Oorlogsmisdaden, een inleiding

Begrippen

Op deze aparte sectie van onze site schenken we uitvoerig aandacht aan het fenomeen "oorlogsmisdaden". Vele beschouwingen, bijdragen en persberichten hebben we verzameld. Deze inleiding is bedoeld om de lezer c.q. de bezoeker een aantal basale vragen voor te leggen, misschien wel deels al met een voorzichtig antwoord in te vullen. Ook willen we de lezer prikkelen. Dat we het onderwerp vrij uitgebreid inleiden ligt verborgen in het feit dat het woord, de terminologie "oorlogsmisdaad", heel veel emotie in zich heeft.

Nadrukkelijk zij vermeld dat oorlogsmisdaden zoals de genocide op Joden, zigeuners, homofielen, geestelijk gestoorden, etc. niet worden behandeld. Onze site richt zich op de krijgsgeschiedenis, en deze zaken staan wat dat betreft buiten het kader. Opgemerkt zij dat deze daden vanzelfsprekend niet in enige mate in ernst of gruwel worden onderschat!

Het begrip "oorlogsmisdaad" herbergt eigenlijk een pleonasme [letterlijk: woordovertolligheid] in zich. Oorlog op zich is toch al een misdaad? Doorredenerend kan men zich afvragen of oorlog niet de ergste misdaad is, of is er zelfs binnen die misdaad "oorlog" nog een extra gradatie in misdaden aan te brengen? Dat brengt ons bij een volgend begrip wat essentieel is in deze discussie, "oorlogsrecht". Dit begrip herbergt geen pleonasme, maar een contradictio interminis [letterlijk: innerlijke tegenstelling] in zich. Immers - hoe is het mogelijk dat we een oorlog voeren, maar dat we dit ook nog eens volgens bepaalde regeltjes willen doen?! Dat kan alleen maar als we met elkaar hebben afgesproken [N.B.: dat is wat anders dan dat dit - empirische gesproken - ook zo is] dat oorlog op zichzelf niet de grootste misdaad is, maar dat tijdens een oorlog, en al oorlog voerende, "nog ergere delicten" kunnen plaatsvinden!

Ethiek en oorlog

Het is vermoedelijk de tegenstrijdigheid - het bewuste denken - in de mens (als enig levend wezen op aarde in staat tot rationaliteit en analyse) wat altijd weer zoekt naar kaderstelling. Enerzijds oorlog voeren, doden en plunderen, en anderzijds voor dat soort basale wreedheden regels opstellen om methodiek en maat te bepalen. Geen spel zonder spelregels zullen we maar zeggen. Zo in de trant van de vechtende kwajongens op het schoolplein, waarbij slaan en schoppen mag, maar ze mogen niet aan de haren trekken. Ofwel, naar de letter van de thans geldende conventies, ik mag u doden mits volgens goedgekeurde beschreven methodieken. Morbide ironie!

Impliciet wordt met deze naar hun aard wat illustere regels (bijvoorbeeld) gesteld dat het vergassen van een strijder door gebruik van blauwzuurgas niet humaan is, terwijl het gebruik van een bom als een Daisy Cutter (zware bom met enorme schadelijke effecten voor mensen) wel toegestaan is. Een clusterbom mag, maar een napalmbom niet. Het zijn schijnbaar volledig willekeurige regels die niet zoveel te maken hebben met "eerlijke of redelijke" methodieken van ombrengen van vijanden als wel dat ze vooral beantwoorden aan primaire gevoelens van menselijke afschuw. Immers - stikken door blauwzuurgas of verbranden door napalm zijn vrijwel altijd snellere en humanere sterfprocessen, dan sterven aan de zware verminking door een Daisy Cutter of clusterbom. Maar toch zijn de eerste twee verboden, en de laatste twee toegestaan!
En wat te denken van de Middeleeuwse ridderlijkheid van het aanbieden van een ultimatum voordat men ten strijde mag trekken? Is dat niet gewoon een pseudo-menselijk trekje van geacteerd sportief gedrag?
Het is duidelijk dat het schrijven van Conventies en het bepalen van oorlogsrecht aan een zeker humaan ideaal beantwoord, maar dat de toepassing (en aanpassing) ervan niet zo eenvoudig is.

