Dagboek van kapitein J. van der Meer

20e Regiment Infanterie
Ie Bataljon - 3e Compagnie


D A G B O E K
----------------------

  Vrijdag, 10 Mei te ongeveer 1.00 uur per ordonnans bericht ontvangen dat de compagniescommandanten te 4.00 uur in de kazerne aanwezig moesten zijn. Toen ik te 4.00 uur naar de kazerne ging was er al een luchtgevecht gaande boven het vliegveld Soesterberg en wist ik dus waarvoor ik naar de kazerne was geroepen.
  Te 4.30 uur de manschappen gewekt en getracht de menschen aan het verstand te brengen dat het oorlog was. Alles wordt voor het vertrek naar de stelling gereed gemaakt en te ongeveer 7.15 uur zijn we per auto naar Woudenberg vervoerd.
  De stelling wordt bezet, piketten bij de automatische wapenen, de opruimingen met kracht ter hand genomen: boomgaarden gekapt en 3 huizen verbrand.

  Zaterdag, 11 Mei: de opruimingen voortgezet, een rustige dag.

  Zondag, 12 Mei, 1e Pinksterdag: een rustige dag, tot dat te ongeveer 16.00 uur bericht kwam, dat ik op de bataljonscommandopost moest komen.
  Hier gehoord, dat ons bataljon te 17.15 uur moest afmarcheeren naar de Oude Trekpot, een café gelegen nabij het kruispunt van landwegen in vt 446-165.
  Te ongeveer 19.00 uur ter plaatse aangekomen werd halt gehouden voor het zoeken van alarmkwartieren.
  Terwijl de troep gedekt langs de weg lag, brak een artilleriebombardement los, waardoor paniek ontstond.
  In een vuurpauze is verder gemarcheerd en zijn de alarmkwartieren betrokken. Na gehouden appèl bleek dat het grootste gedeelte van de vierde sectie was verdwenen. Later bleek dat dit gedeelte terug was gegaan naar Woudenberg; het heeft zich in de nacht weer bij mij gemeld.
  Warm eten zou worden gebracht, maar door een misverstand heeft dit ons niet bereikt.

