Defensie mist kans op Grebbeberg

Door Pieter de Vries

Klik hier voor een uitvergroting
Het stiltecentrum op de militaire begraafplaats op de Grebbeberg. - Foto: Rutger Bol (3 mei 2002)
RHENEN - De oud-strijders van het 8e Regiment Infanterie, die zaterdagavond hun gevallen kameraden herdenken, kunnen na afloop even bijpraten in het nieuwe stiltecentrum op de Grebbeberg in Rhenen. Daar heeft Defensie een modern gebouw neergezet, met veel glas dat uitzicht biedt op de oorlogsgraven.

Aan de wanden hangen wat foto's, landkaarten en panelen met kernachtige informatie over de Slag om de Grebbeberg, toegespitst op de Nederlandse militairen. In een vitrine staan twee poppen in Nederlands uniform. De informatie biedt de bezoeker niet veel meer dan data en kille feiten. Anekdotes ontbreken, geen menselijke verhalen. Alles blijft op afstand, de geschiedenis krijgt geen gezicht. Jammer voor wie wat meer wil weten dan alleen feiten en cijfers.

De Sectie Militaire Geschiedenis heeft deze permanente expositie samengesteld. Dat gebeurde jaren geleden al, want wat er hangt is vooral afgestoft en oud materiaal. Het is meeverhuisd uit het vroegere informatiecentrum: zes stafkaarten, waarop stapsgewijs de val van de Grebbeberg is te zien, plus twintig nogal willekeurig gekozen foto's. De prachtige ruimte blijft vooral leeg.

"Het is in de eerste plaats een ontvangstruimte", zegt F. Smits, assistent-conservator van het Legermuseum, die gisteren de foto's aan de wand hing. "Zie het als een museale toevoeging van een stiltecentrum."

"Een gemiste kans", zegt de Wageninger B. Cornielje, van de Stichting De Greb. Hij kijkt nieuwsgierig rond wat Defensie de bezoekers van het ereveld voorschotelt. Stichting De Greb heeft aangeboden te helpen bij de inrichting. De leden van De Greb verzamelen historisch materiaal over de slag, ooggetuigeverslagen, zowel Nederlandse als Duitse. Ze hebben honderden foto's, oude films, muziek en radiofragmenten. De stichting heeft een cd-rom uitgebracht en een videofilm geproduceerd, die op 4 mei j.l. werd uitgezonden op het regionale televisiestation Kanaal 9.

Cornielje gidst mensen over het slagveld, een uit de hand lopende liefhebberij. De komende zes weken zit hij volgeboekt: twaalf rondleidingen, honderden liefhebbers, ook groepen landmachtpersoneel, die niet alleen de feiten, maar vooral de verhalen willen horen. De verhalen achter de namen op de zerken. Het verhaal over de oorlogsheld Migchelbrink, over deserteur Meijer, of de flamboyante majoor Jacometti, de gewetensnood van marechaussee-kapitein Gelderman, die iedereen terugjoeg naar het front, of het verhaal van majoor Landzaat, de allerlaatste verdediger.

"Ik begreep dat de Oorlogsgravenstichting hier een expositie wilde voor de middelbare schooljeugd", zegt economiedocent Cornielje, teleurgesteld rondkijkend. "Maar dan moet je dus niet zoiets doen... Scholieren kun je alleen bereiken met korte, indringende verhalen. Zet hier tv-schermen neer, waarop je soldaten in twee minuten hun verhaal laat vertellen. Dat spreekt aan. Ik heb verslag van een soldaat, een van de laatsten die met majoor Landzaat Het Paviljoen verdedigde. Maak een videofilm, verkleed een toneelspeler als soldaat uit die tijd en laat hem het tegenwoordige hotel Het Paviljoen binnenlopen. Laat hem aan de bar vertellen hoe het was. Dat spreekt de jongeren aan." Cornielje geldt als kenner bij uitstek. Hij werd onlangs door oud-strijders in de arm genomen als getuige in een geding over de geruchtmakende publicatie van de Sectie Militaire Geschiedenis. Daarin betoogden historici dat ook Nederlandse militairen in de meidagen van 1940 oorlogsmisdaden bedreven. Cornielje weerlegde dat overtuigend. Sindsdien is het niet meer goed gekomen tussen hem en dit bureau, zegt hij.

Of dit op de achtergrond meespeelt? Cornielje weet het niet. Maar op zijn aanbod mee te helpen bij de expositie kreeg hij van Defensie geen reactie, zegt Cornielje. "Jammer. We hadden graag geholpen een tentoonstelling met beeld en geluid te maken. Met muziek uit die tijd: Blonde Mientje, of het Grebbelied, we hebben wel 25 oorlogsliedjes, dan krijg je de sfeer en de emotie terug. Dat hoeft niet duur te zijn. Wij hebben voor zevenduizend euro een complete videodocumentaire gemaakt. Dit gebouw heeft 270.000 euro gekost, mag de inrichting dan misschien 50.000 euro kosten?"

Bron: de Gelderlander - Regio Vallei van vrijdag 3 mei 2002, pagina 1

139

« 2002