Schrijven van dienstplichtig korporaal W.J.A. Herbers

W.J.A. Herbers
Architect B.N.A.
Eindhoven

Eindhoven, 27 Januari 1951.
Onderwerp: Oorlog '40.

Aan de Weled. Gestr. Heer
Ir. P.S. van Walsum.
A m s t e r d a m.

    In verband met Uw verzoek dd. 22-1-51, gelieve U hieronder aan te treffen een beschrijving van mijn gedrag tijdens de oorlog van Mei 1940. Deze weergave is door mij naar waarheid en in beste weten opgesteld. Mogelijk is dat de datum in de 5 dagen niet precies klopt met de plaats gehad hebbende gebeurtenissen op de dag vermeld in dit stuk. Het is in dit opzicht moeilijk voor mij uit het geheugen alles te reconstrueren.
    I. Amerongen, 10 Mei 1940 plm. 4 uur.
    Soldaat Rodenhuis,v.d. Heyden, Op de Kelder en ondergetekende korporaal Herbers - allen tekenaars van de 4e C.P. - op weg van pension Betonweg C 237 naar kasteel, krijgen onderweg van ordonnans bericht zich te melden bij Kapitein van Walsum. Ondergetekende wordt opgedragen om de overweg, nabij de stenen brug van Rhenen, bij de Achterberg, door landmijnen voor de Duitsers onbruikbaar te houden. De landmijnen worden gehaald uit het prieel op de Hazenberg, geladen op 2 auto's waarop 10 of 12 soldatenvrijwilligers, vervolgens via de Koerheuvel gereden naar de overweg. Behalve genoemde tekenaars waren vrijwillig meegaande soldaten: C. de Haan, Hilberdink, P.v.d. Lee (of Leer) en een aantal anderen wiens namen niet meer in mijn bezit zijn. In vroege ochtend, tijdens het afladen van de mijnen en uitzetting mijnenveld door Rodenhuis en ondergetekende, bezoek van Commandant 4e C.P. Na goedkeuring gedachte ligging mijnenstroken door de Commandant, wordt terstond begonnen met leggen der mijnen. De Commandant verstrekt ondergetekende Fl. 10,- voor betaling ontbijt, aan nog niet geëvacueerde burgers, daar de soldaten nog niets gegeten hebben. In de loop deze dag komen eerste Stuka's die door bommen een nabij gelegen afweer-mitrailleurnest vernietigen, andere vliegtuigen mitrailleren. Een der soldaten krijgt een shock. Deze wordt, na kalmering, door ondergetekende belast met gereedmaken eten (uit de huizen te halen) en voor onderkomen in huis zorg te dragen. De keukenwagen kwam niet. Speciale bewaking overdag en 's nacht, omdat ook hier erg nieuwsgierige burgers waren gesignaleerd. 's Nachts geregelde controle door ondergetekende. Gedurende de nacht niets bijzonders behoudens boven het terrein cirkelende vliegtuigen welke lichtkogels afwierpen.
    II. 11 Mei. Met uitzondering van contact door passerende ordonnansen, o.a. soldaat Walsma van de Artillerie, geen verbinding met andere onderdelen. Dezelfde storingsacties door vliegtuigen als op de vorige dag. Een andere soldaat krijgt op deze dag (of de volgende dag ?) eveneens een zenuwinstorting door, niet ver van overweg, ontploffende granaten van inschieten Duits geschut (uit omgeving Wageningen) welke bedoeld waren voor Nederlands geschut dat in bossen achter overweg was opgesteld. Vlak bij overweg werd getroffen een huisje en een boerderij. Het enerverend gieren der Duitse en Hollandse, bijna ononderbroken overkomende en inslaande granaten, de vliegtuigenlast etc. dreigt ondergetekende zowel als de anderen parten te gaan spelen. Tegen de middag bezoek van Veldprediker en Aalmoezenier, hetgeen onze bewondering opwekte en moed gaf. Door kalmerend ingrijpen enerzijds, anderzijds gedreig, zelf meehelpen leggen der mijnen, komt mijnenveld in de middag eerder klaar als werd verwacht. Voor overleg met sergeant (naam ?) van 4e C.P., welke met een ploeg in Cuneraweg bij molen een weg ondermijnde, wordt door ondergetekende commando tijdelijk overgedragen aan soldaat Rodenhuis.