Oorlogsrecht en jurisdictie

Om recht te spreken wat (zo) eerlijk (mogelijk) is, dienen we een onafhankelijke rechterlijke macht te hebben. Montesquieu (in 1748 publiceerde hij het fameuze "De l'esprit des lois") was de bedenker van de Trias Politica, de scheiding van de machten binnen de Staat. De rechtspraak was (is) een van deze drie machten, en ze werd (wordt) afgescheiden van de andere twee zuilen (wetgevende macht, uitvoerende macht) om almachtigheid en terreur (tirannie) te voorkomen. Een optimale wijze van rechtspreken werd (wordt) met deze trias in zekere zin benaderd. Deze denkwijze is het fundament van ieder democratisch ingericht land in de wereld - veel meer dan de Griekse democratie zoals onterecht velen denken. Het is tevens het fundament onder alle vruchten (in de vorm van verdragen, conventies, etc.) van de verzamelde democratische landen.

Wie spreekt er nu eigenlijk recht als er sprake is van oorlogsmisdaden, en dan vooral bij wereldwijde conflicten?
Een klein conflict kan nog leiden tot een redelijk evenwichtige rechtspraak in een neutraal of onafhankelijk land. Zo kennen we thans het Joegoslavië-tribunaal, en het Rwanda-tribunaal. Hier zal men vermoedelijk nog zo veel mogelijk de balans en de onpartijdigheid van Vrouwe Justitia bereiken.
In het geval van grote conflicten is dat wel anders. Neurenberg en Tokio, de beide naoorlogse monsterprocessen tegen de voornaamste verdachte elementen van de respectievelijke onderworpen partijen Duitsland (en bondgenoten) en Japan, waren processen die de toets der kritiek beslist niet konden doorstaan. Het waren twee (reeksen van) processen die slechts ten dele verenigbaar waren met de onpartijdigheid en balans waar het recht (in principe) naar streeft. Politiek en het recht van de overwinnaar prevaleerden hier belangrijk boven objectieve rechtspraak.

Het is moeilijk verklaarbaar dat kopstukken uit het nazi-regime de doodstraf of levenslange gevangenisstraf ontliepen terwijl soms nationale rechters voor relatief veel beperktere misdaden - sans rancune - de doodstraf uitspraken. Of zijn er mensen die beweren dat de schaapachtige Anton Mussert meer op zijn kerfstok had dan Hitler's meest intieme vriend, Reichsarchitect en Reichsminister van Bewapening Albert Speer? Deze laatste was verantwoordelijk voor de deerniswekkende omstandigheden waarin miljoenen dwangarbeiders verkeerden. Honderdduizenden stierven door ziekte en uitputting.
Albert Speer is in 1945 de dans ontsprongen, en kreeg gevangenisstraf. Toen op 17 oktober 1946 de (nog levende) kopstukken van het nazi-regime die ter dood waren veroordeeld werden opgehangen, werden er mensen geëxecuteerd die beduidend minder op hun conto hadden dan Speer. Bijvoorbeeld de Minister van buitenlandse zaken, Von Ribbentrop. Een zeer beperkte schreeuwlelijk, maar iemand die relatief heel weinig op zijn kerfstok had. Een echte stroman van Hitler, maar met weinig bloed aan de handen. Speer daarentegen was een uiterst erudiete, uiterlijk beschaafde en knappe man. Hij werd geloofd toen hij met droge ogen vertelde nooit van de Endlösung te hebben afgeweten. Wel leverde zijn Ministerie de grondstoffen voor concentratie- en krijgsgevangenkampen. Voorts stelde hij dat hij te druk was geweest om zich te realiseren dat er miljoenen dwangarbeiders in erbarmelijke omstandigheden leefden onder zijn bewind en van zijn rechterhand Sauckel. Sauckel echter werd wel ter dood veroordeeld (voor misdaden tegen de mensheid)! Omstandig bewijs te over tegen Speer, maar de man sleet de laatste bijna 20 jaar van zijn leven in vrijheid en stierf in 1981 in Heidelberg als een vrij man.
De onbalans in dit voorbeeld is beslist geen uitzondering geweest tijdens de Neurenberger processen; dit voorbeeld is wel een van de meest aansprekende. Een en ander had ook sterk te maken met de aanklagers in kwestie, en de raadsmannen van de aangeklaagden. Deze scheefgroei is echter mensen die in de oorlog hebben geleden niet uit te leggen. Processen tegen nazi kopstukken als Dönitz en Speer, die beiden met enkele jaren gevangenisstraf wegkwamen, waren exponenten van een corrupte en manipuleerbare jurisdictie. Dat het oorlogsrecht - met al haar exponenten - kennelijk die mogelijkheid biedt geeft te denken.

