Deserteerde Nederlandse Generaal aan de Grebbe?

Commandant IIe legerkorps voor militair gerechtshof.

Voor het hoog militair gerechtshof te Den Haag gepresideerd door mr. Doornbos, stond heden terecht de 63-jarige generaal-majoor b.d. J. H. uit Wassenaar die in de Meidagen van 1940 commandant is geweest van het IIe Nederlandse legerkorps. Hem was ten laste gelegd, dat hij in de Meidagen 1940 bevelen van de Commandant Veldleger eigendunkelijk had overschreden en door desertie zijn vechtende troepen in de steek had gelaten.

Deze zaak is, zoals de advocaat-fiscaal meedeelde, reeds dadelijk na de capitulatie in '40 onderzocht. Ze werd toen bij beschikking van de commandant van het justitieel garnizoen Utrecht verwezen naar het hoog militair gerechtshof. In die dagen werd gesproken over een 'schandaal'. De N.S.B. zag er een propagandastunt in en de procureur-generaal van politie te 's-Gravenhage probeerde de zaak voor het Vredesgerechtshof te brengen om, zoals gezegd werd, de schuldigen van de nederlaag en capitulatie te straffen.
Invloedrijke militairen wisten dat echter te verhinderen, zo zeide de advocaat-fiscaal, en na een zeer uitgebreid onderzoek is deze zaak thans voorgekomen.
Het onder generaal H. gestelde legerkorps bestond uit de tweede en vierde divisie en was ingezet bij de Grebbeberg.
Op 12 Mei 1940 gaf de C.V. (Commandant Veldleger) bevel aan de commandant van de tweede divisie om een aanval op Rhenen te ondernemen. De commandant van de vierde divisie werd onder zijn bevelen gesteld. Toen Generaal H. van dit bevel hoorde, gelastte hij de commandant van de vierde divisie de tegenaanval te ondernemen en hij stelde de tweede divisie onder diens commando.
Voor het hoog militair gerechtshof verklaarde generaal H. dat de vierde divisie reeds naar Rhenen opmarcheerde. Zijn regeling kon, zo meende hij destijds, de tegenactie slechts bevorderen. Hij had de C.V. van het gewijzigde bevel op de hoogte gebracht en die had geen bezwaren geopperd.
De president las een verklaring voor van de C.V., waarin deze verklaarde, dat generaal H. destijds bevoegd was aan de hand van de omstandigheden een bevel te veranderen in het belang van de te ondernemen actie.

Telefooncentrale was afgebroken

Generaal H. ontruimde 13 Mei zijn commandopost te Doorn. Verschillende officieren waren hiervan niet op de hoogte. Toen zij de commandopost ontruimd vonden, dachten zij, dat hun bevelhebber de benen had genomen.
Deze geschiedenis werd als volgt door de generaal verklaard: Om half vier had hij telefonisch van de C.V. het bevel ontvangen terug te trekken. Hij gaf het bevel door aan alle onder zijn bevelen gestelde eenheden. Op een gegeven ogenblik bemerkte men, dat een kapitein, die zijn hoofd kwijt was, de telefooncentrale had afgebroken. Ordonnansen kwamen niet meer door en er bestond geen enkele verbinding meer met de troep. Toen dan ook later een telexbericht binnenkwam, dat de terugtocht op 20.30 uur moest aanvangen, kon hij zijn onder-commandanten hiervan niet op de hoogte stellen. Het zou ook weinig geholpen hebben, meende hij, want heel het korps was reeds en masse op de terugtocht. Daar er in Doorn verder niets meer te doen viel, besloot hij in overleg met zijn staf de commandopost naar Jaarsveld te verplaatsen.
De C.V., wiens mening later over deze besluiten is gevraagd, heeft verklaard, dat hij het kon billijken, dat generaal H. naar Jaarsveld was vertrokken. Een stagnering in de bevelvoering was daardoor niet ontstaan.
De beschuldiging als zou hij de terugtocht niet hebben geleid, verwierp generaal H. De bevelen en aanwijzingen voor de terugtocht waren reeds lang aan de divisie-commandanten bekend. Dezen hebben later dan ook verklaard, dat zij bij de terugtocht geen behoefte hadden in contact te treden met hun bevelhebber. Alles verliep normaal, ondanks het ontbreken van telefonisch en radio-telegrafisch contact.
Toen generaal H. zijn commandopost in Jaarsveld had ingericht dirigeerde hij van daar uit de terugtrekkende troepen naar verschillende sectoren van de Vesting Holland. Hij moest toen vaststellen, dat er geen stellingen waren, waarop zijn troepen konden terugvallen. Alle maatregelen had hij besproken met zijn chef-staf. Beide officieren moesten bijna al het belangrijke werk zelf doen door onderbezetting van de staf van het tweede legerkorps.
Na vier dagen onafgebroken werken stortte generaal H. in. Zijn chef-staf raadde hem een weinig rust aan. Hij volgde diens raad op en sliep een paar uren. Officieren, die hem op dat ogenblik niet konden bereiken, dachten, dat hij gedeserteerd was. Generaal H. verklaarde, dat hij zich alleen kon verwijten, dat hij niet eerder rust had genomen.