    Ondergetekende gaat snel per fiets, nu en dan dekking zoekend voor scherven van plotseling boven de weg uit elkaar springende brisantgranaten, naar sergeant bij Cuneraweg. Ook op deze post hevige schervenregen van brisantgranaten met gevolg branden van boerderijen zonder getroffenen onder deze ploeg. Terugweg op lege banden en opluchtende ontvangst van mijn mensen.
    III. 12 Mei. Eenzelfde dag, even vermoeiend als de voorgaande, zonder nieuwe gebeurtenissen. Tegenstrijdige geruchten beïnvloed de ploeg ongunstig. De activiteit wederzijds geschut neemt toe. In avondschemering komt plotseling aflossingsploeg, door een sergeant (naam ?) met plm. 15 man van de 4e C.P. Het commando wordt overgenomen, ondergetekende geeft kenpunten mijnstroken aan, wijst plaats gereed liggende mijnen voor sluiting van de weg. In een rustpauze van geschut wordt met vaart de vrachtwagen gereden over de Koerheuvel via Elst naar de 4e C.P. loods bij het dorp, waar de nacht vrij rustig wordt doorgebracht.
    IV. 13 Mei. In genoemde loods krijgt ondergetekende 's ochtends van een zijner mannen bericht dat de aflosploeg met de sergeant in afgelopen nacht is teruggekeerd. (Mogelijkheid bestaat dat terugkeer overdag plaats vond) Naar gezegd werd wegens terugtrekking Nederlandse troepen naar achter spoorlijn gelegen linie. Ik heb dit sterk in twijfel getrokken. Ondergetekende begeeft zich achter op een motor van een der soldaten naar het hotelkwartier van de Kapitein te Elst. De Kapitein blijkt van de terugtrekking van de aflosploeg geen bericht te hebben ontvangen en is over het verlaten van het mijnenveld ernstig verstoord! Ondergetekende biedt aan de post met eventuele vrijwilligers opnieuw te bezetten. Na aanvankelijke weigering door de Kapitein wegens toenemend bombardement van granaten etc. ,wordt ondergetekende toch toegestaan dit te doen. Namen van de nieuwe ploeg vrijwilligers zijn ondergetekende niet meer bekend. Wel waren daarbij mannen van de aflosploeg. Getuige van vertrek was ondermeer Rodenhuis die meehielp de vrachtwagen te camoufleren, en mogelijk ook v.d. Heyden. Op de Kelder was weer vertrokken met een ploeg voor het leggen van een noodbrug over de Grebbe. Mogelijk is ook dat soldaat Uitendaal (uit Heemstede) bij vertrek aanwezig was.
    Van loods te Elst werd gereden over harde weg naar kruispunt Veenendaalse weg - Cuneraweg, van hier naar spoorwegtunnel Cuneraweg waarbij vrachtwagen verborgen werd, en verder achter de dekking van de spoordijk richting post. Spoordijk bij- en de overweg zelf lag onder Duits vuur van uit bos aan achterzijde Grebbebergkop. Nabij overweg, vóór de spoordijk, bevindt zich een compagnie infanterie, blijkbaar met de bedoeling koren of havervelden en huizen van Duitsers te zuiveren. De verst gevorderden van deze soldaten hebben het mijnenveld nagenoeg bereikt. Dit werd bij een verkenning van af de spoordijk door ondergetekende geconstateerd. Ondergetekende liep terstond zo hard als mogelijk was over het laatste stuk spoordijk naar de gevaarlijke ommijnde overweg om door de soldaten te worden opgemerkt en de verst gevorderde infanteristen te kunnen redden. De, met de rug naar de spoordijk toegekeerde soldaten zien dit te laat, kunnen door geschut en schieten het geschreeuw van ondergetekende niet horen, met gevolg dat reeds enkele soldaten op de mijnen lopen en uit elkaar worden gerukt. Een been in rubberlaars valt vlak voor ondergetekende neer. De dicht bij het mijnenveld op de grond liggende andere infanteristen hebben ondergetekende thans opgemerkt en begrijpen de met karabijn gegeven tekens. Ondergetekende geeft daarna aan een Kapitein of Majoor, niet ver van de plaats van het ongeval, de ligging van het mijnenveld aan, waarna dit vermeden wordt. De naam van deze officier is hem nimmer bekend geworden. (Wellicht via 2 R.I. te achterhalen?)