Tokio was een nog veel prominenter bewijs van de wankele jurisdictie. Hier werd - om zuiver politiek-strategische redenen - vrijwel een generaal pardon uitgesproken, en nota bene de keizer - uit en in wiens naam de meest vreselijke misdrijven waren gepleegd - mocht gewoon blijven zitten! Japan vormde een te belangrijke strategische partner in de komende strijd tegen het communisme. In het geval van Japan speelde echter meer, wat we hierna kort zullen belichten.

De Verenigde Staten - die ook vandaag de dag weer tonen dat ze als machtig land soms volkomen lak hebben aan oorlogsrecht en (het verdrag van) de rechten van de mens - hebben sowieso bizar gehandeld in sommige opzichten. Ontzettend veel prominente nazi's verdwenen naar de VS, en konden daar een nieuw leven opbouwen. Technici werden zelfs actief geronseld, en zo stond Werner von Braun aan de basis van de eerste Amerikaanse ballistische (kern)raket begin jaren vijftig. Als de dingen net een fractie anders waren gelopen had de man het droppen van de eerste ballistische kernbom op de VS op zijn geweten gehad! Twist of fate noemen ze dat in de VS.

De Russen kenden ook een dergelijke methodiek van het verwerven van kennis door Duitse geleerden te ontvoeren. Maar zware oorlogsmisdadigers werden door de Russen massaal vermoord of voor tribunalen gebracht. Zij hadden in tegenstelling tot de Amerikanen als extra motivatie het enorme leed dat de Duitsers hen hadden aangedaan. Ze hadden naar verluid ruim 20 miljoen mensen verloren [tegenwoordig schat men zelfs wel 30 miljoen].

Oorlogsrecht, conventies en ratificerende mogendheden

Er wordt altijd maar simpelweg vanuit gegaan dat de Conventies van Den Haag en Genève, de zuilen onder het oorlogsrecht, door alle landen ter wereld werden geratificeerd [bekrachtigd]. Dat is beslist niet het geval geweest. Japan en Rusland waren voorname naties in WOII die het oorlogsrecht, zoals dit door alle Westerse naties (inclusief de VS) werd erkend en zoveel mogelijk nageleefd, niet of nauwelijks erkenden. Sterker, Japan maakte er soms actief misbruik van, door bijvoorbeeld in hospitaalschepen krijgsgevangenen of materieel te vervoeren.

Beide landen toonden dit dan ook tijdens de oorlog, waarbij ten aanzien van Rusland mag meespreken [NB: een verzachtende omstandigheid is geen goedkeuring!] dat hun in eerste instantie door de Duitsers vrijwel stelselmatig vreselijke oorlogsmisdaden werd aangedaan. De Duitse troepen werden hiertoe middels een aantal bevelen van Hitler (Kommissarbefehl, Führerweisung 21) en de nadrukkelijke typering van een "Totaler Vernichtungskrieg im Osten" aangezet. In Rusland werden de zaken nog complexer doordat de, vooral door verovering bij de Sovjet Unie getrokken grensstaten, incidenteel of massaal meededen met oorlogsmisdaden of daden met een genocide karakter. In de Baltische republieken, Oekraïne en Georgië zagen we deze fenomen bijvoorbeeld vrij massaal.