Vrijspraak gevraagd

De advocaat-fiscaal, mr. Van Gilse, meende in zijn requisitoir, dat men beklaagde alleen een zekere vrijpostigheid kon verwijten door bevelen van eigen amendementen te voorzien. Er was geen sprake van opzettelijke ongehoorzaamheid. Het verlaten van de commandopost te Doorn noemde spr. een voorbeeld van wijs beleid en vooruitziende blik. De door generaal H. getroffen regeling voor de terugtocht was een vrijpostige doch een gelukkige keuze. De terugtrekkende troepen konden daardoor worden opgevangen en naar verschillende plaatsen worden gedirigeerd.

Resumerende kwam mr. Van Gilse tot de conclusie, dat opzet en kwaadwilligheid niet bewezen waren. Integendeel, beklaagde heeft er steeds naar gestreefd de bevelen doelmatig te doen zijn. Van een strafbaar feit op strafrechtelijk gebied - tot een oordeel over het strategische beleid achtte de advocaat-fiscaal zich niet bevoegd - was niets gebleken en hij vroeg het hof generaal H. van het ten laste gelegde vrij te spreken.

Jhr. mr. Beelaers van Blokland, de raadsman van generaal H., vroeg het hof, wanneer het tot vrijspraak zou komen, deze vrijspraak te motiveren en positief te willen aanduiden, dat generaal H. in de oorlogsdagen van Mei 1940 er van gemaakt heeft wat er van te maken was.

Bron: De Maasbode van 22 maart 1949

Generaal Harberts werd vrijgesproken

Bevel van Commandant Veldleger was onuitvoerbaar.

Het Hoog Militair Gerechtshof heeft vanmorgen generaal-majoor b.d. J. Harberts vrijgesproken, omdat het hem ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Zo men weet, was generaal Harberts in de Meidagen van 1940 commandant van het IIe legerkorps.
Hij zou een belangrijk bevel van zijn superieuren eigendunkelijk overschreden hebben, zijn post hebben verlaten en de terugtocht van zijn troepen niet hebben geleid.
Het Hof is van oordeel, dat de generaal het bevel op redelijke gronden onuitvoerbaar heeft geacht, zodat hij bevoegd en zelfs verplicht was, de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen in dat bevel aan te brengen. Het Hof oordeelde voorts, dat de generaal zijn commandopost te Doorn heeft overgeplaatst op een onder de gegeven omstandigheden juist tijdstip. De generaal heeft volgens het Hof alle nodige bevelen en aanwijzingen voor de terugtocht gegeven en gaf zelf op zijn nieuwe commandopost te Jaarsveld voortdurend de nodige persoonlijke leiding.

Bron: Noord Hollandse Courant van 5 april 1949

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 6.45 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 1.73 MB)