Duitse schendingen in de omgeving van het Viaduct


1. Dienstplichtig soldaat H.E.H. Meertens van 2 A.M.C. op 17 april 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Nee
    "(...) Uit de Hoofdstraat in Rhenen zag ik soldaten komen zonder veldjas, die als gevangenen door de Duitschers waren vooruitgedreven. Er waren enkele gewonden bij. (...)"

2. Reserve 1e Luitenant W.C. Ketelaar van M.C.-III-11 R.I. op 14 april 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Plotseling zag ik een witte vlag boven de heg uitkomen. Daarachter Nederlanders die de duitschers krijgsgevangen hadden gemaakt die riepen: "niet schieten". De duitschers hadden hun tuniek, overjas en helm afgenomen. De duitschers trachtten de krijgsgevangenen voor zich uit te dringen over het viaduct om hier direct achteraan te komen. Dit is niet gelukt. 1 of 2 krijgsgevangenen zijn hierbij vermoedelijk door eigen menschen gedood. Kapitein Steenbergen heeft mij later verteld dat hij ook bij die krijgsgevangenen was en hierbij gewond geraakt is. Dit was plm. 9 uur. De krijgsgevangenen zijn over het viaduct gekomen, de duitschers zijn terug gegaan.
    De 2e aanval kwam eenige uren later, plm. 12 uur 's middags. Hierbij kwamen de duitschers in Nederlandsche uniformen en helmen. Ik zag dat het duitschers waren door de lange laarzen die onder de overjas uitkwamen. Dit heb ik zelf geconstateerd. De duitschers zijn gekomen tot half over het viaduct, daarna moesten zij terug door ons vuur en het vuren van de versterking dat noord van het viaduct kwam. (...)"

3. Reserve Kapitein Ir. H.J.M. Steenbergen, Commandant M.C.-III-11 R.I. op 12 januari 1948:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Kapitein v.d. Spek die zich bevond ter hoogte van de ingang van Ouwehand's Dierenpark, deelde mede, dat hij het commando over het Bataljon op zich had genomen en een stelling ter plaatse wilde innemen voor het prikkeldraad. Gedurende de uitvoering daarvan, deden de Duitsers een overval, waarbij ik ben gevangen geraakt en meegevoerd naar het hoekhuis tegenover het viaduct, waaruit ik de volgende morgen om 10.00 uur in het eigen vuur ben uitgedreven. (...)"

4. Dienstplichtig sergeant D. Thielen van 1-11 G.B. op 28 oktober 1946:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Toen de Duitschers Hollandsche krijgsgevangenen met de handen omhoog op de brug brachten, heb ik het vuren gestaakt. (...)"

5. Kapitein der Koninklijke Marechaussee W. Gelderman, Districtscommandant op 31 mei 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) De Duitsche soldaten pasten daarna een andere tactiek toe; in een lange rij werden naar schatting 30 à 40 krijgsgevangenen, blijkbaar onder bewaking, tegenover ons opgesteld, beneden de dijk en op het terrein van de "Stoomhamer"; de gezichten en helmen en de handen daarboven juist zichtbaar, teekenden zich scherp af tegen den donkeren achtergrond van een lange houten loods; tegelijk werd op ons uit dezelfde richting geschoten. Deze toestand duurde zeer lang; wel trachtte ik met den door mij bedienden mitrailleur links en rechts daarvan opduikende Duitsche schutters onschadelijk te maken, maar op den duur hield ik dien toestand niet vol en vuurde toen een lange lijn van schoten boven de hoofden van die krijgsgevangenen; even later en blijkbaar op bevel van hunne bewakers, zakten plotseling de hoofden; de Duitsche helmen die toen zichtbaar werden, kon ik onder vuur nemen. (...)"