Voor Japan lag het oorlogsrecht vooral cultureel niet op hun pad. Het Shintoïsme was in de 19de en 20ste eeuw de religie van Japan. Binnen het Shintoïsme namen Goden antropomorfische gedaanten aan (ikigami, levende Goden), en er werd lange tijd geloofd dat de Keizer een goddelijk wezen was. De feodale krijgsherencultuur (Shogun) was een ander hoofdingrediënt van de Japanse cultuur. Gevoel, verdriet en pijn tonen mocht niet, en strijden deed men tot de dood. Emoties dienen voor camouflage. Lachen als men pijn had, schreeuwen om angst te overstemmen. Eer was de hoogste zaak. Een verloren eer is eeuwige schande. De Samurai code, Bushido genaamd, schreef na de schande - of als men zich moreel verplicht voelde het leven te laten - de rituele zelfmoord Seppuku (Hara-kiri) voor; een zelfmoord waarbij met de Wakizashi (kort zwaard) de buik werd opengesneden. Als men ten schande was gevallen door falen werd men ook vaak gewoon geëxecuteerd. Hierbij verloor men echter zijn eer. Rituele zelfmoord werd massaal gepleegd (door officieren) tijdens WOII, en nog steeds vinden in Japan regelmatig traditionele zelfmoorden plaats.

De Japanners waren vanuit die culturele achtergrond en vergeleken met het veel minder traditionele en verlichte westen een enorm wrede macht. Het feit dat het land nog maar zeer korte tijd contacten met het buitenland onderhield en daarbij een zeer feodale en hardvochtige cultuur als achtergrond had was bepalend voor Japans' non-conformistische houding ten opzichte van Conventies, internationaal recht en überhaupt tegenover alles wat niet-Japans was. Was in Duitsland de Übermensch gedachte een nogal kunstmatige en demagogische nazi-propaganda, in Japan overheerste vanuit een cultuurhistorische (o.a. het Shintoïsme) achtergrond de mening dat zijzelf Übermenschen waren. Ze hoefden daarin niet onderwezen te worden.
De Japanner werd door de eeuwen heen als zodanig in dit systeem vol oude en wrede rituelen geconditioneerd. Het Westen begreep daar weinig tot niets van. De vijand die door de Japanner werd onthoofd, werd - hoe wrang het ook moge klinken - in feite de eer verleend van eeuwige roem en behoud van eer voor zijn familie. Voor de Westerlingen die existentie vanuit een heel ander daglicht bekeken, waren Japanners beesten. Dit maakte het kwalijk kersen eten met deze mensen die ten principale weinig gevoeligheid kenden voor de menselijke emoties en gevoelens.

De fundamentele problemen die we dus ontmoetten toen we oorlogsrecht (eenzijdig) van kracht verklaarden in onze conflicten met Japan (NB: met uitzondering van de Verenigde Staten, verklaarden Nederland - als eerste -, Groot-Brittannië en Australië Japan de oorlog na de aanval op Pearl Harbour - als uitvloeisel van het ABDA commandoverdrag), was dat de tegenstander dat recht - voor zover zijn militairen er al weet van hadden - niet als van toepassing op hun oorlog aanvaarden! Een beter bewijs van de willekeurigheid van oorlogsrecht als absolute jurisdictie tijdens een conflict kan men niet vinden. Het Tokio tribunaal werd in 1946 dan ook gestoeld op een eenzijdig door de geallieerden toepasselijk verklaard oorlogsrecht!

Rotterdam versus Dresden

Een prominent onderwerp in Nederland ten aanzien van het (vermeend) schenden van het Oorlogsrecht (door de Duitsers) is het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940.

