Gevechtsbericht 13 mei 1940 van reserve-kapitein H.J.Ch. Louman

29 REGIMENT INFANTERIE
IIIe BATALJON
3e COMPAGNIE
------------------------------------------------------------------


Gevechtsbericht van het gevecht op den 13den Mei 1940.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
---------------------------------------------------------------------------------------

(plaats van ontvangst: Remmersteinsche bosch (vt. 166-434)
1e bevel ontvaqngen (uur van ontvangst : 5.15 u.
zeer snel mondeling gegeven) van : C.-III-29 R.I.

Opdracht:  Vijandelijke troepen op verschillende plaatsen doorgedrongen in de Grebbe-linie. door tegenstoot tot terugkeer te dwingen, hiertoe uitgangsstelling in te nemen op den landweg, loopende van r van poort (vt. 168-443) naar g van wetering (vt. 169-444).
Vakgrenzen:  links, de Weteringsteeg en het verlengde daarvan tot de Grebbe.
rechts, lijn loopende van k van Zuidelijke Meentweg naar g van Achterberg en m van Voorm. Hoornwerk.


1-III-29 R.I. = rechter voorcompagnie waaraan toegevoegd 1 sectie M.C.-III-29 R.I.
2-III-29 R.I. = linker voorcompagnie waaraan toegevoegd 1 sectie M.C.-III-29 R.I.
Scheidingslijn tusschen deze Compagnien, een lijn gedacht middentusschen en evenwijdig aan de vakgrenzen.
3-III-29 R.I. (min 1 sectie) waaraan toegevoegd 1 sectie M.C.-III-29 R.I. en 1 sectie mortieren en 1 stuk 6 Veld.

Richting is rechts, rechts van ons is I-29 R.I.
Algemeene aanvalsrichting, kompasstand 26,50.
Eigen troepen in het voorterrein.
Bataljonsreserve volgt op 300 meter middenachter beide Voorcompagnieën.

Eerste aanvalslijn:  lijn gedacht evenwijdig aan den weg loopende van Achterberg in N.O.-richting 1 km. ten Zuiden daarvan.


UUR U = 4.45

Uitvoering:  Om 5.45 het Bataljon aangevangen met afmarsch naar bevolen uitgangsstelling. Mijn compagnie (achterste compagnie) volgt als bevolen.
Om 6.30 u. uitgangsstelling ingenomen.
Formatie van mijn Compagnie:

links 1 sectie rechts 1 sectie
links achter 1 sectie rechts achter sectie zware mitrailleurs
met één stuk tegen luchtdoelen.
midden achter 1 sectie mortieren.

stuk 6 Veld is achtergebleven, kon niet door het terrein komen.
Ik bevind mij midden tusschen vóór- en achtersecties.
 
7.00 u. Voorcompagnieën gaan voorwaarts uit uitgangsstelling.

De linker voorsectie gaat teveel rechts en dringt teveel naar voren zonder acht te slaan op de door mij bevolen te houden afstand. Zoodra dit in het zeer onoverzichtelijk terrein door mij werd geconstateerd, werd de Sectiecommandant de reserve 1e Luitenant Leendertz door mij bevolen, zijn richting te herstellen en te wachten tot den bevolen afstand was herkregen. Deze order werd niet juist uitgevoed, zoodat de heele Compagnie naar rechts werd gedrongen en in hoofdzaak in het vak van rechter voorcompagnie voorwaarts ging.
Inmiddels viel reeds artillerievuur en werd mitrailleurvuur afgegeven op de voorcompagnieën.
Het bleek mij dat de linker voorsectie reeds door de achterste sectie van de rechtercompagnie was heengedrongen, hetwelk ik constateerde, toen ik mij op weg naar de commandopost van den Bataljons-Commandant begaf alwaar ik was bevolen mij te melden.
De Bataljons-Commandant bevond zich in een boerenwoning, links en iets achter de linker sectie van de rechter voorcompagnie gelegen. In deze woning aangekomen, waar de Bataljons-Commandant zich met eenige Compagniescommandanten bevond, kwam deze woning onder artillerievuur te liggen. Deze werd daarop verlaten en werd teruggetrokken op een Noordelijk daarvan gelegen loopgraaf, welke na onze aankomst aldaar onder vijandelijk mitrailleurvuur kwam te liggen.
Uitkijkend constateerde ik, dat de rechter voorcompagnie terugtrok, zoodat wij vrijwel de achterste groep waren geworden, die naar de vijand gericht was. Teneinde te voorkomen, dat ook mijn compagnie (bataljonsreserve) deze beweging zou volgen, begaf ik mij ijlings naar de plaats waar ik mijn compagnie had verlaten. Dit geschiedde onder aanhoudend vijandelijk artillerie- en mitrailleurvuur. Op de plaats aangekomen waar ik mijn compagnie had achtergelaten, bleek mij dat het grootste deel der compagnie de terugtrekkende beweging der rechter voorcompagnie reeds had gevolgd, doordat deze door de verspreide sectiën van mijn compagnie heentrokken. Een klein gedeelte van mijn compagnie en terugtrekkende groepen van andere compagnieën werden door mij tot staan gebracht en stelde ik deze weer op bij de harde weg gaande van Achterberg in N.O. richting. Hier gaf ik het bevel weer voorwaarts te gaan. Hieraan werd gevolg gegeven, maar door het onoverzichtelijk terrein bleek mij, dat na nog heviger artilleriebeschieting, enkele groepen wederom waren teruggetrokken. Wederom stelde ik mij op, om op de genoemde harde weg de terugtrekkende groepen op de te vangen, die daarna weer bevel van mij kregen, voorwaarts te gaan. Na hernieuwde beschieting door vijandelijke artillerie, mitrailleurs en mortieren, bleek mij, dat het meerendeel van de nog aanwezige groepen mede waren teruggetrokken.
Onze eigen artillerie zweeg reeds geruimen tijd, vijandelijke vliegtuigen bestookten ons met mitrailleurvuur, van enkele nog in mijn nabijheid nog aanwezige groepen constateerde ik dat zij geen munitie voor hun mitrailleurs meer hadden. Aangezien zich recht voor mij geen eigen troepen meer bevonden, ben ik de terugtrekkende troep gevolgd, teneinde deze nogmaals te verzamelen. Dit gelukte nabij het meest Noordelijke spoorweg viaduct, waar zich ook gedeelten van andere compagnieën bevonden, circa 50 man van mijn compagnie kon ik hier verzamelen. Op last van den Bataljons-Commandant werd onder het viaduct doorgemarcheerd naar den harde weg, die ten Westen daarvan evenwijdig loopt, met het doel hier te verzamelen.


Te Horssen, den 6den Juni 1940.
De Commandant van de Compagnie,
De Reserve Kapitein,

(get.) H.J.Ch. Louman.

Gezien
Commandant III-29 R.I.
De Majoor Bataljons-Commandant
H. Schotman.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.31 MB)