Rapport van de Wageningse Inspecteur van Politie Boerema

Commissariaat van Politie
WAGENINGEN.-

R A P P O R T .

Op Vrijdag, 10 Mei 1940, des voormiddags omstreeks 3.30 uur, werden door mij vele vliegtuigen van vreemde, vermoedelijk Duitsche nationaliteit gesignaleerd boven Wageningen en omgeving, terwijl het Nederlandsch afweergeschut sterk in actie was. Onmiddellijk realiseerde ik mij, dat een dergelijke schending van de Nederlandsche neutraliteit oorlog beteekende. Terstond heb ik mij, in uniform gekleed, voorzien van het meest noodige, begeven naar het politiebureau en het geheele politiepersoneel door het in werking stellen van signaal 4 van het op het politiebureau aanwezige alarmapparaat, gealarmeerd, met beveld spoedopkomst naar bureau. Omstreeks 4.00 uur waren allen (sterkte: 3 brigadiers, 13 agenten, 1 klerk) aan het politiebureau aanwezig. Aan allen werd een flinke voorraad scherpe patronen voor hun automatische pistolen verstrekt, terwijl 11 karabijnen, met bajonet, met de beschikbare scherpe munitie over de manschappen werden verdeeld. Een groote hoeveelheid wachtpatronen bleven nog beschikbaar. Patrouilles van 2 en 3 man werden uitgezonden en regelmatig werden bij controlepunten meldingen gedaan, waarna aan deze manschappen het verloop, bekend geworden door de uitzendingen per radio, werd medegedeeld en eventueele nadere instructies konden worden gegeven. Een flinke wachtbezetting bleef beschikbaar. Na het uitzenden der politiemanschappen werden 150 burgerwachters middels hun commandant in actie gesteld, met daarnevens 30 man hulppolitie als versterking van het politiecorps, benevens voor het nemen van voorloopige maatregelen met het oog op een eventueele evacuatie der burgerbevolking van Wageningen. Op verschillende punten in de gemeente werden uitkijkposten geplaatst, voorzien van goede kijkers. Vele opdrachten, behelzende voorbereidende maatregelen voor een eventueele evacuatie, werden door mijne manschappen met grooten spoed en correct uitgevoerd. Geen enkele fout is daarbij gemaakt. Enkele vrijwilligers zijn door mij aangenomen en hebben ordonnancediensten e.a. verricht. De bewaking van belangrijke gebouwen door Burgerwachters, welke bewaking reeds eenige dagen geschiedde, bleef gehandhaafd en werd later ambulant overgenomen door de gemeentepolitie, terwijl bovendien met het postkantoor een bestaande dubbele telefoon- en alarmverbinding aanwezig was. Politie en een gedeelte der manschappen van de Burgerwacht waren voorzien van helmen en gasmaskers.-

De dijk, alwaar vele ingezetenen de vijandelijke vliegtuigen aanschouwden, werd ontruimd. Orde en rust bleven bewaard. Voorbereidende maatregelen werden getroffen om ieder oogenblik het politiebureau te kunnen verlaten met medenemen van waardevolle voorwerpen en met behoud van vele voorwerpen, o.a. vele vuurwapenen met bijbehoorende munitie, welke na de re-evacuatie inderdaad compleet terug gevonden zijn. Nederlandsche uniformen, aanwezig in heerenmodezaken in deze gemeente, zijn naar Rhenen vervoerd, en ter beschikking gesteld van de Nederlandsche militaire autoriteiten, een en ander met bewilliging van de eigenaars. De ordedienst bij eventueele evacuatie was reeds voorbereid en klaar voor het geval van evacuatie, terwijl 150 Burgerwachters 2 linies vormde nabij de grens der gemeente Wageningen, Renkum en Ede (Bennekom), voor wering van vluchtelingen uit die gemeenten en uit de omgeving. Omstreeks 11 uur dien morgen werd mij door een Nederlandsch Officier (1e Luitenant) een lijst van vreemdelingen overhandigd, die door mij ten spoedigste moesten worden gearresteerd en moesten worden overgebracht naar Rhenen en aldaar ter beschikking worden gesteld van het Militair Gezag aldaar. Ongeveer 35 vreemdelingen zijn onder mijn leiding, begeleid door een 5-tal agenten gewapend met karabijn, met bajonet en automatisch pistool in ongeveer anderhalf uur gearresteerd en per autobus overgebracht naar Rhenen en ter beschikking gesteld van het Militair Gezag aldaar. Om 1 uur nam de evacuatie een aanvang en werd mij vanwege den Burgemeester dezer gemeente medegedeeld, dat de evacuatie om half vijf moest zijn voltooid. Zoowel voor den ordedienst bij de vele wijkgroepen als bij de Haven, alwaar de bevolking in schepen werd geladen, werd afdoende zorg gedragen. Onregelmatigheden deden zich niet voor. Alle voor den dag komende leemten in de uitvoering van de reeds sedert langen tijd door een commissie voorbereide evacuatie werden aangevuld door den politieordedienst. Iedere politiebeambte bleek volkomen beheerscht te zijn en krachtig op te treden. Het publiek wilde gaarne geleid worden.-