Het Oorlogsrecht bepaalt in:
Artikel 23: "Het is verboden vijandelijke eigendommen te vernielen of in beslag te nemen, behalve in geval dat vernielen of in beslag nemen door oorlogsnoodzaak gebiedend wordt gevorderd.".
Artikel 25: "Het is verboden steden, dorpen, woningen of gebouwen, welke niet verdedigd worden, met welke middelen ook aan te vallen of te bombardeeren."
Artikel 26: "De bevelhebber der aanvallende troepen, zal alvorens tot het bombardement over te gaan, behoudens het geval van een aanval stormenderhand, alles moeten doen, wat van hem afhangt, om de autoriteiten daarvan te verwittigen."

Kortom, een redelijke grond om het bombardement van Rotterdam als buitenrechterlijk en illegaal - in strijd met de Haagse en Geneefse Conventies - te bestempelen, maar de creatieve analist kan in artikel 25 ook legitimatie ontdekken voor het bombardement. Het naleven van de bepaling in artikel 26 is in het geval van de aanval op Rotterdam door de grondtroepen in ieder geval nageleefd. In hoeverre Goering of Kesselring een doorslaggevende rol speelde is nog steeds onduidelijk. Er zijn echter belangrijke aanwijzingen dat Goering het bombardement koste-wat-kost wilde laten doorgaan. Hiermee werd dan aan artikel 26 door Duitsland onvoldoende gehoor gegeven. Desondanks kan enige mate van legitimatie voor het bombardement worden gehaald uit het oorlogsrecht. Daar zijn hier en daar natuurlijk best extra nuances bij aan te brengen, maar dat gaat voorbij aan de intentie (van deze inleiding).

Wat als men het Geallieerde bombardement van Dresden in februari 1945 tegen de artikelen 23, 25 en 26 toetsen? Dit bombardement leek - naar de letter van het oorlogsrecht - veel erger. Het maakt immers inbreuk op alles wat was bepaald in de drie bovengenoemde artikelen. Dresden was geen frontstad, Rotterdam wel. Daarbij had het bombardement van Rotterdam heel duidelijk een tactisch doel voor de Duitsers en wel de capitulatie van de stad met als effect dat de Vesting Holland daarna open zou liggen voor de 9e Pantserdivisie. De aanval op Dresden door de Geallieerden was een bombardement met als enig doel de stad en haar burgers zodanig hard, massaal en onvergetelijk te treffen dat de Duitse bevolking in opstand zou komen tegen haar leiderschap. Die overweging van de (westerse geallieerden) was echter niet alleen zeer dubieus en onzuiver in de aard van de zaak - een aanval op een louter civiel doel, waarbij meegewogen dient te worden dat Duitsland al vrijwel met de grond gelijk gemaakt was zonder enig ander effect op de bevolking dan haat jegens de geallieerden - maar ook nog eens vooral ingegeven door de bedreiging die werd gevoeld door de grote vorderingen van de Russen. De westerse geallieerden wilden haast maken. Als derde punt kan worden opgemerkt dat er absoluut geen enkele waarschuwing vooraf ging aan het bombardement. Daarmee was het bombardement van Dresden gewoon een flagrante schending van het oorlogsrecht; in strijd met alle drie voornoemde artikelen in het oorlogsrecht. Dat wordt vaak vakkundig weggemoffeld in de geschiedenisboeken. In Engeland zult u het nergens vinden in de schoolboekjes!

Het verschil tussen de wijze waarop de bombardementen in de boeken zijn terecht gekomen is echter vooral te vinden in het feit dat de Geallieerden wonnen en de Duitsers verloren. De bombardementen van Rotterdam en Warschau gingen als Duitse schendingen van het oorlogsrecht de boeken in, terwijl Air Marshall Arthur Harris - als commandant van de bombardementsvloot en als initiator achter Dresden - een gevierde held in Engeland was en nog steeds is...

