Koelbloedig door de linies fietsen

Cadetten verdiepen zich op Grebbeberg in gedrag van militairen in oorlogstijd

"De Grebbeberg in het bijzonder, zal tot in lengte van dagen voor verscheidene onderdeelen die daar streden, een monument vormen van de onversaagdheid en den moed van hen, die plicht en eer stelden boven hun leven."
(fragment uit de dagorder van 23 Mei 1940 van de Commandant Veldleger)

door Sandor van Leeuwen
(freelance (defensie) journalist)

"Ik dacht dat de Duitsers er weer waren. 't Valt gelukkig mee", roept een oudere man op een fiets als een groepje in uniform geklede cadetten hem passeert. Precies zestig jaar na de Duitse inval op 10 mei 1940 bestuderen officieren in spe in de bossen van de Grebbeberg daden van moed, beleid en trouw, en het tegenovergestelde daarvan.

Het gedrag van soldaten in oorlogstijd blijkt volkomen onvoorspelbaar. Granaatinslagen, kogelregens en de aanblik van gesneuvelde of zwaar verminkte kameraden zijn voldoende om de ware aard van iedere militair te laten blijken. De een raakt verlamd door angst en blijkt niet meer te kunnen functioneren, terwijl de ander, aangestoken door het vijandelijke vuur, koelbloedig door de linies fietst.
Zo'n fietser was de dienstplichtige soldaat-ordonnans J.F.C. Toelen. Hoewel Toelen wist dat hij een "nogal gevaarlijk baantje" had, bracht hij berichten over van kapitein Colette, de commandant van zijn eenheid, naar de posten voor de Grebbeberg. Hoewel de leiding formeel bij Colette berustte, wist deze geen raad met de situatie. Zo kon het gebeuren dat Toelen, dienstplichtig en in rang slechts soldaat, de leiding overnam en de kapitein voorstellen deed die deze gewillig overnam.

Militaire hiërarchie

Zestig jaar later velt dr. W. Klinkert, universitair hoofddocent militaire geschiedenis aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), een hard oordeel over het optreden van Colette en zijn ondergeschikten. "Toelen fietste letterlijk door de militaire hiërarchie heen. Waarom was dat fout?" Het gehoor van Klinkert, een koppeltje eerstejaars, weet het juiste antwoord snel te geven. "Natuurlijk had Colettes plaatsvervanger het over moeten nemen."
Terwijl een oude man rustig zijn hengel uitwerpt in het riviertje dat Toelen enkele malen overgestoken moet zijn om zijn boodschappen naar de voorposten te kunnen overbrengen, discussiëren de toekomstige officieren verder. De conclusie is dat niet Toelen, maar kapitein Colette naar voren had moeten komen en zijn mannen moed had moeten inspreken. Over de Militaire Willemsorde, die soldaat Toelen ontving voor "moed, beleid en trouw", zijn de cadetten het eens: iemand die zo zijn leven in de waagschaal stelt voor zijn vaderland, verdient niet anders.

Doodstraf

De hengelaar haalt een vis van de haak, en stopt die in het leefnet. Intussen maakt de eerste groep cadetten plaats voor een volgend groepje en marcheert zelf door naar de plek waar een volgende situatie centraal staat: de desertie en standrechtelijke executie van een Nederlandse sergeant.
In de schaduw van de bossen van de Grebbeberg laten de cadetten van de land- en luchtmacht zich in het lange gras ploffen. Aan twee van hen de taak om het verhaal van sergeant Meijer te vertellen. "Daar is het noorden en daar bevonden zich de voorposten", maken ze de groep duidelijk. "En hier bevond zich de post van sergeant Meijer."
De problematische situatie waarin de jonge sergeant zich met zijn antitankeenheid bevond, wordt uit de doeken gedaan. Verbindingen en munitie ontbraken, de posten links en rechts van Meijers eenheid waren verlaten. Geen wonder dat Meijer besloot er met zijn eenheid vandoor te gaan, zo lijkt de meest voor de hand liggende conclusie.
De beide cadetten hebben er echter wat kanttekeningen bij, want de Duitse vijand bevond zich nog op een behoorlijke afstand en sprake van echt gevaar was er dus niet. Meijer vertrok bovendien niet om zich bij zijn commandant te melden, maar reed door tot bij Loenen aan de Vecht, in de provincie Utrecht. Een plaatselijke politieagent arresteerde Meijer, die vervolgens door de krijgsraad veroordeeld werd tot de doodstraf wegens desertie in oorlogstijd. Voor het eerst in bijna negentig jaar werd een Nederlander met de dood gestraft.

