijwiel mee. Dienstplichtige v.d. Pol heeft een lekken band. "Hier is een andere fiets, man!" Natuurlijk laat v.d. Pol ons even wachten, eerst moeten zijn dierbare eigen spullen worden overgeladen. Eindelijk klaar!.... "Tamboer Mulder, met je motor achter de compagnie!" Ik zelf vooruit, luisterend in de nachtelijke stilte van de bosschen, naar links en rechts. Vooruit! Tempo versnellen! Als ik op den viersprong eens Duitschers aantref! Gelukkig is de Viersprong nog niet bezet. We zwenken links af en volgen het rijwielpad naar de Pyramide, bekende wegen voor ons naar Zeist!
Stop!.... De weg is versperd! Colonnes voertuigen, 2, 3 dik op den hoofdweg en wielrijders op het rijwielpad. Daar staan we! Zie de maan schijnt door de boomen! Stilte links en rechts in het bosch, op den weg alleen stemmengeroep en paardengetrappel. Sergeant L. met den trein! Hoe moet dat nu? Netjes wachten tot dit kluwen ontward is? Er komt nog geen beweging in! Een mooi doel voor een bommenwerper! Vooruit mannen, er door heen! Ieder houdt zijn voorman in het oog! Dwars over den weg naar de overzijde! Daar is wat meer ruimte! Het wandelpad gevolgd! Verder! Maar, als ik een paar honderd meter heb afgelegd, blijkt slechts een 5-tal mannen mij te volgen! Halt! Ik terug! Hierheen 3-III!".... Ha, daar komen ze. Ik wacht nu den staart maar in. Maar hoe kom ik weer voor? Dat is pezen! Voorbij een colonne van 150 wielrijders met onregelmatige afstanden, allen achter elkaar! Eindelijk, bij het kruispunt, waar het rijwielpad naar Soesterberg afslaat rechts, ben ik weer aan het hoofd. Hier is de weg niet meer versperd. Naar den overkant weer, naar 't rijwielpad. Even gewacht tot ieder er was. Na 10 minuten ben ik weer aan 't hoofd. Voorwaarts!

Lieflijk schijnt het maantje! En rechts, even lager nog straalt het licht van Venus, de avondster! De ster der liefde! De liefde zal overwinnen! Ook de liefde voor mijn manschappen! Ik zal ze behouden binnen de Waterlinie brengen! Kalm aan nu verder! Anders houden ze mij niet bij! Toch moet ik zorgen, dat we vóór het licht wordt, Utrecht gepasseerd zijn. Als de bommenwerpers ons in de gaten krijgen op den weg De Bildt - Utrecht, waar immers zooveel wegen op uitkomen, ook van Bilthoven, Amersfoort, - dan kon het er wel eens leelijk voor ons uit zien! - We passeeren andere rijwielcolonnes, van 't 15de. Volgen, 3-III! Nog eenige malen moet ik halt houden, om de achterste sectie in te wachten. En als ik weer naar voren wil om het hoofd der colonne te halen, blijkt daar, dat iemand reeds voorwaarts gecommandeerd heeft. 't Is een jacht gewoon, om nu voor te komen, maar voor Zeist heb ik ze weer ingehaald. Eenige hartige woorden tot vaandrig en sergeant aan 't hoofd, en verder gaat het weer! Wij links en 't 15de rechts van den weg. Ook bij Zeist autocolonnes! Voorbij Zeist zijn we het 15de gelukkig kwijt. Paardengetrappel, een huzarencolonne! Voorbij! Bij het kruispunt, waar de weg van Soesterberg uitkomt, een geweldige opstopping van auto's en andere voertuigen.
3-III passeert op het rijwielpad. Afstappen! Versperringen! Te voet er om heen! 't Kan nog lijden! 't Is nog nacht! We halen het! .... Daar staat onze keukenwagen! Wat is sergeant Kluck blij, als hij ons ziet! Hij zat met zijn wagen in de treinopstopping zonder te weten, waar hij eigenlijk heen moest. Daar is ook onze trouwe Slijkhuis, en Peters, en Schoonewelle! Hé, 3-III!
Verder mannen, om al die versperringen heen! De maan is onder. 't Wordt nevelachtig boven de weilanden. Eindelijk de laatste asperges en prikkeldraden gepasseerd! Voorbij de forten! Utrecht is bereikt! We slaan links af langs de Maliebaan! Stil en donker staan de huizen links, stil en donker de hooge boomen rechts. De Tolsteegsingel voert ons onder de spoorbaan naar Den Bosch door, we volgen de Kroesenlaan. Enkele luchtwachtpatrouilles wijzen ons den weg, de Oude Rijn wordt bereikt, een agent wijst den weg naar Vleuten (Deze omweg langs den Zuidrand van Utrecht moest gevolgd worden op aanwijzing van verkeerspolitie!). We passeeren de hooge brug over het Merwedekanaal en de landweg naar Vleuten ligt voor ons. Stil en smal, aan weerskanten breede slooten, en we kunnen ongeveer 5 meter voor ons uit zien. 't Is mistig en in dien mist verdwijnt het landschap voor ons. Hooge smalle bruggetjes gaan we over. Dienstplichtige Jongstra tuimelt met fiets en al over de leuning. Door hulpvaardige handen wordt hij er weer uitgevischt, het rijwiel ook. Alleen zijn uitrusting is verdwenen! Een colonne paarden op weg naar Haarzuilen wordt gepasseerd; de spoorwegovergang is gesloten. Passeeren er nog treinen? Ja, een locomotief stormt aan van Woerden, daarna nog een kleine Diesel. Vleuten kan niet ver meer zijn, maar is nog onzichtbaar. Daar verrijst rechts voorbij de bocht de toren der R.K. kerk, we rijden het dorp door naar het Gemeentehuis! Inkwartiering gevraagd! 't Is drie uur. De kletsnatte Jongstra wordt door een medelijdend luchtbeschermer meegenomen naar huis, van droge kleeren voorzien en onder de wol gestopt. Een ander luchtbeschermer zal ons terecht helpen. De andere compagnieën zijn er nog niet, die moeten we dus ergens gepasseerd zijn! 2 sectiën komen in het Parochiehuis, 2 andere in boerderijen. Nu terug naar 't Gemeentehuis. Daar komt uit den mist de auto van onze dokters, en daar komt ook die van den majoor met zijn Adjudant. En de burgemeester is present. De inkwartieringslijst wordt opgemaakt. En ik kan mijn kwartier opzoeken! Op een divan slaap ik dezen nacht van 5.00 tot 9.00 uur.