Als vergoelijking van de massale geallieerde bombardementen op civiele doelen wordt vaak aangevoerd dat de Duitsers begonnen. Inderdaad waren zij degene die met het bombardement op Guernica tijdens de Spaanse burgeroorlog (1937) begonnen met doelbewuste bombardementen van civiele objecten, en deze tactiek doorzetten in Polen en Nederland. Is dat dan een legitiem excuus voor de geallieerden om hetzelfde te doen? Als in mijn huis wordt ingebroken en de dader wordt niet gepakt, vindt u het dan goed dat ik ook maar ga inbreken; in uw huis bijvoorbeeld? Nee - vanzelfsprekend is het geen excuus.
Hoewel moet worden aangevoerd dat de westerse geallieerden in het begin ook echt hebben getracht het oorlogsrecht te respecteren. In het bijzonder de Britten hebben in 1939 en (tot aan mei) 1940 heel duidelijk civiele doelen gespaard met uitdrukkelijke waarschuwingen aan hun vliegers dat geen enkele risico mocht worden genomen civiele doelen te treffen. Na de Duitse aanval op het westen werd die overdreven voorzichtige houding al snel losgelaten. Toen was gebrek aan geschikt materieel voor oppervlakte bombardementen de voornaamste reden, en niet het sparen van civiele levens. De bewoners van bijvoorbeeld Rotterdam e.o. weten wel dat al spoedig na de capitulatie de eerste Nederlandse levens door Britse bommen te betreuren vielen.

Oorlogsmisdaden aan de Grebbelinie

Bij de slag om de Grebbeberg is door de SS stoottroepen veel gebruik gemaakt van volgens het oorlogsrecht verboden strijdmethoden. Er is actief gebruik gemaakt van krijgsgevangenen als levend schild tegen (vijandelijk) vuur (artikel 4, 22a, 23b), misbruik gemaakt van het (vijandelijk) uniform (artikel 23f), het inzetten van krijgsgevangenen in de strijd (of daaraan direct gerelateerde voorbereidingen) tegen hun eigen leger / land (artikel 22a) en het neerschieten van soldaten nadat zij hadden gecapituleerd c.q. herkenbaar onbewapend en onmachtig zich van verdere strijd distantieerden (artikel 23c).

Stuk voor stuk flagrante schendingen van het oorlogsrecht, die ook nog eens massaal voorkwamen. Zo massaal dat van methodisch handelen kan worden gesproken. De kwestie of dit vanuit tactische overwegingen gemachtigd zou zijn of anderszins begrijpelijk zou kunnen zijn kan aan de orde worden gesteld. Immers, een stoottroep is vanuit de militaire aard genoodzaakt snel, krachtig en meedogenloos op te treden. Het is zelfs de niet in militaire zaken ingevoerde lezer duidelijk dat een stoottroep die gevangenen moet bewaken of afvoeren een belangrijk deel van zijn gevechtswaarde verliest. Kortom - de discussie kan gerechtvaardigd zijn of bepaalde schendingen van het oorlogsrecht niet gewoon begrijpelijk of wellicht wel bijna gebruikelijk zijn. De centrale vraag is echter in casu - was er sprake van schending van het oorlogsrecht door de Duitsers in mei 1940? Ja, en massaal ook!

Het verdriet van de verliezer was natuurlijk extra zuur. Appelleren had weinig zin. Beide handen staken immers al in de lucht, en niemand luisterde. Het recht van de sterkste prevaleerde, en maar weinig Duitse militairen zijn aangesproken op, of veroordeeld voor, ongeoorloofde praktijken. En als het al zo was, dan ging het vooral om het schenden van artikel 23g (o.a. plunderen en ontvreemden).
Bij de Waffen SS (in 1940 nog SS Verfügungstruppen), en zeker toen Duitsland ten strijde trok tegen Rusland, werden orders gegeven die a-priori (in de aard) al in strijd waren met het oorlogsrecht. Vooral de Führer Weisungen van Herr Hitler zelf waren zelden niet in strijd met dit recht. Ook het reguliere leger maakte zich soms schuldig aan overtredingen van de oorlogsregels, maar de misdaden van veel SS eenheden gedurende de oorlog, op alle fronten, zouden alle partijen opvallen. Zelfs binnen Duitse gelederen was hier en daar sterke afkeer van, en afschuw voor, de methodieken van dit Arische keurkorps.