Omstreeks 5.45 uur namiddag is het laatste schip weggevaren. De Burgemeester en enkele andere ingezetenen met bepaalde opdrachten, hebben daarop met een 10-tal personenauto's eveneens de gemeente verlaten. De opdracht voor rapporteur en enkele politiemannen alsmede Burgerwachters was, om te blijven tot het laatste oogenblik, d.w.z. tot de Duitschers bij wijze van spreken Wageningen naderden. De Burgemeester deelde mij mede, dat ook ik en bedoelde personen met hem moesten vertrekken op last van de Militaire Overheid uit Doorn. Toen de laatste groep der geëvacueerde in de Nudestraat opgesteld stond, moesten door mij reeds maatregelen genomen worden voor beveiliging dier ingezetenen, daar de Nederlandsche militairen de brug in de Nudestraat voor het vertrek der schepen reeds deden opblazen. Alle bruggen in Wageningen waren op dat oogenblik reeds opgeblazen, zoodat verkeer in Wageningen zoo goed als uitgesloten en vooral de verbinding met Rhenen verbroken was. Daarop heb ik enkele agenten, Burgerwachters en Vrijwilligers opgedragen met bedoelde autocolonne Wageningen in de richting van Rhenen te verlaten. Enkele motorrijwielen, personenauto's, een trailer, volgeladen met de aan de Haven achtergebleven fietsen, een vrachtauto, een Ziekenauto, het politiemotorrijwiel en vele voorwerpen van waarde uit het politiebureau, zijn nog medegenomen kunnen worden. Voor het overhaast vertrek uit Wageningen heb ik de vreemdelingenadministratie, de politieadministratie van de laatste 3 jaren, alsmede C.I.-bescheiden, verbrand, een en ander voor zoover mij zulks noodzakelijk voorkwam.-

Bedoelde colonne uit Wageningen is via Utrecht en Vianen gereden in de richting van Dordrecht, aangezien de Wageningsche burgerbevolking zou worden ondergebracht in Zwijndrecht, Ridderkerk, en Ysselmonde. Tegen middernacht, na vele oponthouden aangekomen in Sliedrecht, bleek, dat aldaar gevochten werd, terwijl in Dordrecht eveneens gevechten werden geleverd. Nabij Sliedrecht zijn wij gekeerd en gereden naar Giessendam, alwaar onderdak werd verkregen. Van daaruit werd bij het aanbreken van den dag terstond telefonisch contact gezocht met Dordrecht, Zwijndrecht en Ridderkerk, doch bleek het onderbrengen van de burgerbevolking aldaar onmogelijk aangezien de gevechten aldaar bleven voortduren, Mijn bedoeling was om met de meegereden en voor politiedienst beschikbare manschappen in Zwijndrecht, Ridderkerk en Ysselmonde onmiddellijk contact te zoeken met de politie in die plaatsen om de ontvangst der burgerbevolking van Wageningen aldaar te regelen.-