    Ondergetekende oriënteert zich t.a.v. de gesprongen mijnen (verder op lagen ook reeds door mijnen gedode soldaten!), vindt enkele verlaten mitrailleurs en andere uitrustingsstukken en door de mijnen gedood vee. Bewaking mijnenveld wordt ingezet. Na verloop van tijd werd door ondergetekende vanaf de spoordijk waargenomen eerst een gedeeltelijk terugtrekken van de infanterie vóór de spoordijk, daarna een algehele terugtocht. Er was een bevel tot terugtocht doorgekomen. Nadat de infanterie geheel achter de spoordijk gekomen was en massa's soldaten op de harde weg in de richting kruispunt trokken, werd door ons via de Koerheuvel - bosrand teruggegaan naar de verdekt opgestelde auto, en verder via Cuneraweg - Veenendaalse weg naar de loods Elst gereden. Stuka's en Duits geschut bombardeerde het Nederlands geschut thans in verhevigde mate. De 4e C.P. was inmiddels al op weg naar Amerongen met al de andere troepen uit omgeving Elst. In Amerongen vonden wij weer aansluiting bij de 4e C.P.
    V. 14 Mei. Van Amerongen over Houten naar het kasteeltje waar na enige tijd de capitulatie bekend werd gemaakt. Ondergetekende en met hem ook de andere tekenaars van 4e C.P. vernietigde hier zijn wapens en uitrustingstukken. Na enige dagen vertrek naar IJselstein waar gewacht werd op eventueel transport naar Duitsland. Hier werd door een Nederlandse officier van Gezondheid, welke blijkbaar bekend was dat ondergetekende het mijnenveld in kaart had gebracht, verzocht het mijnenveld op te ruimen. Dit ter berging van de daar reeds dagen in de zon liggende lijken en tevens om terugkeer van de burgers naar de Achterberg mogelijk te maken. Voor de school van IJselstein heeft ondergetekende de tekenaars en enkele anderen van de eerste ploeg gevraagd nog eens terug te gaan om tezamen de laatste niet gesprongen mijnen te verwijderen. Allen gaven aan het verzoek gehoor. Tijdens het demonteren van een der mijnen liep soldaat C.de Haan, om het gevaar tijdens het demonteren te ontgaan, plotseling in verkeerde richting van de mijn vandaan waardoor hij op een andere mijn trapte. Dit kostte eenvoudige maar rechtschapen de Haan het leven! Verschrikkelijk verminkt stierf hij enkele ogenblikken na de ramp in de armen van Rodenhuis en ondergetekende. Als zekere genoegendoening constateerde de bitter gestemde vrienden dat de mijnen ook hun tol hadden geëist van meerdere Duitse soldaten. Bovendien bleek dat de Duitsers de overweg niet hebben kunnen gebruiken bij hun stormloop.

    Onder motto mijnenruimen ontvluchtte ondergetekende daarna met een vrachtwagen (met de gewaardeerde medewerking van Sergeant van Veen) via Amerongen, Nijmegen naar Eindhoven, de "vrijheid" tegemoet om op het eind van 1940 in een ander nieuw op te bouwen niet geüniformeerd legertje met andere wapens het land nog enkele jaren te kunnen dienen.

-----0--0--0--0-----

Eindhoven, 27 Januari 1951.

get. W.J.A. Herbers.

p.s. Omwille van een juiste kijk op e.e.a. zijn onbetekenende details mede aangegeven met schetsing van de omstandigheden waarin de ploeg van 4 C.P. zich bevond.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.06 MB)