En wij waren heilig? Beslist niet! Er wordt wel eens de suggestie gewekt als zouden de Nederlanders in de meidagen het oorlogsrecht nooit of zelden hebben geschonden. Vanzelfsprekend is hier en daar wel degelijk in strijd met het oorlogsrecht gehandeld. Maar voor het schenden van oorlogsrecht geldt meestal dat de verliezer hiertoe veel minder kans krijgt. Er zijn enkele incidenten bekend van Nederlandse schendingen, zoals een paar moorden op Duitse soldaten. Hier en daar lijken de regels van de witte vlag niet juist te zijn toegepast, hoewel deze regels ook wel erg ruim interpreteerbaar (zijn en) waren. En er zijn nog enkele andere kleine overtredingen geweest. Dit alles echter in zeer beperkte mate, en beslist niet methodisch. Ons leger was ook nog niet aan de oorlog gewend, toen het allemaal al voorbij was. Gewenning zou ongetwijfeld hebben bijgedragen tot een toename in Nederlandse schendingen van het oorlogsrecht.

Beweringen of suggesties als zou ons leger in mei 1940, en dan vooral aan de Grebbeberg, vrijwel in gelijke mate het oorlogsrecht hebben geschonden kunnen met gerust hart naar het rijk der fabelen worden verwezen. Er zijn enkele historici in ons land die met alles wat in hun macht ligt het tegendeel proberen te bewijzen, maar alleen al het krampachtige en onwetenschappelijke karakter van die pogingen typeert hun ongelijk.

Als Nederlandse militairen het oorlogsrecht op de Grebbeberg al schonden, deden ze dit vrijwel altijd totaal onwetend. De flagrante schendingen van de Duitse (en Oostenrijkse) SS'ers van de Standarte Der Führer waren echter zuiver methodisch en weloverwogen, en slechts zelden een menselijke reflex van zelfbescherming.
En niet alleen in Nederland zouden deze fanatieke moord- en vechtmachines hun wreedheid etaleren. Nog in mei 1940 zouden de SS'ers van de bij de 227de Infanterie Division [o.m. ingezet in de Grebbelinie bij Scherpenzeel] ingedeelde Leibstandarte Adolf Hitler in het noord-Franse plaatsje Wormhoudt 45-70 Britse soldaten vermoorden, nadat de SS'ers even eerder zware verliezen hadden geleden in de strijd tegen hen. Ook in mei 1940 werden bij het Belgische plaatsje Le Paradis door een SS eenheid van de Totenkopf Division onder commando van SS Obersturmfuhrer (1e luitenant) Knöchlein 99 Britse krijgsgevangenen geëxecuteerd, waarvan 2 overleefden. De 97 doden werden in een massagraf gegooid. Later in de oorlog (10 juni 1944) waren elementen van SS Standarte Der Führer medeverantwoordelijk voor de massale moord op de bevolking van het Franse stadje Oradour-sur-Glane. Ruim 600 mannen, vrouwen en kinderen werden in een kerk gestopt en verbrand. Tijdens de Slag in de Ardennen werden 70 Amerikaanse krijgsgevangenen door de SS Kampfgruppe Peiper gedood. De commandant van deze Kampfgruppe, Standartenführer (toen nog Obersturmbannführer) Joachim Peiper vocht als Sturmführer - 2e luitenant - in de gelederen van de SS Leibstandarte Adolf Hitler aan de Grebbelinie in mei 1940.
De misdaden in het oosten van Europa, gepleegd door de Waffen SS, zijn niet in een paar zinnen te beschrijven. Het hoeft verder geen nader betoog dat onze naïeve Nederlandse dienstplichtige deze methodieken volkomen vreemd waren. Wellicht had een paar weken, maanden of jaren oorlog ook hen in beesten kunnen veranderen, maar in de meidagen waren ze nog zo "bleu" als het maar kon.