Bewustwording

Over de gang van zaken rondom de veroordeling worden wat kritische noten gekraakt. "Generaal Harberts beïnvloedde de krijgsraad, want hij had een voorbeeld nodig", zo vertellen de twee cadetten aan hun collega's op de grond. Een van de twee merkt op: "Stel je eens voor wat er gebeurd was als Meijer wel veroordeeld en niet geëxecuteerd was. Dat zou na de oorlog niet gemakkelijk voor hem zijn geweest."
Even lijken er adders door het gras van de Grebbeberg te kruipen, want een van de liggende cadetten schiet overeind. "Bedoel je nou echt dat het voor Meijer beter is geweest dat hij dood werd geschoten?" Zijn medecadet kan hem geruststellen, want dát bedoelde hij niet. Wat dan wél, wordt overigens niet duidelijk.
Het Project Grebbeberg is vooral bedoeld om de cadetten een stuk bewustwording mee te geven. De lessen militaire geschiedenis, hoe enthousiast ook gegeven in een collegezaal, kunnen nooit laten zien hoe het was op de berg. Midden in een halfdonker bos blijkt dat een stuk beter te gaan, hoewel het vijandelijk vuur en de talloze slachtoffers natuurlijk ontbreken.

"Blanke klewang"

Een van de slachtoffers in de meidagen van 1940 was de voormalige officier van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger majoor J. H. A. Jacometti. De oud-KNIL-majoor genoot bij minderen en meerderen een groot aanzien vanwege zijn moedig gedrag. De derde presentatie te velde, zoals de militairen hun opdracht noemen, wordt verzorgd door de cadetten Van der Velden en Terhell. Gebarend naar het veld waarvoor ze inmiddels staan opgesteld, vertelt een van de KMA'ers: "Via berichten vernam Jacometti dat bij deze stelling een kleine groep Duitsers zat. Hij dacht dat deze door kordaat ingrijpen van de berg kon worden afgeworpen. Hij besloot actie te ondernemen en ging op pad, nadat hij zijn commandant op de hoogte had gesteld van zijn plannen."
Een nieuw gebaar. "Hier werd hij onder vuur genomen door zijn eigen troepen, omdat deze gehoord hadden dat er voor en achter hen Duitsers zaten. Zij dachten dat Jacometti een Duitser was. Nadat de majoor hier was aangekomen, gaf hij het bevel dit veld over te steken." De blikken van de groep richten zich op het veld, dat aan de erebegraafplaats grenst. "Midden op het veld ging hij voor in de strijd en hij werd neergemaaid met het wapen in de hand." Het moedige gedrag van Jacometti, die de Duitsers "met de blanke klewang" weg wilde jagen, kostte hem het leven.

Onwijze chaos

Met zijn optreden ging Jacometti in tegen alle regels die er in die tijd voor een tegenaanval bestonden. Zo'n aanval mocht pas worden ingezet als de vijand tot stilstand was gebracht en de eigen troepen weer rustig waren. In het geval-Jacometti was de vijand nog steeds aan het oprukken en heerste er "onwijze chaos binnen de eigen troepen." "Toen had de commandant moeten zeggen: "Hé, Jacometti, wat jij wilt kan niet door de beugel." Dat is niet gebeurd."
Bewondering klinkt door als Van der Velden Jacometti beschrijft. "Hij was een man met zeer veel moed, vechtend voor het vaderland. Ik denk dat hij het een beetje te letterlijk nam. Maar vanuit Jacometti's achtergrond kan ik zijn gedrag wel begrijpen. Hij ging liever vechtend ten onder dan met de staart tussen de benen." Een Willemsorde kreeg Jacometti (postuum) niet. Korporaal-cadet Van der Velden is het er niet mee eens. "In mijn ogen verdiende hij die."

Dramatisch

Of kapitein Gelderman de hoogste militaire onderscheiding verdiende, is de vraag. In ieder geval kreeg hij 'de Willem' opgespeld. Gelderman en zijn manschappen hadden Duitsers tegen weten te houden bij de spoorbrug bij Rhenen, maar kort daarvoor hadden zij het vuur geopend op de eigen troepen. Cadet Terhell vertelt hoe het heeft kunnen gebeuren dat een Nederlandse marechausseekapitein eigen mensen heeft neergeschoten. Hij maakt duidelijk dat Gelderman niet op eigen initiatief heeft gehandeld, maar een bevel gekregen had om te schieten op de vluchtende troepen.
Het verhaal is een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de strijd op de Grebbeberg. Militair gezien was Geldermans optreden juist, vindt cadet Terhell. "Het was gewoon nodig dat die troepen op de berg bleven." Toch heeft hij er ethische bezwaren bij. "Het is niet goed te schieten op de eigen troepen. Er zijn andere middelen om te bewerkstelligen dat de mannen in de linies blijven."
Dramatisch is het aantal levens dat de strijd op de Grebbeberg Nederland heeft gekost. Met de vragen rondom sergeant Meijer, majoor Jacometti en kapitein Gelderman nog in het hoofd, banen de cadetten zich een weg naar de militaire begraafplaats. Verbaasd kijken wat bejaarden naar de tientallen cadetten die zich over het ereveld verspreiden. Ze wandelen langs de eindeloze rijen graven en lezen jaartallen, rangen, namen en onderscheidingen van de gesneuvelden: Majoor Landzaat, ridder in de Militaire Willemsorde, luitenant-kolonel Hennink, ridder in de Militaire Willemsorde, een matroos, enzovoorts.
"Den Vaderland ghetrouwe", zo valt te lezen op het monument voor de begraafplaats. De trouw tot in de dood maakt duidelijk indruk op de cadetten. De balorigheid waarmee ze in het gras ploften om naar de presentaties te luisteren, is verdwenen.