  Maandag, 13 Mei te ongeveer 3.00 uur kwam Luitenant Hijmans zeggen, dat de compagniescommandanten bij den Bataljonscommandant moesten komen. Hier werd ons door den B.C. medegedeeld dat ons bataljon een tegenaanval moest doen. Ons Bataljon is reserve-Bataljon en de opdracht luidt: Oost van de spoorlijn naar Rhenen op te rukken en door te stooten tot de Rijn.
  In dit terrein zou zich een mengsel van Duitsche en Nederlandsche troepen bevinden, omtrent de sterkte van deze troepen kon ons niets worden medegedeeld. Mijn compagnie wordt Bataljonsreserve en volgt te ongeveer 100 meter de rechter voorcompagnie.
  Onmiddellijk na deze bespreking, die ongeveer 10 minuten duurde, kwam Overste Land binnen en kreeg ik opdracht om Kruiponder aan te vallen.
  Na op de kaart gekeken te hebben, waar Kruiponder lag, bleek mij dat dit een zeer moeilijke opdracht was, aangezien door ongeveer 2 kilometer open terrein moest worden opgerukt. Tot steun kreeg ik een sectie zware mitrailleurs, terwijl de commandant van de M.C. me na een bespreking met den B.C. beloofde, indien mogelijk, mij met de Bataljonsreserve te steunen.
  Te ongeveer 4.30 uur op marsch gegaan; ik volgde het Bataljon tot de Noordelijk Meentweg en ben hier naar links gegaan. De eerste sectie onder den Luitenant Koëter vooruitgestuurd ter beveiliging.
  Te ongeveer 6.00 uur aangekomen op kruispunt met kunstweg beneden M van Meentweg in vt 168-444, kreeg ik bericht van den B.C., dat mijn opdracht voor Kruiponder vervallen was en ik nu, in plaats van de 2e compagnie linker-voorcompagnie was geworden.
  Tot onze vreugde komt de verplegingsofficier met brood en koffie en kunnen we hier ons ontbijt gebruiken.
  De gereedstelling wordt ingenomen te ongeveer 8.30 uur en bij de opmarsch moet mijn compagnie door de 2e heenmarcheeren, hetgeen gelukkig geen aanleiding tot verwarring geeft.
  De opstelling van de compagnie is als volgt: tweede en derde sectie onder Luitenant Sikkens en vaandrig Afelaar, respectievelijk rechter en linker voorsectie.
  Eerste en vierde sectie onder Luit. Koëter en sergeant-capitulant Wittenaar, linker- en rechter compagnies reserve.
  De mij toegevoegde sectie M.C., ongeveer 50 meter achter en tusschen de voorsectie's, hierbij ook de commandogroep.
  De opmarsch gaat goed, tot in het dorp Achterberg, hier ben ik bij den B.C. geroepen en opdracht gekregen voorloopig halt te houden, aangezien we te dicht op de voorbataljons zaten.
  Voor ons en links van ons, een gewirwar van troepen, die blijkbaar zonder leiding waren en gedeeltelijk terugtrokken.
  Ik zag dat de troepen rechts van ons weer voorwaarts gingen en heb toen de voorwaartsche beweging ook in mijn compagnie hersteld.
  Wij kregen toen zwaar mitrailleur- en mijnwerpervuur van links, dit vuur en het terugtrekken van de voorbataljons had op het moreel der compagnie een slechte invloed.
  De voorsectie's waren gekomen bij de L van school in vt.168-442, ik zag toen tot mijn schrik dat de rechter compagniereserve, onder sergeant Wittenaar terugtrok. Ik heb getracht ze tot staan te brengen, hetgeen niet gelukte.
  Wel ging toen, wat niet de bedoeling was, de linker compagniereserve naar voren. Hierdoor werd de afstand met de voorsectie's te klein en heb ik deze sectie's ongeveer 50 meter teruggestuurd, daar de voorsectie's niet verder naar voren konden.
  Bij deze manoeuvre sloeg een granaat in bij de rechter compagniereserve en vielen de eerste slachtoffers. We lagen onder hevig mijnwerpervuur en besloten, daar we nog in gedeeltelijk bedekt terrein lagen een honderd meter terug te gaan. Steeds kregen we infanterievuur van links.
  Dit vuur bleef ons achtervolgen en daar ook rechts van ons werd teruggetrokken zijn we verder teruggegaan tot aan de Zuidelijke Meentweg.
  Daarna hebben we onder leiding van Overste Land een nieuwe stelling betrokken, aan de Noordelijke Meentweg, west van de spoorlijn.
  Dit heeft echter niet lang geduurd, en het grootste gedeelte der compagnie, dat eerder teruggegaan was, was niet meer ter bereiken.
  Er is toen een hergroepeering der troepen gemaakt en een nieuwe opstelling ingericht. Ik kreeg opdracht deze opstelling in de rug te dekken. Deze opstelling heb ik gemaakt bij de G van Wetering in vt.166-445.
  Ik had drie stukken van een vreemde M.C. toegevoegd gekregen, en ik had nog ongeveer een sectie van mijn eigen compagnie met Luitenant Sikkens en Luitenant Koëter bij mij. Toen we ons even verwijderden, was de sectie M.C. ook alweer verdwenen, ze hadden hun stukken meegenomen en waren niet meer te achterhalen.
  We besloten maar weer naar voren te gaan en zijn toen in stelling gekomen ongeveer 800 meter Noord van de Noordelijke Meentweg. Toen hoorden we dat de pag. werd teruggetrokken en de weg werd vrijgegeven, en zijn we teruggetrokken tot café Bergzicht en hier met een versch Bataljon van 10 R.I. opnieuw stelling genomen. We stonden toen onder commando van majoor Schotman.
  Te ongeveer 21.00 uur kreeg de Bataljonscommandant van 10 R.I. opdracht om in te rukken en terug te trekken op vesting Holland.
  Ook de majoor Schotman gaf toen bevel om terug te trekken. Na met kapitein v.d. Schoot van M.C.-I-20 R.I. overleg gepleegd te hebben, besloten we terug te trekken op Woudenberg. De kapitein had zich te 20.00 uur bij mij gevoegd met een gedeelte van zijn M.C.
  Tot bij Maarsbergen ging dit goed; hier hebben we een ordonnans gestuurd naar Woudenberg, deze kwam met de mededeeling dat ook hier de stelling verlaten was, en alles achter de waterlinie teruggetrokken werd. We zijn toen naar Utrecht gegaan en hebben onderdak gekregen in de Hojelkazerne; zijn hier aangekomen ongeveer 10.00 uur, we waren allen dodelijk vermoeid en hadden twee nachten niet geslapen.
  Na informatie bleek me dat een groot deel, waaronder de Staf van I-20 R.I., zich in de Kromhoutkazerne bevond en ben toen met mijn compagnie ook naar deze kazerne gegaan.
  We hadden besloten de nacht door te brengen buiten de stad Utrecht en gingen te ongeveer 17.30 uur op marsch, toen we in de stad waren verspreidde zich het gerucht van de overgave en zijn we naar de kazerne teruggaan.
  In de Kromhoutkazerne hebben we toen onze wapens en munitie ingeleverd.

Kapitein J. van der Meer.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.05 MB)