Oorlogsmisdaden kunnen worden begaan door alle militairen. Niet alleen specialistisch getrainde of ge(de)formeerde eenheden als (Waffen)SS, SD, Kempetai (Japanse geheime dienst) pleegden met regelmaat oorlogsmisdaden. Ook de 'gewone' militair was daartoe goed in staat. De verschrikkingen van het slagveld, de emoties na verlies of verminking van kameraden, battle-stress, neurose, drugs, zelfs eenvoudige adrenaline kunnen vrijwel ieder mens tot een meedogenloze moordenaar maken. Oorlogsmisdaden zijn (en worden) dan ook door alle partijen gepleegd.

Daden die sec volgens het oorlogsrecht tot misdaad worden verheven zijn vaak helemaal niet als zodanig bedoeld. Ze vinden plaats in de ultieme emotie en stress van een veldslag of gevecht op leven en dood. Daarbij is het plunderen van winkels - wat ook Nederlandse militairen in de meidagen relatief vaak deden - vanzelfsprekend van andere orde dan bijvoorbeeld het neerschieten van krijgsgevangenen. Maar vooral het in de geestdrift van de strijd "net te lang doorvuren" op een vijandelijke loopgraaf, of het te ruw omgaan met gevangenen, het onvoldoende huizen en voeden van gevangenen, het inzetten van gevangenen voor ongeoorloofde zaken - het hoort eigenlijk bij de "common practise" van een oorlog. Mede daarom is oorlog ook zo'n vreselijk fenomeen. Het gezegde "all is fair in love and war" kent een veel grotere filosofische lading dan menigeen denkt.

Slotwoord

Oorlogsmisdaden zullen als fenomeen te allen tijde een arbitrair en veel besproken onderwerp van gesprek en debat blijven. In bovenstaande inleiding - die we bewust lardeerden met enkele aansprekende voorbeelden en stellingen - hebben we trachten te schetsen dat de misdaden die tijdens een oorlog worden gepleegd op en rond het slagveld heel moeilijk tastbaar zijn. Tastbaar als in de zin van "als feiten te omschrijven". Uit de aard van het fenomeen oorlog, en vooral de resultante "winst" en "verlies", vloeit voort dat "feiten" in feite zeer rekbaar kunnen zijn. Het zoeken naar de juiste maatvoering, vaststelling van feiten (bewijslast) en het evenwichtig en zo eerlijk mogelijk recht spreken aan de hand van het (of een) oorlogsrecht is een uiterst lastige kwestie. Het recht van de sterkste, de overwinnaar, lijkt hier toch sterk te prevaleren. Op zich niets onnatuurlijks (zeker niet voor Darwinisten), maar voor idealisten (en/of gelovigen) een lastig te verkroppen wetenschap. Het kort besproken verschil van inzicht tussen de geallieerden en Japan inzake het oorlogsrecht spreekt wat dan betreft - ter typering van de problematiek - zeer tot de verbeelding.

We maakten nadrukkelijk onderscheid tussen enerzijds weloverwogen oorlogsmisdaden, zoals bombardementen van zuiver civiele doelen of het georganiseerd vermoorden van burgers, en anderzijds impulsieve oorlogsmisdaden zoals net te lang de trekker overhalen, of uit een overlevingsreflex een krijgsgevangene als dekking gebruiken aan de kant van waar het vuur komt [nota bene: we bedoelen hier niet het oprukken achter een scherm van krijgsgevangenen!]. In juridische taal - het verschil tussen voorbedachte rade en impulsief handelen. Een substantieel verschil!

Oorlog is eigenlijk de grootste misdaad die de mens zichzelf aandoet. Maar zolang mensen de aarde blijven bewonen, zullen er oorlogen worden gevoerd. En zolang er oorlogen en machten zijn zullen er oorlogsmisdaden worden gepleegd. Het is uiteraard een prima zaak als naties, zelfs als ze oorlog voeren, trachten een bepaalde mate van ethiek of "code of conduct" na te leven. Mensen zullen zich echter te allen tijde moeten blijven realiseren dat recht - jura - door mensen wordt gemaakt en gesproken. En mensen maken fouten...

159

« Home