Ontsnapt aan executie
'Nederlandse soldaten uit wraak geëxecuteerd op Grebbeberg'
Veteraan: Duitsers vergolden beschieting gewondentransport
Het raadsel rond het doodschieten van zeker vier Nederlandse militairen op 13 mei 1940 in Rhenen is dichter bij een oplossing gekomen. De militairen zijn volgens Grebbeberg-veteraan Wil Hulscher zonder vorm van proces door een Duits vuurpeloton geëxecuteerd, als vergelding voor het beschieten van een Duits gewondentransport. Hulscher ontkwam zelf ternauwernood aan executie dankzij een Duitse gewondenverzorger die het voor hem opnam. "Dat is mijn geluk geweest, anders had ik daar ook gelegen", aldus Hulscher vandaag in Trouw. "De korporaal zei dat ze [de Nederlandse militairen] niedergelegt zouden worden omdat ze op een Duits gewondentransport hadden geschoten."Standrechtelijke executie en het beschieten van gewonden gelden als schendingen van het oorlogsrecht. Op 13 mei 1940 trokken Nederlandse troepen zich terug van de Grebbeberg nadat Duitse eenheden de laatste verdedigingslinie van het Nederlandse leger hadden doorbroken. Van de doodgeschoten militairen is een foto gemaakt, aan de achterkant van een huis aan de Grebbeweg. De mannen liggen op hun buik met hun armen naast hun hoofd. Zeker twee van hen hebben schotwonden in het achterhoofd. Dat duidt op een executie, ook omdat het huis nauwelijks is beschadigd. Dat zou bij een vuurgevecht wel zijn gebeurd.
Een andere theorie is dat de militairen slachtoffer zijn geworden van eigen vuur, in de verwarring van de terugtocht van de stoplijn. Onderzoeker Gielt Algra van het Veteraneninstituut (VI) noemt dat niet aannemelijk. Het incident heeft zich in de namiddag van de 13de mei afgespeeld toen op die plek niet meer werd gevochten.
Tijdens de Slag om de Grebbeberg lokte de ene schending van het oorlogsrecht soms de andere uit. Een van de laatste Grebbeberg-veteranen vertelt hoe hij op 13 mei 1940 aan een standrechtelijke executie door een Duits vuurpeloton ontkwam. Andere militairen waren minder fortuinlijk.
door George Marlet
Wil Hulscher kan er maar niet over uit. Exact op de plek waar hij 71 jaar geleden een munitiedepot tegen Duitse granaten probeerde te beschermen, is de loopgraaf in zijn oude staat hersteld. "Dat is toch ongelooflijk! Ik zag alles terug. Iedere dag liep ik met mijn jongens over de bosweg naar die loopgraaf."
Dankzij onderzoeker Gielt Algra van het Veteraneninstituut kon de nu 95-jarige Hulscher ook reconstrueren hoe hij op 12 mei 1940 gewond van de Grebbeberg naar de Rode Kruis-post in Rhenen probeerde te komen. "Anderen zeiden tegen me dat ik niet over de hoofdweg kon lopen omdat er overal nog werd geschoten, maar ik ging toch. Ik liep helemaal alleen over die weg. Heel aangrijpend om dat terug te zien."
De Slag om de Grebbeberg heeft bij Wil Hulscher diepe sporen achtergelaten. Zo diep dat hij tot voor kort zweeg over zijn ingrijpende ervaringen. Verschillende keren ontsnapte Hulscher in de meidagen van 1940 aan de dood. Hij overleefde beschietingen waarbij andere militairen sneuvelden. Het heeft bovendien maar heel weinig gescheeld of Hulscher was in Rhenen door een Duits vuurpeloton doodgeschoten. Vier of vijf andere Nederlandse militairen werden wel doodgeschoten, naar verluidt uit wraak omdat ze op een Duits gewondentransport zouden hebben geschoten. "Du hast ja Schwein gehabt" (Je hebt geluk gehad), was het onderkoelde commentaar van een Duitse bewaker toen Hulscher uiteindelijk krijgsgevangene was.
