Eerherstel voor soldaten op de Grebbeberg

Door John Bruinsma

Klik hier voor een uitvergroting
Dhr. Landzaat, zoon van de toenmalige bataljonscommandant, tijdens zijn toespraak bij de onthulling van de gedenkplaat.
GREBBEBERG - Op de Grebbeberg verloor Nederland in 1940 de oorlog. 62 jaar later wordt de moed van de mannen die een bij voorbaat verloren strijd streden met een in oude luister herstelde kazemat gememoreerd.

Oude mannen die de geschiedenis van de vorige eeuw een andere wending hadden kunnen geven, lopen op de Grebbeberg, door het bos nabij de Heimersteinselaan in Rhenen. Mannen als Gerrit Kimpers (85) uit Tubbergen en Eep Driessen (87) uit Arnhem. Zij behoorden 62 jaar geleden tot de Nederlandse soldaten die de Duitsers er van moesten weerhouden de Grebbelinie over te steken. Maar de geschiedenisboekjes zijn helder over de afloop: in drie dagen tijd veroverde een Duitse overmacht de strategische Grebbeberg en maakte 382 slachtoffers aan Nederlandse zijde. De rest van het land lag open, voor vijf jaar van niet gewilde bezetting.

Kimpers, Driessen en al hun kameraden hadden de historie wel ten gunste van Nederland willen veranderen. Maar de waarheid is dat ze daartoe niet in staat waren. Met heldenmoed kun je met 2500 man enkele dagen stand houden tegen 20000 Duitsers, zoals in de meidagen van 1940 tussen Rhenen en Wageningen wonderwel is gebeurd. Maar met heldenmoed alleen win je geen slag, laat staan een oorlog. Nederland moest het doen met te weinig soldaten, die ook nog eens ongeoefend waren en die door de Nederlandse regering waren opgescheept met materieel uit het jaar nul, dat schril afstak bij de bewapening van de Duitsers.

"En die jongens gingen later de burgermaatschappij weer in met het idee dat zij schuld hadden, dat zij persoonlijk de oorlog verloren hadden", zegt Wim Mulder. "Zo voelden zij dat. En daarin werden ze gevoed door de houding van de Nederlandse overheid en sommige landgenoten. Maar in feite was het al meteen vanaf de mobilisatie in 1939 duidelijk: het Nederlandse leger moest oorlog voeren met ouwe zooi. En dat kon niet."

Mulder is secretaris van de Vereniging 8RI. De leden zijn soldaten van het achtste regiment infanterie, dat de Grebbeberg moest verdedigen, of hun kinderen, want veel oud-strijders, onder wie ook Mulder's vader, hebben inmiddels het leven gelaten. Zo is er niemand meer die feitelijk nog heeft gevochten vanuit de S-17, de kazemat die op deze vierde zaterdag in juni een grote groep mensen bijeenbrengt.

De kazemat, op honderd meter ten noorden van de Heimersteinselaan, is gerenoveerd door stichting de Greb, een door bevlogen vrijwilligers gedreven organisatie die documentatie over de Slag om de Grebbeberg verzamelt en toegankelijk maakt en die tracht te voorkomen dat de sporen ervan worden uitgewist.

Het geschut wijst nu weer uit de drie schietgaten in de richting van Wageningen. Leden van de Vereniging Historische Militaria spelen voor Nederlandse soldaat. In de bomen hangen doeken met teksten waarin de lotgevallen worden beschreven van hen die hier vochten. Van Michiel Hendriks uit Gendt, die bij een Duitse aanval in de rug het leven verloor in de voorpostenstrook en wiens verbrande lichaam pas in september 1941 werd gevonden in een ingestorte schuilnis. Van Hendrik Smeitink uit Bekveld bij Hengelo, die per abuis als gesneuveld werd opgegeven, maar eind juni na zes weken krijgsgevangenschap in Duitsland terugkeerde op de boerderij van zijn ouders. Tot de verbeelding sprekende verhalen zijn het, die een permanent plekje verdienen op de wandelroute rond de S-17.

Op een gedenkplaat, die zaterdag ter plekke werd onthuld door W. Landzaat, zoon van de toenmalige bataljonscommandant van de Grebbeberg en vice-voorzitter van de Vereniging 8RI, is te lezen wat er op zondag 12 mei 1940, een dag voor de val van de berg, gebeurde. De bezetting zag de Duitsers doorbreken bij het Kruiponder, een boerderij ten oosten van het riviertje de Grift. Naarmate de dag vorderde, kregen ze steeds meer schoten in de rug, van Duitsers die een omtrekkende beweging hadden gemaakt. Dat de kazemat, waarin het geschut niet kon worden gedraaid, 's avonds moest worden opgegeven, was onvermijdelijk.

En nu staat die kazemat daar weer, in volle glorie. En dat doet mannen als Driessen en Kimpers wat. "Ze denken aan ons, ze leven met je mee", zegt Driessen, die op de top van de berg bij de mortieren zat. "Goed dat er zo toch nog wat van te zien is", meent Kimpers, die verderop, in Veenendaal, zijn bijdrage leverde in een loopgraaf.

Emotioneel worden de mannen niet meer bij het weerzien. Driessen en Kimpers zijn regelmatig teruggeweest, bijvoorbeeld bij de jaarlijkse herdenking. Maar terugdenken aan de tijd, dat doen ze zeker. "Van mannen zeg je dat misschien niet, maar we hadden lieve lui in onze compagnie", zegt Driessen. "Zoals kapitein Van Dijk, onze commandant. Ik heb gehoord dat die een voltreffer heeft gekregen." Kimpers herinnert zich de doden ook. "M'n kaartmaat, Pierik. Die wilde eigenlijk naar huis. Hij had net verkering."

Bron: de Gelderlander - Regio Vallei van maandag 24 juni 2002, pagina 1

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.64 MB)