6. 1e Luitenant V.C. Coster van Voorhout, Commandant - 1-IV Batterij Pag. op 25 mei 1940:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Zondagnacht (12 Mei 1940) te ongeveer 22.00 uur reed ik (...) in Zuidelijke richting aan de Oostzijde van het Viaduct te Rhenen toen ik tot op een afstand van ongeveer 20 meter het viaduct genaderd, in de lichten van de verduisterde autolampen een rij van 20 Nederlandsche militairen voor mij zag staan, gekleed in uniformbroek, het bovenlijf in ondergoed. Deze militairen waren opgesteld in de richting van het Viaduct, dus haaks op mijn rijrichting. (...) Wel kan ik met stelligheid verzekeren, dat de militairen welke daar gedeeltelijk gekleed voor mij stonden, van Nederlandsche Nationaliteit ware, hetgeen wel bleek uit uitroepen "Schiet toch in Godsnaam niet, wij zijn toch eigen troepen" en "Laat ons toch naar de overkant komen". (...) Tevens zag ik, dat, toen op het bevel van de Duitschers in de twee huizen vóór het viaduct, deze half gekleedde militairen niet snel genoeg zich in de richting bewogen (van het viaduct af) waarin hun was bevolen, twee tot drie van de achterste menschen (...) vielen en bleven liggen. (...)"

7. Dienstplichtig korporaal J. Struis van 2-II-19 R.I. op 17 februari 1947:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Tien minuten na het bombardement kregen wij den bewusten aanval. 700 meter van onze stelling vanuit den boschrand kwamen de aanvallers. Wij vonden het zeer vreemd. Vanonderen was alles donker en vanboven wit. Zij hadden een zakdoek in de hand. Op het moment, dat wij ze zagen, hebben wij gevuurd, maar doordat ze zoo vreemd deden, hebben wij het vuren gestaakt. De manschappen zijn in het land gaan liggen; één van hen is doorgeloopen en kwam recht op onze stelling af. Hij is over twee prikkeldraadversperringen gesprongen en de derde is hij - op onze aanwijzingen - doorgeloopen; vervolgens is hij bij ons in de stelling gesprongen. Het bleek een Arnhemmer te zijn (Luitenant Suilen heeft zijn naam genoteerd). Hij deelde mede, dat zij krijgsgevangenen geweest waren van de Duitschers en gaf order direct op den boschrand te vuren, omdat daar de Duitschers zaten. De Duitschers hadden hen tot op hun hemd uitgekleed. Hij had alleen maar zijn militaire broek, schoenen en puttees aan, anders niets. Zoo waren ze allemaal gekleed. Het waren Nederlanders; zij werden gebruikt als dekking. Zij moesten vooruitloopen; door ons hevig vuur zijn zij gaan dekken, waardoor de Duitschers bloot kwamen. Daarop zijn deze weer terug achter den boschrand gekropen. Wij hebben vervolgens den boschrand onder vuur genomen over de Nederlanders heen. Dit kon, omdat de boschrand veel hooger lag. De Arnhemmer deelde ons nog mede, dat de Duitschers hun gezegd hadden, dat zij gefusilleerd zouden worden. Zij moesten mee naar boven en daar werden zij doodgeschoten. Zij zijn meegegaan en werden gebruikt als dekking. De Duitsche aanval werd in de kiem gesmoord. (...)"