Bron: artikel uit het Reformatorisch Dagblad van 30 mei 2001


Ondanks de bovenaan de pagina vermeldde lovende woorden van de Commandant van het Veldleger, J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst, op 23 Mei 1940 blijkt dat na de oorlog in het register der Ridders der 4e klasse der Militaire Willems-Orde, 35 namen in totaal, slechts vijf personen zijn ingeschreven welke streden op de Grebbeberg:

GELDERMAN, Gerhard Julius Wilhelm
Kapitein Koninklijke Marechaussee
HENNINK, Willem Frederik
Commandant 8 R.I.
LANDZAAT, Willem Pieter
(posthuum onderscheiden)
Commandant I-8 R.I.
MIGCHELBRINK, Gerard
(posthuum onderscheiden)
Soldaat 3e sectie 1-III-8 R.I.
TOELEN, Johannes Franciscus Cornelis
Soldaat 2-I-8 R.I.

Klik hier voor een uitvergroting

GELDERMAN, Gerhard Julius Wilhelm

Tijdelijk majoor van het Wapen der Koninklijke Marechaussee.

  • Geboren te Zwolle op 25 mei 1904.
  • Opgeleid tot officier aan de KMA.
  • Bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1925, No. 47, benoemd tot tweede luitenant bij het Regiment Kustartillerie.
  • Bij Koninklijk Besluit van 16 augustus 1938, No. 22, overgeplaatst bij het Wapen der Koninklijke Marechaussee.
  • Op 1 november 1951 eervol ontslagen in de rang van luitenant-kolonel der Koninklijke Marechaussee.
  • Overleden te Apeldoorn op 21 september 1980.

Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1946, No. 6, benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems-Orde wegens:
"Heeft zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden door op 12 Mei 1940 op den Grebbeberg met een kleine afdeeling Marechaussee, door krachtdadig optreden, terugvloeiende troepen over geruimen afstand weder in de richting van den vijand te leiden. In den nacht van 12 op 13 Mei wederom energiek en met veel beleid opgetreden tegen terugvloeiende troepen. Op 13 Mei door moedig standhouden aan het viaduct ten Oosten van RHENEN geruimen tijd belet, dat de vijand aldaar de spoorlijn in Westelijke richting overschreed en door zijn optreden anderen eveneens tot standhouden gebracht, daarbij zelf een mitrailleur bedienende."

Klik hier voor een uitvergroting

HENNINK, Willem Frederik

Tijdelijk kolonel van het Wapen der Infanterie.

  • Geboren te Woerden op 28 september 1886.
  • Opgeleid tot officier aan de Hoofdcursus te Kampen.
  • Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1909, No. 59, benoemd tot tweede luitenant bij het 10e Regiment Infanterie.
  • Bij Koninklijk Besluit van 4 januari 1946, No. 31, tijdelijk benoemd tot kolonel.
  • Bij Koninklijk Besluit van 30 augustus 1946, No. 7, op verzoek eervol ontslagen uit de militaire dienst.
  • Bij Koninklijk Besluit van 13 september 1946, No. 94, de titulaire rang van kolonel toegekend.
  • Overleden te Amsterdam op 8 juni 1948.

Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1946, No. 6, benoemd tot Ridder der 4e klasse der Miliaire Willems-Orde wegens:
"Heeft zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden door de wijze waarop hij op 12 en 13 Mei 1940 het commando over zijn regiment op den Grebbeberg heeft gevoerd. Heeft ten slotte op 13, 14 en 15 Mei met ongeveer honderd man van verschillende onderdeelen zijn geïsoleerden en omsingelden commandopost aldaar tegen een overmachtigen vijand zóó hardnekkig verdedigd, tot zelfs na de hem toen nog niet bekend zijnde algemeene capitulatie, dat de vijand ondanks voortgezette aanvallen, zelfs met een pantserwagen, zich daarvan niet gewapenderhand heeft kunnen meester maken, terwijl omgekeerd vijandelijke zware mitrailleurs konden worden buitgemaakt. Heeft daardoor ook belet, dat de vijand zich van het regimentsvaandel kon meester maken. Hij heeft het voorts mogelijk gemaakt, dat het vaandeldoek behouden is gebleven."

