Gereconstrueerd dagboek van reserve-eerste luitenant T.A. Hoekwater

afschrift.

10e R E G I M E N T   I N F A N T E R I E.

Ie Bataljon.
3e Compagnie.  

))----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------))

Opgave volgens order Commandant Veldleger (C.V.)
Sectie I, nr. 204 G

Vak: Stoplijn I-10 R.I.

Gereconstrueerd dagboek.

ad. 1e

geene.

ad. 2e

   Het volgende relaas is opgemaakt na de ondervraging door mij van den sergeant-toegevoegd Versluis, A. en den ordonnans De Feber, P. als zijnde de daarvoor het meest aangewezen personen. Wat zij kunnen verklaren wordt hierin vermeld. De Commandant 3-I-10 R.I., tevens de Commandant vak stoplijn, is gesneuveld en de verdere officieren van 3-I behoorden tot een ander stellinggedeelte. Vermeld zij dat met een en ander ook de commandogroep naar Prattenburg werd gestuurd door de geringe sterkte. Vermeld zij ook dat van de 7 gesneuvelden er 6 tot de commandogroep behoorden. Vele van de naar Prattenburg gezonden manschappen worden nog vermist.

   Vrijdagmorgen 10 Mei 1940 werden wij te pl.m. 4.00 uur opgeschrikt door een aantal vliegtuigen die boven Veenendaal vlogen. Deze vliegtuigen werden onder vuur genomen, dus voor ons een bewijs dat het vijandelijke vliegtuigen waren. Onmiddellijk werd begonnen de uitrustingen en bezittingen om te hangen. Inmiddels was reeds de sergeant-majoor-administrateur (S.m.a.) v/d Kuijl, H. op het bureau in de school aangekomen, die order gaf dat een ieder zich zoo spoedig mogelijk naar de stelling moest begeven en zijn plaats daar moest innemen. De S.m.a. nam de leiding in de school waar ondermeer het bureau en de rustkamer ontruimd en op auto's naar de stelling stoplijn werd gebracht. Sergeant Versluis, A. kreeg opdracht zich bij sergeant Voortman te vervoegen om de verpakte noodrantsoenen en brandstof te vervoeren naar de opstellingen van de stoplijn. Voor de commandoposten van de Bataljonscommandant en Compagniescommandant waren geen noodvoorraden aanwezig.
   We waren in de veronderstelling dat onze Compagniescommandant Kapitein Sluis, D. reeds was gealarmeerd en zich in de stelling of zich daar waar hij noodig was bevond.
   Nog graad 3, nog graad 4 is ons gemeld.
   De stelling was te pl.m. 6.00 uur bezet en Kapitein Sluis was ook aanwezig. Wij waren nog niet telefonisch verbonden, dus kregen wij de berichten van den Bataljonscommandant per ordonnans. Deze berichten moesten worden doorgegeven aan de Sectiecommandanten van 2 sectiën tirailleurs, 1 sectie zware mitrailleurs, 6 veld, uitkijkpost, mortieren en hulppost. De laatste drie waren op de Malm aan de Nieuwe weg, de anderen aan de Munnikenweg. Al de ontvangen berichten door te geven bleek haast ondoenlijk, daar alles per ordonnans moest geschieden. Om de berichten door te geven hadden wij dus veel manschappen noodig voor ordonnansdienst. Later werden wij telefonisch verbonden, tevens de Sectiecommandanten, zoodat later de berichten sneller konden worden doorgegeven.

   's Nachts werd er patrouille geloopen vanuit onze commandopost naar de Slaperdijk en op de zandweg langs de Grift. Er is door deze patrouilles niets bijzonders waargenomen. Het water bij de stellingen zakte pl.m. 10 à 15 centimeter per dag. Dit stelde ons echter niet ongerust, aangezien wij veronderstelden dat men dit water overhevelde naar verder gelegen polders en wij weer nieuwe aanvoer zouden krijgen. Het water is echter niet meer gestegen.