In den vroegen morgen van Zaterdag, 11 Mei 1940, zijn wij op weg gegaan in de richting van Schoonhoven ten einde het convooi der evacuatie-schepen uit Wageningen op te vangen en te voorkomen, dat werd gevaren naar de reeds eerder genoemde gemeenten. In Ameide aangekomen, bleek, dat even tevoren de dijk, vormende de verbinding met Schoonhoven, was gebombardeerd door Duitsche vliegtuigen, waarop rapporteur met een agent per politiemotorrijwiel vooruit is gegaan naar Nieuwpoort, alwaar contact met de evacuatieschepen werd verkregen. Daarna is de geheele colonne in gedeelten en met bewaring van den afstand eveneens in Nieuwpoort aangekomen.-

De schepen, die uit Wapeningen vertrokken waren, zijn in den nacht van Vrijdag 10, op Zaterdag 11 Mei 1940, tusschen Wageningen en Rhenen en verderop, in de rivier, den Rijn, blijven liggen en zijn dien Zaterdagmorgen omstreeks 4 uur afgevaren, stroomafwaarts. Deze schepen hebben dus bedoelden nacht in de vuurlinie gelegen. Die nacht is reeds zwaar gevochten bij den Grebbeberg en zijn de opvarenden aan de grootste gevaren blootgesteld geweest. Opvarenden namen waar, dat vliegtuigen werden neergeschoten. Overal in de omgeving ontploften projectielen. Op die schepen waren verantwoordelijk voor de orde: beambten der Gemeentepolitie, Hulppolitie-beambten en Burgerwachters, alsmede de hoofd- en groepsgeleiders der evacuatie-organisatie. Het ongeloofelijke is hier geschied. Geen enkele verwonding is opgelopen, geen enkel geval heeft zich voorgedaan. Van een paniekstemming was geen sprake. Het publiek besefte blijkbaar de gevaren niet. Velen waren roekeloos, alsof het een schouwspel gold. Steeds is met kracht bevorderd, dat allen van dek, dus in het ruim, bleven.-

Op Zaterdag, 11 Mei 1940, werd doorgevaren tot de gemeente Nieuwpoort e.o. De 34 evacuatieschepen hebben in de naaste omgeving van Nieuwpoort ligplaats gekozen.-

Intusschen had ondergeteekende, geassisteerd door enkele medegenomen politie-beambten en vrijwilligers zorg gedragen voor voorraden brood, kaas, boter en melk. Daartoe waren alle bakkers in de naaste omgeving aangezegd op "hoogspanning" te bakken, zelfs in de meelvoorraad werd voorzien. Alles werd opgeslagen nabij de Haven van Nieuwpoort, vanwaar met sleepbooten de distributie werd verzorgd. Wel waren er schepen met voorraden uit Wageningen medegenomen, doch was de hoeveelheid ontoereikend, daar de groote meerderheid der geëvacueerde het meest noodige, te weten voor enkele dagen mondvoorraad en dekens, hadden vergeten en allerlei onbenulligheden wel hadden medegenomen. Nadat een en ander door ons was opgebouwd, is de verdere verzorging overgedragen aan leden der evacuatie-commissie voor nadere uitbouw en is later een Centraal Bureau te Nieuwpoort gevormd met "filialen" in de plaatsen in de omgeving van Nieuwpoort, alwaar later de Wageningsche Burgerbevolking is ondergebracht. Nadat in eerste nood voorzien was en een paniekstemming op de schepen was voorkomen, werd de nacht van Zaterdag 11 op Zondag 12 Mei 1940, nog steeds doorgebracht op de schepen met de belofte, dat op Zondag 12 Mei 1940 alles in het werk zou worden gesteld om van Den Haag gedaan te krijgen, dat de burgerbevolking mocht worden ontscheept. Tot dat oogenblik gold als consigne "Levend of dood, aan boord blijven".-