Klik hier voor een uitvergroting

LANDZAAT, Willem Pieter

Majoor van het Wapen der Infanterie.

  • Geboren te Leiden op 7 april 1886.
  • Opgeleid tot officier aan de Hoofdcursus te Kampen.
  • Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1909, No. 59, benoemd tot tweede luitenant bij het 10e Regiment Infanterie.
  • Bij Koninklijk Besluit van 25 januari 1937, No. 134, benoemd tot majoor van het Wapen der Infanterie.
  • Gesneuveld op de Grebbeberg op 13 mei 1940.

Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1946, No. 6, in het register van Ridders der 4e klasse der Militaire Willems-Orde ingeschreven wegens:
"Heeft zich op 13 Mei 1940 op den Grebbeberg onderscheiden door buitengewonen moed en trouw en door de uitstekende beleidvolle wijze, waarop hij onder de moeilijkste omstandigheden, het bevel over zijn Bataljon heeft gevoerd. Toen de vijand de stoplijn doorbroken had en de Commandopost aanviel, heeft hij op krachtdadige wijze de verdediging daarvan gevoerd en zelf hieraan medegewerkt door met een vuurwapen op de aanvallers te schieten. Als een dapper soldaat heeft hij tot het uiterste zijn post verdedigd, totdat hij, als eenig overblijvende op zijn post, vermoedelijk in den loop van 13 Mei is gesneuveld."

Klik hier voor een uitvergroting

MIGCHELBRINK, Gerard

Dienstplichtig soldaat van het Wapen der Infanterie.

  • Geboren te Wisch op 25 augustus 1917.
  • Op 9 oktober 1936, als dienstplichtige ingedeeld bij het 8e Regiment Infanterie.
  • Gesneuveld te Wageningen op 13 mei 1940

    Opmerking: datum sneuvelen is foutief, moet zijn 11 mei 1940.

Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1946, No. 6, in het register van Ridders der 4e klasse der Militaire Willems-Orde ingeschreven wegens:
"Heeft zich in den strijd, door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden, door zich op 11 Mei 1940 onder vijandelijk artillerie- en mitrailleurvuur naar een verlaten nevensteunpunt in de voorpostenstrook van de Grebbestelling te begeven en een aldaar geplaatste witte vlag weg te halen, waardoor de infiltratie-aanduiding was verdwenen. Heeft de bediening van een vijandelijken mitrailleur neergelegd, welke bediening reeds een deel van een nevenliggend steunpunt had bezet. Is bij de verdediging van het eigen steunpunt gesneuveld."

Klik hier voor een uitvergroting

TOELEN, Johannes Franciscus Cornelis

Dienstplichtig tijdelijk sergeant van Speciale Diensten.

  • Geboren te Druten op 1 november 1918.
  • Op 31 maart 1938, als dienstplichtige ingelijfd bij het 8e Regiment Infanterie.
  • Bij Koninklijk Besluit van 22 mei 1948, No. 31, benoemd tot reserve-tweede luitenant.
  • Bij Koninklijk Besluit van 26 augustus 1961, No. 86, benoemd en aangesteld tot reserve-kapitein.
  • Bij Koninklijk Besluit van 26 augustus 1961, No. 86, eervol ontslagen uit de militaire dienst.

Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1946, No. 6, benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems-Orde wegens:
"Heeft zich in den strijd, als soldaat-ordonnans, door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw op 12 Mei 1940 op den Grebbeberg onderscheiden. Zich herhaaldelijk aangemeld, en opgetreden als ordonnans naar de voorste lijn, daarbij zelfs anderen vervangende. Voorts daden verricht van bijzonder beleid, waarbij hij telkens onder artillerie- en mitrailleurvuur kwam; is hierbij gewond geraakt. Herhaaldelijk initiatief getoond door vrijwillig het bevel over terugtrekkende afdeelingen, waarbij zich zelfs onderofficieren bevonden, op zich te nemen en deze door zijn moedig en kordaat optreden en zijn voorbeeld weer naar haar stellingen terug te brengen."

Bron: boek De Militaire Willems-Orde sedert 1940
samengesteld door P.G.H. Maalderink, Majoor der Infanterie
uitgebracht door Sijthoff Pers, 1982

3283

Overig »