   Zaterdag 11 Mei 1940.
   's Nachts zijn de twee bruggen over de Grift opgebroken. Eén brug gaf doorgang naar de Zandstraat, de andere brug naar een woonhuis. Twee huizen werden eveneens opgeruimd, deze huizen staande aan de Munnikenweg belemmerden het schootsvak van de lichte mitrailleur.
   In de middag kregen wij opdracht om 3 schutters en helpers plus hun lichte mitrailleur naar de voorposten te zenden. Dit is geschied. Later op de avond kregen wij opnieuw opdracht 2 lichte mitrailleurs naar de voorposten te brengen. Dit is geschied. Tevens krijgen wij opdracht manschappen plus kader naar de voorposten te sturen. Ook dit is geschied. Onze sterkte was dus aanmerkelijk gedaald zoodat er een steunpunt overbleef met 1 Sergeant + 1 man als verdediging, een ander steunpunt 1 Sectiecommandant + 3 man als verdediging.

   Zondag 12 Mei 1940.
   Te pl.m. 16.00 uur kregen wij opdracht van de Bataljonscommandant om naar Prattenburg te vertrekken. Hieraan namen ook deel de Sectie zware mitrailleurs. Daar aangekomen zou Kapitein Sluis opdrachten ontvangen van de Regimentscommandant. Bij de gasfabriek aangekomen heeft de Kapitein zich in verbinding gesteld met de Regimentscommandant. Op order Regimentscommandant moesten wij terug en keerden te pl.m. 20.00 uur in de stoplijn terug.