Dien Zaterdagavond kwamen tot overmaat van ramp te Nieuwpoort o.a., doch ook in andere plaatsen in de omgeving, schepen van Veenendaal om hulp vragen. Op die schepen ontbrak elke leiding; doktoren, verpleegsters en politiemenschen zijn door mij niet waargenomen. De Veenendalers zelf waren daarover ernstig verstoord. De opvarenden dier schepen hebben honger geleden. In Nieuwpoort waren o.a. 7 schepen uit Veenendaal, die tengevolge van een komende paniekstemming dringend verzochten ook aldaar te mogen meren, zoodat 13 schepen naast elkaar lagen in den nacht van Zaterdag op Zondag, meerbedoeld. Ook voor de voeding van de bevolking der Veenendaalsche schepen is mijnerzijds zorg gedragen. Dienzelfden Vrijdag kwamen steeds bommenwerpers boven de schepen, waar zij ook lagen, en is op enkele schepen met mitrailleurs geschoten, waarbij 1 Wageninger letsel bekwam. Op de schepen van Veenendaal, elders gelegen, moet met ergere gevolgen geschoten zijn vanuit vliegtuigen, doch heb ik zulks niet kunnen controleeren. Op Zondagmorgen 12 Mei 1940, nadat de schepen in den vroegen morgen reeds weer voorzien waren van brood, melk, kaas en boter, waarvoor ook onzerzijds zorg gedragen werd, heeft het gemeentebestuur mede op specialen aandrang van rapporteur van Den Haag gedaan kunnen krijgen, dat voorloopige toestemming tot het ontschepen van de burgerbevolking werd verkregen. Hieraan moet worden toegevoegd, dat op Zaterdagavond daarvoor reeds de Veenendalers gelegenheid was gegeven voor 2 uren de schepen te verlaten, aangezien ongelukken sterk werden gevreesd. Onder mijn leiding hebben de Veenendalers die schepen verlaten en zijn voor 11 uur dien avond allen wederom ingescheept, te weten 7 schepen. De Veenendalers moesten zich over de Wageningsche schepen naar land begeven en was door mij een ordedienst ingesteld. Zij, die na 11 uur terugkwamen, werden niet meer toegelaten. Allen waren voor 11 uur wederom ingescheept. Dit alles is op dat late uur zoo ordelijk en rustig verloopen, dat de Wageningers, die ter ruste lagen, het geloop over hunne schepen zoo goed als niet hebben vernomen. Doordat deze Veenendalers even grond onder de voeten hadden gehad en ergens hadden kunnen eten, is elke ordeverstoring voorkomen.-

Op Zondag 12 Mei 1940 zijn dus alle Wageningers in verschillende plaatsen in de omgeving van Nieuwpoort ondergebracht en is door mij zorg gedragen voor een ordedienst in elk dier plaatsen, waarbij rekening is gehouden met het aantal ter plaatse aanwezige geëvacueerden. Als Centraal Punt bleef Nieuwpoort gehandhaafd. Terstond daarna hebben de Wageningsche politiebeambten in samenwerking met de plaatselijke Gemeente- of Rijkspolitie, in overleg met de betrokken Burgemeesters, allerlei zware politiediensten verricht en vele opdrachten vervuld. Door mij zijn op last van en in overleg met de Militaire autoriteiten uit Nieuwpoort, maatregelen genomen tot onmiddellijke arrestatie van alle personen, die aangesloten waren bi j de N.S.B of daarmede sterk sympathiseerden. Zo'n 50-tal aanhoudingen is verricht, zoo goed als uitsluitend door de Wageningsche politiemannen, welke arrestanten allen werden geleid naar Nieuwpoort en door 2 Luitenants en mij in verhoor werden genomen. Enkelen zijn na verhoor op vrije voeten gesteld; velen zijn in arrest gebleven en overgebracht naar Gouda. Met systeem werd in deze gehandeld, noch Wageningers, noch inwoners der gemeente van "inkwartiering" werden vergeten. Vele arrestaties werden verricht op afgelegen plaatsen onder beschieting met mitrailleurs uit vliegtuigen.-

Geen enkel verhoor op het Stadhuis van Nieuwpoort, waarboven de uitkijktoren der militairen was, werd door luchtaanvallen onderbroken; laag vliegende vliegtuigen, die over Nieuwpoort kwamen en mitrailleurvuur deden hooren, konden ons werk niet doen onderbreken.-