Dinsdag, 14 Mei 1940. (Vijfde oorlogsdag.)

In afwachting van nadere orders ga ik vast de kwartieren eens controleeren. In het Parochiehuis, waar de eerste en tweede sectie logeeren, ligt alles door elkaar. Hier moet eerst orde geschapen worden. Waar zijn de Sectiecommandanten? Laat ze halen, sergeant van de week! Is er geen? Dan ben jij de sergeant van de week! Vooruit, groep bij groep, de uitrustingen aan het hoofdeind, stoelen en tafels op twee rijen, zoo moet je het regelen. Maar als hij met de handen in het haar zit en niet weet, hoe het aan te pakken.... speel ik zelf maar sergeant van de week.
Er gebeurt dien dag niet veel bijzonders. Soms passeert een vliegtuig hoog, soms lager en dan vuren de luchtdoelmitrailleurs. De spanning zit er weer even in. In den namiddag komt een eigen tweedekker voorbij. Eén van de weinige overgeblevenen! Daar wordt niet op gevuurd.... Of zit er nu een Duitsche piloot in? Een grimmige gedachte schiet door mijn brein!
Des avonds heb je hier tijd om even naar de radio te luisteren! Om 20.00 uur, - ik heb den maaltijd juist genuttigd, - komt de bekende stem van het A.N.P.... . en daar hoor ik de tijding van onze capitulatie! Dat is fout! Dat kan niet! In een ommezien ben ik buiten! Enkele soldaten en burgers staan verslagen in groepjes! Niemand spreekt. Als versuft staren ze me aan! Ik rijd door naar het Bataljonsbureel. Ook daar groote consternatie! Het kan onmogelijk waar zijn! Het is zelfs uitdrukkelijk verboden dergelijke berichten te gelooven! Onze kantonnementswachten blijven dus op hun post! De consignes worden uitgegeven. Mijn wacht staat bij den spoorwegovergang! De mitrailleur is geladen en staat gereed. Teruggekomen hoor ik dat telefonische verbinding gezocht is met Legerkorps en met de VIIIste Divisie, waarbij we nu zijn ingedeeld. De verbinding is niet te krijgen! Dan raad ik den majoor aan, zelf naar Commandant VIII Divisie te gaan om bevestiging van dit onheilsbericht te vragen en den Luitenant-Adjudant naar Montfoort te zenden, naar IVe Legerkorps. Aldus wordt besloten! Ondertusschen groeit de onrust op straat. Verslagen gezichten, snikken en tranen!.... "Mannen blijft kalm, 't kan niet waar zijn. We mogen het niet gelooven! Ga gerust naar je kwartier. Morgen zullen we wel meer hoopen!"....