   Maandag 13 Mei 1940.
   Weer kregen wij opdracht van de Bataljonscommandant om naar Prattenburg te vertrekken waar wij dan van de Regimentscommandant onze opdracht zouden krijgen. Bij de spoorwegovergang op de Kerkewijk stond de 1e Luitenant Bouma die ons opdracht gaf door te loopen richting de "Oude Trekpot". Bij La Montagne moesten wij de Cuneraweg opgaan waar Kapitein Dekker aanwezig was en verdere instructies gaf. Wij moesten stelling nemen tusschen de Cuneraweg en de Grindweg. Het was een zeer moeilijk terrein, wat betreft "zicht". Aangezien wij over weinig manschappen beschikten heeft Sergeant Versluis, A. met de commandogroep een gedeelte van het ons toegewezen vak bewaakt. De opstelling van de commandogroep lag pl.m. 50 meter achter de zware mitrailleurs.
   Welke instructie Kapitein Sluis van Kapitein Dekker gekregen heeft is ons niet bekend, omtrent de opdracht waren wij dus ook niet op de hoogte. Op last van Kapitein Sluis werd de ordonnans op pad gestuurd om verband op te nemen met de troepen welke rechts van ons moesten zitten. Aldaar is echter niets gevonden en er is ook later niets gekomen. Voor deze opdracht had de ordonnans ook verband moeten zoeken met de onderdeelen van 19 R.I. welke links moesten zitten en wel in het bijzonder met de Majoor Meijerman. Deze was echter niet te vinden.
   Ook de officieren van 19 R.I. zochten naar hem. Na eenige tijd kwamen er geregeld troepen uit het voorterrein terug, sommige in wanorde, andere in gesloten gelederen. Toen de Kapitein Sluis hoorde dat hij rechts niet aangeleund was, heeft hij direct de ordonnans naar de commandopost van de Regimentscommandant gestuurd om dit te melden. De ordonnans zag dat de bezetting van de Regimentscommandopost bezig was te vertrekken. Na zeer geruimen tijd gewacht te hebben kreeg de ordonnans eindelijk de Kapitein Dekker te pakken. Hij meldde aan Kapitein Dekker dat op de weg naar Elst nog eigen troepen stonden. De Kapitein Dekker gaf aan de Luitenant v/d Kamp, opdracht zich in verbinding te stellen met de Commandant van die troepen en die Commandant opdracht te geven rechts aan te sluiten. Langs de hulpverbandplaats aan de Kerkewijk komende vernam toen de ordonnans dat er teruggetrokken werd. De ordonnans heeft toen zijn bevindingen aan Kapitein Sluis gemeld.
   In de commandopost van Commandant 10 R.I. had de ordonnans opgevangen dat Majoor Meijerman met de troepen die links van ons zaten bij het krieken van de dag terug zouden trekken. Ook dit meldde de ordonnans aan de Kapitein. Deze wilde dit echter niet geloven, want zei hij, dan had ik dit bericht ook wel gehad. Inmiddels waren eenige onderdeelen van 19 R.I. welke links gezeten hadden achter ons gekomen. Onderdeelen achter ons openden het vuur op ons. Te pl.m. 22.00 uur hoorden wij geweldig geknetter voor ons op de Cuneraweg.
   Aanvankelijk dachten wij aan pantserauto's, doch zooals men later hoorde stond er een munitietrein in brand. Links en rechts hiervan begon het bosch te branden. Toen was de avond en de nacht nabij. De nacht verliep verder kalm.
   De andere morgen waren de troepen die achter ons zaten met hun mitrailleurs vertrokken. Kapitein Sluis stelde terstond een onderzoek in. Even later zag de ordonnans De Feber dat Kapitein Sluis op de Cuneraweg in gesprek was met eenige officieren van een Bataljon van eene Majoor Pannekoek. Op dat moment waren ook links van ons en achter ons alle oorspronkelijke troepen vertrokken. De Kapitein sprak af met bedoelde officier een nieuw front te vormen. De ordonnans kreeg opdracht naar de commandopost van I-10 R.I. te gaan om nieuwe instructies te halen. Bij aankomst in de Haspel bleek de commandopost van den Bataljonscommandant te zijn verlaten. De ordonnans is hierna teruggekeerd om dit aan Kapitein Sluis te melden. De ordonnans kon echter niet meer op de Cuneraweg komen aangezien deze alreeds door Duitsche troepen was bezet. Om op andere wijze bij de opstelling nabij het Bergbad te komen was voor de ordonnans onmogelijk, daar eigen troepen geheel waren ingesloten. De meergenoemde ordonnans is toen onder voortdurende beschieting teruggetrokken.
   Te pl.m. 5.45 uur zag Sergeant Versluis met zijn commandogroep de zware mitrailleur die pl.m. 50 meter voor hem zat uit elkaar springen. Op de Grindweg hoorde deze groep de Duitschers aanstormen met luid geschreeuw. In de veronderstelling dat de groep rechts van de commandogroep deze Duitschers tegenstand boden, bleef de commandogroep op zijn aangewezen plaats en nam het gedeelte voor zijn rekening wat hun was aangewezen en tevens dat van de zware mitrailleurs (gedeeltelijk). Pl.m. 10 minuten later werd de commandogroep in de flank en van achteren aangevallen en beschoten. Al dekkende en vuurende is toen de commandogroep teruggetrokken en is nabij de groote weg Veenendaal – Elst doorgebroken. De commandogroep heeft hier 7 man verloren.
   In Prattenburg ontmoetten Sergeant Versluis met zijn manschappen Sergeant Bax en Sergeant Mul met manschappen die ook doorgebroken waren. Er werd besloten terug te gaan naar de stelling stoplijn.
   Het zij nog vermeld dat gedurende de tijd dat de troep naar de Regimentscommandant was op 12 Mei en naar Prattenburg op 13 Mei 1940 de commandopost van 3-I met aangrenzende opstellingen slechts bewaakt werden door de Sergeant-majoor-administrateur, de fourier en sergeant-schrijver van 3-I. Hierna zijn we (daar de commandopost verlaten was) via Maarsbergen teruggetrokken in groepjes verdeeld en hebben de onderofficieren en manschappen zich bij verschillende onderdeelen gemeld.

Veenendaal, 5 Juni 1940.
de 1e Luitenant
Commandant 3-I-10 R.I.
(get.) T.A. Hoekwater.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 7.05 MB)