Dienstplichtig sergeant Wil Hulscher was bij het 8e Regiment Infanterie (8 R.I.) groepscommandant. Hij moest met elf ondergeschikten op de Grebbeberg achter de zogenoemde stoplijn een munitiedepot inrichten en afschermen. Duitse artillerie nam het depot op 11 mei 1940 onder vuur. "Toen de eerste granaten vielen, was er één en al paniek. Jongens kwamen bij me zitten. 'Sergeant, wat moeten we nou?' Zelf ben ik niet bang geweest, dat is mijn karakter. We hadden opdracht om tot het laatst te blijven, maar de meeste jongens vluchtten de bunker in." Hulscher bracht met hulp van twee militairen de munitie in veiligheid en zocht beschutting in de naburige commandopost.
De volgende dag, 12 mei 1940, kregen Hulscher en andere groepscommandanten opdracht om zich te verzamelen voor een tegenaanval onder leiding van majoor Johan Jacometti, commandant van het tweede bataljon van 8 R.I. Jacometti, oudgediende van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger, ging met getrokken klewang (kort zwaard) voorop nadat hij de veertig militairen moed had ingesproken. Hulscher: "Hij riep 'Dood aan de moffen' en 'Leve de koningin'." Een Duitse sluipschutter schoot vanuit een boom Jacometti dood. Een kogel schampte Hulschers hoofd en doorboorde zijn linkeroor.
Hevig bloedend en vermoedelijk in shock zocht Hulscher een veiliger plaats. Hij wist dat er in Rhenen een Rode Kruis-post was en wilde daarheen lopen om zijn wonden te laten verzorgen. Tegen het advies van anderen in, nam hij de Grebbeweg richting Rhenen en stuitte al snel op een Duitse SS-militair die met een pistoolmitrailleur op hem begon te schieten. Een Duitse officier gaf de schutter bevel om te stoppen met schieten. Wonderlijk genoeg werd Hulscher niet geraakt. "Du bist ja der Teufel!" (jij bent verdorie de duivel), riep de Duitser. SS'ers brachten hem naar timmerfabriek De Stoomhamer, waar gewonde Duitsers werden verzorgd. "Een Duitse korporaal-gewondenverzorger verbond mijn wonden en vroeg me of ik hem wilde helpen."
Aan deze korporaal heeft Hulscher zijn leven te danken. Na de nacht in de timmerfabriek volgde het bevel dat Nederlandse krijgsgevangenen zich moesten verzamelen voor transport naar Duitsland. Hulscher ging aan het eind van de middag met de Duitse korporaal terug naar de Grebbeweg. Een officier wilde Hulscher als menselijk schild voorop laten lopen, maar dat wist de korporaal-gewondenverzorger te voorkomen. "Nee, dat gaat niet, hij moet mij helpen."
Voor Huize Wilhelmina aan de Grebbeweg stonden vier of vijf Nederlandse militairen opgesteld. "De korporaal zei dat ze doodgeschoten (niedergelegt) zouden worden omdat ze op een Duits gewondentransport hadden geschoten. Een Duitse majoor die de leiding had, zei dat ik bij die jongens moest gaan staan. Maar de korporaal kwam tussenbeide en zei 'Er hat sanitätische Dienst getan' (Hij heeft in het veldhospitaal gewerkt). Toen zei die majoor: 'Zurück!' Dat is mijn geluk geweest; anders had ik daar ook gelegen."Voor de ogen van Hulscher schoot de Duitse majoor een Nederlandse onderofficier in de rug en gaf een soldaat opdracht om de man nog een nekschot te geven. Wat er daarna is gebeurd, heeft Hulscher niet met eigen ogen kunnen waarnemen. Hij houdt het erop dat de Nederlandse militairen (van de 8e Compagnie mortieren van 8) korte tijd later zonder vorm van proces door een Duits vuurpeloton zijn doodgeschoten. Dat valt ook af te leiden uit een foto van dode Nederlandse militairen naast Huize Wilhelmina. Vier mannen liggen op hun buik met hun armen naast hun hoofd. Zeker twee van hen hebben wonden in het achterhoofd. Dat kan op een executie duiden, ook omdat het huis nauwelijks is beschadigd. Bij een vuurgevecht zou dat wel zijn gebeurd.