Die politieverhooren zijn door mij correct gevoerd en geen enkele klacht is daarover door mij vernomen. Tegelijkertijd zijn maatregelen genomen inzake arrestatie van personen, die in het bezit waren van vuurwapenen, welke in beslag zijn genomen. Vele huiszoekingen zijn verricht. Bewijzen van doorlaat werden door mij aan velen afgegeven, aangezien de Militaire autoriteiten in nagenoeg de geheele omgeving mij kenden, vermits ik gearresteerd ben geweest door Nederlandsche Officieren wegens het feit dat ik in de personenauto, waarvan ik mij moest bedienen, wapenen vervoerde, die mij toebehoorden. Mijn signalement, functie en naam waren verspreid, zoodat, nadat alles in orde bleek, dit velen een vrijbrief heeft gegeven. Al deze politiewerkzaamheden zijn zonder oponthoud krachtig doorgezet tot op den avond, waarop de vrede gesloten werd. Ook is nog zorg gedragen voor politietoezicht op de verduistering. Toen de eerste radioberichten binnenkwamen inzake de capitulatie heb ik tegen allen en alles in volgehouden, dat deze berichten valsch moesten zijn. Daarop heeft een Nederlandsch Officier, die op dat oogenblik in Nieuwpoort de leiding had, alle militairen bijeengeroepen en medegedeeld (waartoe ik hem had aangespoord), dat deze berichten onjuist moesten zijn, daar geen enkele officieele mededeeling dienaangaande van de Militaire Leiding was ontvangen. "Mijn schilt en de betrouwen" werd gezongen. Het publiek zong "Wij willen Holland houden enz." Eeven daarna werd het droevig radiobericht officieel bevestigd. Den volgenden dag, dus Woensdag 15 Mei 1940 bleef alles rustig en iedere politieman vervulde zijn taak. Dienzelfden dag kwamen alle gearresteerden N.S.B.’ers en sympathiseerenden weder vrijd. Enkele bedekte bedreigingen tegenover derden moeten over mij en bedoelde 2 Luitenants geuit zijn. Door een Militaire ordonnance ben ik terzake onder meer gewaarschuwd en zijn bedoelde Luitenants terstond uit Nieuwpoort vertrokken. Bedoelde arrestanten zijn door mij zooveel mogelijk geholpen tot het weder verkrijgen van hun geld en goed en is hun verder iedere hulp verleend. Donderdagmorgen 16 Mei j.1., omstreeks 4 uur ben ik in overleg met den Burgemeester van Wageningen, met een agent van politie, tevens 1e Luitenant der Vrijwillige Burgerwacht, gevolgd door ongeveer 100 Burgerwachters naar Wageningen vertrokken teneinde de orde in Wageningen te herstellen en de veiligheid van de bezittingen der ingezetenen te verzekeren. Des morgens omstreeks 6 uur arriveerde ik. Eerst heb ik mij plaatselijk georiënteerd, heb mijn fiets uit de puinhoopen van het politiebureau gehaald en uit het Stadhuis een stempel "gestolen". Daarna heb ik mij begeven naar de nieuwe Aula der Landbouwhoogeschool, alhier, gerequireerd door de reeds aanwezige Rijksveldwacht, en mij in verbinding gesteld met den Loco-Burgemeester, Wilhelmy van Hasselt, als zoodanig aangewezen door den Heer Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland.-

