Het laatste salvo

Het bord stond er nog, wat scheef, wat gehavend, vlak voor de ruïne van een portiershuisje of iets dergelijks, vroeger behoorende bij het dierenpark, 1000 levende krokodillen!.... enkele stappen verder stonden we bij de graven van de 447 Nederlandsche en Duitsche soldaten, die zes dagen na den strijd reeds op den Grebbeberg waren ter ruste gelegd. Wat ruwhouten kruisen op de voorste rij met haastig neergeschreven opschriften: "Hier ruht ein tapferer S.S.-Mann".... hier en daar een naam, bijna overal een stukgeschoten stormhelm en dan het bordje, dat na 25 jaar weer rechtsgeldigheid kreeg: "Hier ruht ein tapferer unbekannter Deutscher Soldat". De rijen daarachter droegen andere helmen, groene helmen met een leeuw.... op een bordje was te lezen: "6 Holländer Grab". "Onze jongens" - fluisterde een van ons. Langzaam kwamen we nader.


De moeilijke maar piëteitvolle taak van het opsporen en begraven der dooden, eerder reeds geschetst, is dien Maandagavond reeds volbracht. Een schoone lentezon schiet bij het dalen gordijnen van diffuus licht tusschen het loof van de oude beuken, die de wacht om de graven gaan betrekken. Zacht ritselt de wind tusschen het jonge groen. Tot voor enkele oogenblikken knerpten nog de spaden in het geel-bruine zand, waar nieuwe graven werden gedolven.... nu leunen ook de mannen in hun blauwe pakken op de schoppen; er klinken enkele commando's.... het vuurpeloton schaart zich in het gelid; daartegenover staat de groep van Duitsche en Nederlandsche soldaten, die bij het zoeken behulpzaam zijn geweest en die nu als één blok de houding aannemen. De derde zijde van het carré wordt gevormd door de burgerlijke autoriteiten: den burgemeester van Rhenen met zijn ambtsketen om, den gemeenteveldwachter, een paar Roode-Kruis-zusters en blijkbaar een arts met zijn helpers, allen beschermd door hooge gummilaarzen en gummihandschoenen. Achter dit groepje scharen ook wij ons.... toevallige voorbijgangers.


Ook over deze graven ruischt het evangeliewoord. Vreemd, maar diep ontroerend klinkt de stem van den prediker in dit beukenbosch, dat de Woorden des Levens weerkaatst.... "waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen" .... "de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons genezing geworden" .... "Wij dwaalden allen als schapen; wij keerden ons een iegelijk naar zijnen weg, doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen". Op deze plaats, waar zooveel smarten geleden zijn, klinkt de blijde boodschap van den Man van Smarten. Een blijde boodschap.... nu grijpt de predikant naar een pericoop van het Nieuwe Testament der vervulling.... "Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eenig geboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordeelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden" ....
Even is het stil.... dan begint de prediker zijn toespraak, waarin hij alle dooden samenvat; hier zijn immers alle tegenstellingen overwonnen, waar menschen voor éénzelfden Rechter moeten verschijnen! Wel wordt herinnerd aan den fellen strijd, die hier geleverd werd en waarbij twee groepen menschen elk hun plicht deden voor hun vaderland, maar in den dood werden vereenigd. Een gebed voor de familieleden der gevallenen wordt een smeekbede om troost, waar menschen niet kunnen troosten. De predikant treedt terug, de kapelaan leest de Latijnsche gebeden voor de gestorvenen; voor ons zijn het klanken, voor den geloovigen Roomsch-Katholiek is het balsem op de wonden.


Dan klinken commando's voor het vuurpeloton.... "Hoch legt an!"... "Gibt Feuer"... een droge harde knal weerkaatst duizendvoudig langs de beboschte heuvelen, nòg eens en nòg eens klinken dezelfde bevelen en telkens doen de soldaten met één knal het salvo weerklinken - hun laatste eer aan de dooden, aan deze dooden, die hier op den Grebbeberg voorloopig zijn begraven, maar daarmee ook aan de anderen, de velen, die hier sneuvelden en die reeds eerder zijn weggebracht om mogelijk in de plaats hunner geboorte te worden ter aarde besteld. De echo van het schot rolt na in het dal.... een paar boschduiven wieken weg. De tweede predikant bidt, als het heel stil geworden is, het "Onze Vader". De indrukwekkende teraardebestelling is beëindigd, maar een korte plechtigheid van ander karakter volgt nog.


Wéér ruischen alleen de beuken.... Stil gaan we uiteen. Aan den rand van het massa-graf smeult een vuur van de resten van gevonden kleedingsstukken en wapenen.... een blauwe rook stijgt boven de beuken uit en verwaait over de geschonden akkers. De zon gaat dalen boven den Grebbeberg, XX van Bloeimaand in het Jaar onzes Heeren negentien honderd veertig.
Bron: boek Doodenwacht bij onze gevallenen (pag. 131 t/m 135),
van G.H. Hoek, uitgebracht door N.V. Gebr. Zomer & Keuning's
Uitgeversmij. te Wageningen in mei 1945
Boeken »