Rond de Slag om de Grebbeberg speelt al decennia lang de kwestie van oorlogsmisdaden. Na de oorlog was het gangbare beeld dat Duitse militairen op grote schaal het oorlogsrecht hadden geschonden, bijvoorbeeld door Nederlandse militairen als menselijk schild te gebruiken, op hen te schieten nadat ze zich al hadden overgegeven of zich in Nederlands uniform te vertonen. Gaandeweg werd de geschiedschrijving genuanceerder. Volgens hoogleraar militaire geschiedenis Herman Amersfoort hebben Duitse militairen zich in mei 1940 niet structureel schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Duitse en Nederlandse schendingen van het oorlogsrecht zijn volgens Amersfoort beide meestal te verklaren uit voorafgaande gebeurtenissen als hoog oplopende spanning of ernstige misverstanden in of na het gevecht.
Rond het incident bij Huize Wilhelmina is er mogelijk sprake geweest van actie en reactie: Nederlandse militairen zouden - mogelijk zonder zich dat bewust te zijn - een Duits gewondentransport hebben beschoten en uit wraak zouden Duitse militairen hebben besloten tot het standrechtelijk executeren van deze Nederlanders. Beide acties gelden als een schending van het oorlogsrecht.
Van sergeant Hulscher's groep komen negen militairen op de Grebbeberg om het leven. Na de oorlog ontvangt Hulscher uit handen van prins Bernhard het Bronzen Kruis, een hoge militaire onderscheiding, voor de 'onverschrokken wijze' waarop hij heeft meegedaan aan de tegenaanval onder leiding van majoor Jacometti. Hulscher wil wel beroepsmilitair worden, maar ziet daar van af omdat zijn vader en vrouw er niets van moeten hebben. Hij gaat bij schoenenfabriek Bata werken en wordt later filiaalleider van verschillende schoenenwinkels.
Pas de laatste jaren gaat Wil Hulscher wat vaker naar de Grebbeberg. Het bezoek aan de gerestaureerde loopgraaf waar hij in mei 1940 stond, maakt de cirkel rond. "Om dat zoveel jaren later terug te zien, was heel emotioneel." Aan de muur van zijn flat hangt tussen talloze foto's een ingelijste steen. 'Steen uit mijn bunker, Grebbelinie 1940 Rhenen', staat er met sierlijke letters op.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met drs. Gielt Algra, onderzoeker van het Veteraneninstituut. Van zijn hand verschijnt vandaag een artikel in het veteranenblad Checkpoint. Het volledige interview met Wil Hulscher is te beluisteren via het Interviewproject Nederlandse Veteranen.
De Slag om de Grebbeberg
De Slag om de Grebbeberg spreekt nog steeds tot de verbeelding vanwege de felle strijd en man-tot-mangevechten die tussen 11 en 13 mei 1940 zijn gevoerd. Ook is de slag het symbool van de slechte training en bewapening van het Nederlandse leger dat het onderspit moest delven tegen het numeriek en militair veel sterkere Duitse leger.
De Grebbelinie (die zich uitstrekt van Rhenen tot aan het IJsselmeer) diende als voorpost van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar dat concept bleek in mei 1940 niet te werken. Duitse troepen doorbraken achtereenvolgens de voorpostenlijn (11 mei), de frontlijn (12 mei) en de stoplijn (13 mei). Een tegenaanval op 13 mei ten noorden van de Grebbeberg mislukte. Op 14 mei 1940, na het bombardement van Rotterdam, besloot Nederland te capituleren.
Bij de Slag om de Grebbeberg kwamen 382 Nederlandse en 275 Duitse militairen om het leven. Op de Grebbeberg is direct na de slag een militair ereveld ingericht, waar nu zo'n 850 Nederlandse militairen begraven liggen. Informatie: www.grebbeberg.nl
Update: RTV Utrecht maakte n.a.v. bovenstaand artikel een portret van oorlogsveteraan Will Hulscher.
Bron: Dagblad Trouw - zaterdag 17 december 2011