8. Dienstplichtig sergeant D.J.A Dietz van 3-I-24 R.I. op 12 juni 1940:

Datum: 12/13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Toen hij op 12 Mei 1940 des avonds te ca. 20.00 uur zich bevond bij het café, dat staat direct links over het viaduct op den weg van Rhenen in de richting van den Grebbeberg, werd hij tesamen met nog een 30-tal andere militairen door een troep Duitschers omsingeld en gevangen genomen. Onder bedreiging met pistolen en misschien nog wel andere wapenen, werd ons gelast onze uitrustingen af te leggen. Daarna moesten wij ons achter elkaar opstellen in het midden van den straatweg, front naar het viaduct. Ook hier werd onder bedreiging met pistolen ons gelast onze overjassen en veldjassen uit te trekken, waarbij mij door een Duitscher, vermoedelijk een onderofficier (het was ter plaatse tamelijk duister) het navolgende werd gezegd: "Idioten, warum schiessen Sie, wir haben doch nichts gegen die Holländer, es ist uns blos um England zu tun". Ondergeteekende heeft hierop geen antwoord gegeven.
    Men liet ons, nadat wij onze overjassen en veldjassen op de straat hadden gedeponeerd, nog even op het midden van den straatweg staan, daar vanaf het viaduct met mitrailleurs in onze richting werd gevuurd. De Duitschers dekten zich langs den weg. Daar wij met onze handen omhoog moesten staan, gebeurde het dat een van onze mannen, die twee plaatsen voor mij stond, door beide handen werd getroffen.
    (...) Toen tegen den morgen het vuren heviger werd en ook de artillerie begon te schieten, werd ons gelast zoo plat mogelijk te blijven liggen. Dit bleek inderdaad noodzakelijk, daar de kogels dwars door de kamer vlogen, over ons heen. Plotseling, het zal zoo ongeveer tegen 10 uur geweest zijn, werd ons gelast: "Und jetzt heraus, schnell". Wij moesten in ons overhemd, zonder veld- en overjassen de kamer uit, de trap af en de deur uit naar buiten. De Duitschers stonden boven aan de trap ons op te jagen met de wapens in de hand. De eersten die beneden kwamen, durfden niet het huis uit te gaan, daar door onze eigen troepen van de andere zijde van het viaduct zwaar mitrailleurvuur op deze deur en het huis werd afgegeven.
    Door de bedreigingen der Duitschers moesten wij ten slotte wel doorloopen, waarbij er velen door eigen vuur getroffen werden.
    Ondergeteekende sprong onmiddellijk over het muurtje in den tuin van het ernaast gelegen huis en viel daar plat in het grind. Een kort oogenblik heeft hij daar gelegen en opgemerkt dat er verschillende gewond bleken te zijn. De Duitschers bleven gedekt in het portaaltje van het huis staan en riepen ons steeds toe door te loopen. Onze eenigste kans was in de richting van het viaduct tegen ons eigen vuur in te loopen, hetgeen dan ook werd gedaan. Persoonlijk kreeg ik den indruk, dat de Duitschers niet wisten wat zij ter plaatse met ons moesten doen en waarschijnlijk achter ons om, zelf het huis konden ontruimen. (...)"

9. Vaandrig W.J. Menzo van 2-II-19 R.I. op 21 januari 1941:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Nee
    "(...) Toen gebeurde iets bijzonders, n.l. tegen de helling van de Grebbeberg vertoonden zich, naar mijn schatting, c.a. 50 man, die gekleed waren in een soort witte kielen. De handen hielden zij boven het hoofd en ze bewogen zich niet. Na het doel met de zware mitrailleur beschoten te hebben, dekten ze onmiddellijk. Ze lagen dan ook precies in het vuur. Daarna hebben wij niets meer van hen gemerkt. (...)"

10. Dienstplichtig soldaat A.J. Veneboer van 2-II-19 R.I. op 17 februari 1947:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Op 13 Mei 1940 zat ik in een stelling dicht bij het viaduct, ongeveer 100 meter Noord ervan. (...) We zagen de Duitschers op ons aan komen met eigen mannen (zonder jas) voorop. Ze kwamen door het teelland heen. Wij schoten over onze eigen menschen heen. De Duitschers dekten zich daarop, doch we hebben er niettemin geraakt. (...)"

11. Rimeester K.G.A. Feist, 1-4 R.H., tijdens verhoor op 26 mei 1940:

Datum: 13 mei 1940 Plaatsgehad tijdens of direct na gevechtsaanraking: Ja
    "(...) Had bij viaduct RHENEN gevochten. (...) Diverse ontvluchtte krijgsgevangenen (Nederlandsch) in burgerjas waren in zijn stelling teruggekomen. Een man met een witte vlag was over het nog intacte viaduct gekomen. Deelde mede dat hij en 30 andere gevangenen door de Duitschers gedood zouden worden, indien de stelling bij het viaduct zich niet overgaf. Wordt spoedigst nader aan Commandant Veldleger gerapporteerd. (...)"
224