Om 22.00 uur is de majoor terug. Intusschen heeft de Generaal O.L.Z. het A.N.P.-bericht bevestigd voor de radio. Het is dus waar! De wapens worden neergelegd, Nederland is overwonnen in 5 dagen! Vergeefs zijn de gebrachte offers! Wij worden als krijgsgevangenen beschouwd. Utrecht is al bezet! Wanneer komen de vijanden in Vleuten?.... Een geweldige ontroering grijpt ons aan! Zwijgend staan we bij elkaar. We schamen ons voor onze tranen niet. We behoeven ons niet te schamen. Hebben we niet onzen plicht gedaan, zooveel in ons vermogen was?.... Eén plicht wacht me nog! De kantonnementswacht kan worden ingetrokken. Dat zal ik zelf doen! 't Mocht eens te moeilijk zijn voor sommigen! De geweren zijn geladen en zoo'n oogenblik!....
S.M.I. Bulder ontmoet ik, ik roep hem bij me. "Is het toch waar, kapitein?". ... "Het is wáár, Bulder!" En dan staan we bij elkaar, met gebogen hoofden zacht te snikken, hij ook, sterke vent! Ik vraag hem even met mij mee te gaan, en samen gaan we dan naar den spoorwegovergang. Daar staan de kerels nog hun plicht te doen. Juist wordt nog een motor aangehouden met 2 Nederlandsche militairen. Ik laat ze passeeren en laat de posten verzamelen bij de wacht. De wacht moet aantreden, geheel! Daar komen de vragen alweer: "Is het waar, kapitein, van dat bericht?". ... "Niet spreken mannen bij het aantreden! Geeft - acht! Zet af - geweer!.... Magazijn - ledigen!.... Op de plaats - rust!.... Mannen, het bericht is waar, wij zijn overwonnen, krijgsgevangenen, zonder dat we veel hebben gezien van den strijd!".... Snikkend volgden ze mijn bevelen op, snikkend luisterden ze naar de onheilsboodschap....
"Gaan jullie nu maar slapen, jongens, en huil vannacht maar goed uit. De moeilijkste oogenblikken komen nu nog! Wel te rusten!".
"Wel te rusten, kapitein!"....
"Dit is nog minder as vechten!" zegt Salens.
Zwijgend gingen we toen uit elkaar!

.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..

Na den oorlog. Woensdag 15 Mei 1940.

Om 7.00 uur des morgens staat de compagnie verzameld voor het Parochiehuis. Allen zijn present, op 3 na.
Dienstplichtige Kouwen, onze trouwe facteur, is zijn paard gevolgd en niet zijn compagnie.
Dienstplichtige Meester heeft een lekke band gehad in Utrecht.
Korporaal Stipdonk is het laatst gezien tusschen Zeist en De Bildt. (Eenige dagen later waren ze alle drie weer present!)
Ik spreek de compagnie toe, nadat model het rapport is ingenomen. Wat ik gezegd heb, weet ik niet meer! De woorden, die me werden ingegeven, waren echter ernstig en geen oog bleef er droog bij. Wat voelde ik mij op dat oogenblik één met mijn mannen!....
Daarop gespte ik mijn koppel los en ontdeed mij van mijn pistool en patroontasch en van mijn klewang. Ik overhandigde die aan S.M.I. Bulder, daarmee het voorbeeld gevende om te ontwapenen. Allen waren ontroerd!
"Mannen", zei Bulder, "ik weet als beroepsmilitair beter dan jullie, wat het beteekent voor een officier, zijn wapens af te geven! Mannen, salueer voor je kapitein!"
Toen gingen de rechterhanden omhoog naar de veldmuts en een minuut lang hebben we elkaar in de oogen gezien. Het was een plechtig oogenblik! En onvergetelijk voor allen!
Toen volgde de compagnie. Alle mitrailleurs, geweren, pistolen, bajonetten, revolvers en de daarbij behoorende patronen en verdere toebehooren, werden afzonderlijk op hoopen gelegd! Zwijgend zag ik toe! De compagnie ontwapend! Want.... krijgsgevangen!
"Wat er verder met ons gebeuren zal, weten we niet. Spoedig zullen de Duitschers hier zijn. Mannen, gedraagt je correct en veroorzaakt geen moeilijkheden! Laat de Duitschers zien, dat een Nederlander ook in vernedering groot kan zijn! En verder...., als er onder jullie zijn, die niet of niet meer gewoon waren te bidden, dan zullen ze het nu geleerd hebben, of .... nog moeten leeren! Want.... in deze omstandigheden kan dat alleen troosten en kracht schenken!
God regeert! En God heeft ons in dit alles iets te zeggen! Wie Hem vertrouwt en kent, krijgt ook in dezen tegenspoed een zegen! Zoekt het goede voor elkaar, en hebt Uw naaste lief, maar Hem bovenal!"....
Zoo ongeveer besloot ik deze plechtigheid op dien moeilijken Woensdagmorgen, op dat plein, voor het Parochiehuis te Vleuten! Geen oogenblik is er geweest, zelfs niet, toen wij, zonder opdracht, uit eigen vrije beweging besloten, ons te weer te stellen te Elst, - waarop we ons met elkaar zóó één hebben gevoeld!

Laren, 19 Juni 1940.

Bron: artikel Vijf dagen oorlog in Nederland (10 t/m 14 Mei '40),
door D. van der Kooij, Reserve-Kapitein der Infanterie,
afkomstig uit de Mavors No. 9 van september 1940, blz. 541 t/m 564.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 6.93 MB)