Terstond heb ik de leiding van den ordedienst en van iederen dienst, waarvan instelling noodig bleek, op mij genomen, een en ander met bewilliging van bedoelden Loco-Burgemeester. Bij mijn komst in Wageningen werd ik door een Duitscher gewaarschuwd voor een zijner door mij gearresteerde landgenooten, dien ik heb opgezocht, waarna de vrede geteekend was. De ordedienst werd verzorgd door 22 Rijksveldwachters en 150 Burgerwachters benevens vrijwilligers, die allen van aanwezige en improvisorisch gemaakte banden voorzien werden. Ook vrijwilligers uit Bennekom, Ede, Renkum en Arnhem hebben goede diensten bewezen. Terstond werd begonnen met het verstrekken van identiteitspapieren aan een ieder, die in Wageningen dienst deed, waarvoor vorenbedoelde stempel gebezigd werd. Vaste posten aan de grens der gemeente, voorts vooruitgeschoven posten en posten in de binnenstad werden gevormd. Daar tusschendoor vele patrouilles. De leiding der vrijwilligers van den Ordedienst werd opgedragen aan eerbedoelden agent, tevens Officier der Vrijwillige Burgerwacht. Zoo spoedig mogelijk zocht ik contact met den Duitschen Ortskommandant, bij wien ik scherp protesteerde tegen de nog steeds veel voorkomende diefstallen door in Wageningen rondzwervende Duitsche militairen. Door mijn optreden, waaruit verontwaardiging sprak, overtuigd, stelde hij mij 2 patrouilles van 4 man ter beschikking, die onder mijne bevelen stonden. Iedere patrouille werd begeleid door 2 Rijksveldwachters. Een ieder, die in Wageningen was of wilde binnenkomen, werd aangehouden en moest zich kunnen legitimeeren. Door mij werden personen met de verzorging van de huisvesting, de voeding en distributie, met het opsporen van losloopende paarden, vee, onbeheerde voorwerpen en goederen, alsmede met het opruimen van cadavers van paarden en vee enz. belast. Een transportdienst en een begrafenisdienst werden ingesteld. Lijken van gesneuvelde militairen werden naar Rhenen vervoerd en aldaar overgegeven aan Duitsche officieren. Reeds begraven burgers werden opgegraven, geïdentificeerd en daarna op de Algemeene Begraafplaats, alhier, begraven. Een opsporingsdienst voor wapenen en munitie werd ingesteld; voor voeding van de hulpdiensten werd zorg gedragen, waarbij de studenten van het Wageningsche studentencorps zich zeer verdienstlijk maakten en warme maaltijden beschikbaar stelden.-

Een nieuw politiebureau werd in gebruik genomen, alles wat nog in het buiten gebruik gestelde politiebureau aanwezig was, is overgebracht en verzorgd. Op Vrijdag, 17 Mei 1940, was de orde en rust in Wageningen volkomen hersteld en was de veiligheid van de bezittingen der Wageningsche ingezetenen zoo goed als verzekerd. Successievelijk kwam de Wageningsche burgerbevolking in drie groepen per schip terug en werd assistentie gevraagd en verkregen voor vervoer van zieken en ouden van dagen. De beambten der gemeentepolitie arriveerden eveneens met de schepen en deden op de schepen dienst tot het tijdstip van aankomst te Wageningen. Daarna werden zij terstond wederom in het normale dienstverband opgenomen.-

Gebrek aan benzine veroorzaakte veel moeilijkheden, doch ook hiervoor werd een oplossing gevonden.-

Ieder hoofd van een dienst verkreeg van mij een schriftelijke opdracht en stelde ik mij daardoor mede verantwoordelijk waarom door die hoofden steeds in nauwe samenwerking met mij maatregelen werden genomen en steeds naar bevind van zaken werd gehandeld.-

Op Maandag, 20 Mei 1940, is het laatste deel der Wageningsch burgerbevolking in Wageningen teruggekeerd en werd daarna overgegaan tot liquidatie der ingestelde hulpdiensten, voorzoover deze door bestaande gemeentediensten konden werden vervangen.-

Ik meen met het vorenstaande te mogen volstaan. Volledig kan ik niet zijn, daar mij zulks niet mogelijk is.-

Voor het overige moge ik U verwijzen naar mijn schrijven van 30 Mei 1940, No 75, aan U gericht en hetwelk de problemen aangeeft,welke nog op te lossen zijn.-

In verband hiermede kan ik U nog mededeelen, dat reeds zorg gedragen is voor registratie der gevonden rijwielen en andere voorwerpen, terwijl de vele vermissingen zijn ondergebracht in enkele categorieën, zooals "gouden en zilveren voorwerpen", "radio toestellen", "schrijfmachines", enz.-

Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt, geteekend en gesloten dit rapport te Wageningen op 31 Mei 1940.

De fgd. Commissaris van Politie

w.g. Boerema

Inspecteur van Politie

Aan
den Edelachtbaren Heer
OFFICIER van JUSTITIE
te
ARNHEM.-

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 6.41 MB)