Persoonlijk relaas van Jan Vosmer uit Borne, ingedeeld bij M.C.-II-19 R.I.

Dit is het verhaal van mijn belevenissen rond de Grebbeberg.
Het begint eigenlijk met mijn herhalingsoefening eind 1938...

We zaten in de Menno van Coehoorn kazerne in Arnhem. Het was niet leuk daar we van mening waren dat er misschien wel oorlog zou komen omdat de Duitsers Polen waren binnengevallen. Nog geen 1,5 jaar daarna werden we gemobiliseerd. Eerst de voormobilisatie, toen de mobilisatie. Ik moest me melden vanuit Hengelo in Deventer. Daar aangekomen werd ik ingedeeld bij de mitrailleurscompagnie. Ik kwam in sectie 3 van het 19e regiment. Na één of twee dagen vertrokken we richting Westervoort met de trein. Van daaruit lopend richting Wageningen, waar we na een pauze verder liepen richting "De Nu" (boerderij), waar toen nog geboerd werd. Daar heeft men mij en anderen op de foto gezet. Daar werden we professorisch ingekwartierd om vervolgens onze intrek in de school te nemen aan de overkant. In deze school werden ook de 1e, 2e en 4e sectie ingedeeld, later kwam er het 8e Regiment nog bij.

Binnen de kortste keren kregen we een bericht van hogerhand. De moed zonk ons in de schoenen toen we hoorden dat we naar de loopgraven moesten aan de voet van de Grebbeberg. De loopgraven waren nog geen 50 meter van het kerkhof verwijderd. Ons schootsveld was slecht, daar tussen de spoorlijn en de Grebbeberg alles bebost was. We zochten een hoog punt uit in de buurt van de Achterbergsestraatweg. We hadden alles in stelling gebracht en er werden uitkijkposten ingericht. Als de Duitsers zouden komen zouden we ons mannetje wel staan met onze watergekoelde mitrailleurs. We hebben er denk ik 4 dagen gezeten zonder dat er een schot gelost is. Ik stond als korporaal op wacht toen er plotseling een salvo klonk vanuit een onbekende richting. De kogels floten om mijn oren, gingen rakelings langs mijn schouder en sloegen achter me in, in de loopgraaf. Daarna was het stil...

Onze sergeant Veldman riep in paniek: "Ga kijken of de 4e sectie er nog zit!". We hebben polshoogte genomen en zagen dat het 4e niet meer ter plekke was. Sergeant Veldman besloot toen zelf maar eens te gaan kijken en richting de Grebbeberg te gaan. Ook hij kon niemand vinden en keerde weer terug. Korte tijd daarna hoorden we dat Adjudant Van Krimpen was gesneuveld op enkele meters afstand van waar wij hadden gezeten. Ook mijn dienstmaatje Jan Knegt was dodelijk getroffen, waarschijnlijk door een verdwaalde kogel of toch een gericht schot. We probeerden eerst richting Grebbeberg te trekken maar waren onthutst toen we zagen dat er mensen de lucht invlogen. Ik weet niet of het burgers waren of militairen, en ook niet hóe het gebeurde. Misschien waren er mijnen, of werd er zwaar gevuurd. In mijn ogen waren het net speelgoedpoppetjes die de lucht ingingen.

Sergeant Veldman besloot om terug te trekken. We hadden 4 karren bij ons waar we alles oppakten en zijn door het bos richting Rhenen getrokken. Toen we daar aankwamen werden we vanuit huizen aan beide kanten van de straat beschoten waar we wonderwel zonder kleerscheuren langskwamen. Na deze angstige momenten kwamen we aan in Fort Honswijk. Het was toen nog donker, maar toen het lichter werd zag ik in mijn ogen duizenden militairen. Het Fort zat helemaal vol. Boven onze hoofden vlogen vliegtuigen en we hoorden dat we omsingeld waren door Duitse troepen. De bevelvoerende commandant was generaal Baron van Voorst tot Voorst. Na gesprekken met andere hoge officieren werd ons toen ter plekke verteld dat er niet meer gevochten zou worden op deze plek.

Baron van Voorst tot Voorst, samen met zijn adjudanten, besloten met de witte vlag voorop richting de Duitsers te lopen. Van de andere kant kwamen Duitse officieren aanlopen, ook met witte vlag en er werd gepraat. Het werd ons duidelijk dat het echt was afgelopen en dat we gecapituleerd hadden. We beseften dat de oorlog voor ons ten einde was. Nog diezelfde dag moesten we vertrekken, mochten niets meenemen en zijn door Rhenen naar Wageningen gelopen. Van Wageningen richting Arnhem weer naar Westervoort. In Westervoort werden we in beestenwagons gestopt met wel 100 man tegelijk. Het verhaal Grebbeberg is nu wel ten einde maar de belevenis na die tijd wil ik ook graag kwijt...

Klik hier voor een uitvergroting
Jan Vosmer uit Borne ergens in Wageningen (M.C.-II-19 R.I.) (1939-1940)
We werden in deze wagons vervoerd naar Duitsland, kamp Meppen. Van daaruit werden we naar Fiersen of Verzen gebracht. Het 3e kamp was Lückenwalde bij Berlijn, waar we denk ik wel een paar maanden hebben gezeten. De verzorging was wel goed en werden niet bedreigd of lastig gevallen, zolang je je maar aan de regels hield. Toen kwam het bericht dat we weer terug konden richting Nederland. Ik was opgelucht dat het zo ver was. Ik had kans gezien om bij een stop op een station een ansicht te bemachtigen, en heb een bericht kunnen schrijven dat ik weer terug was op Nederlandse bodem. Bij Almelo in de buurt zag ik kans de kaart, die ik met een stuk veter uit mijn kistje aan een blokje hout had gebonden, uit de trein te gooien. Naar later bleek is deze wèl bij mijn ouders terechtgekomen. Deze kaart heb ik nog steeds, inclusief het blokje hout en de militaire veter!

We werden ingekwartierd in de bioscoop in Almelo en later werd ik ondergebracht bij een N.S.B. gezin. Ik kreeg toestemming om mijn ouders en verloofde te bezoeken maar moest 's avonds weer terug om me te melden. Na een paar dagen was het zover dat ik definitief naar huis mocht.

Dit is mijn verhaal over mijn oorlogsbelevenis. Ik ben inmiddels 87 jaar en denk er nog vaak aan terug en ben dikwijls teruggeweest op de plek waar het allemaal gebeurde.

Jan Vosmer (M.C.-II-19 R.I.), Borne.
(nieuwjaarsdag 2004 overleden op 89-jarige leeftijd)

Bron: familie Jan Vosmer

3120