Verhoor van kapitein J. van den Berg

Verhoor van Kapitein J. v.d. Berg, Commandant 1-II-8 R.I., Winterswijk.
------------------------------------------------

  Mijn commandopost was achter de boerderij Weltevreden. De compagnie is gemobiliseerd onder commando van Luitenant Emous en toen is de huidige opstelling gekozen met de officieren in reserve. Waar de menschen gewerkt hadden in hun opstellingen is dit zo gebleven: ik had dit willen veranderen als het klaar was. Dit was tot bij den D.C. bekend.
  De vaandrig Wassenaar is Zondagmorgen om verband op te nemen met de rechtercompagnie op verkenning gegaan met den korporaal Schoenmaker. Hij is plotseling omsingeld en gevangen genomen. De korporaal is teruggekomen en heeft buitengewoon flink gevochten. De verbindingen waren zeer moeilijk, want de dijk was nog niet klaar en er lag een baan voor lorries enz., die het zicht belemmerde. Ik heb het zand, dat voor de schietgaten lag, weg laten halen, dat was wel een meter hoog.
  Zaterdagmorgen in de vroegte is de boerderij uitgebrand waarnaast ik mijn commandopost had. In den loop van Zaterdag is verder niets voorgevallen. Er zijn twee pantserwagens voor de dijk geweest. Een is stuk geschoten door de pag. waarop de tweede vluchtte.
  We hebben veel last gehad van het griendhout, dat vlak voor de dijk lag. Daarop hebben we eigen artillerievuur aangevraagd en gekregen. We hadden bijtijds bericht, dat we ons daartegen moesten dekken.
  Zondagmorgen 11.00 uur ben ik zelf de voorste lijn langs gegaan, van rechts naar links. Toen werd juist het Hotel Grebbeberg gebombardeerd aanvankelijk alleen door artillerie. Ik zag later vijandelijke infanterie op 600 meter voor het front in den boomgaard zitten. Ik heb gelast daarop met de mitrailleur te vuren. Daarop ontvingen ook wij vuur en ik kreeg de eerste gewonden binnen, van het mitrailleurnest naast ons dat door een blindganger getroffen was en gedeeltelijk ingestort. Na de menschen op gang gebracht te hebben ben ik naar kazemat 26 gegaan: ik wist, dat deze kazemat stormvuur had voorbereid voor N-Hoornwerk. De sergteant was pas 1 week daar en wist niets van zijn opdracht. Het was overigens een flinke jongen maar de soldaten hadden weinig vertrouwen in hem. Ze zaten midden in het vuur en waren van iedereen verlaten. Ik heb hen op dreef gebracht en het vuur laten afgeven.
  Toen ben ik naar kazemat 27 gegaan. Het was plm. 16.00 uur toen ik terug was. Plotseling kwam toen de dokter van de hulppost in de dijk en ook de vaandrig Barends van de zware mitrailleur (27) bij mij omdat "de vijand vlak voor de dijk zat". De dokter is langs de weg teruggegaan doch door eigen troepen bevuurd. De vaandrig schreeuwde ook: "de dijk vloeit weg". Ik heb den vaandrig gelast de leiding van de kazematten 28 en 29 op zich te nemen. Ik ben zelf naar 26 en 27 gegaan en trof daar een mij onbekenden Joodschen vaandrig met enkele menschen aan voorzien van enkele lichte mitrailleurs. Ik heb deze menschen opgesteld rondom de kazematten en hen gelast te blijven. Ze zijn echter, toen ik weg was, weggeloopen. Ik ken hun namen niet.
  Met een paar man met een kruiwagen ben ik door het vuur van fop-mitrailleurs naar mijn commandopost gegaan om ze nog munitie te leveren. Die fop-mitrailleurs waren zeer demoraliseerend; ze klonken uit de boomen, van voren en achteren met enkele korte tikken, maar er gebeurde niets en men zag ook niets. Toen ik op mijn commandopost terug was kreeg ik bericht, dat Majoor Jacometti was gesneuveld en ik het Bataljons Commando moest overnemen. In de Heimersteinschelaan was 't toen al mis; ik zag daar de Duitsche vuurpijlen opgaan om de artillerie te leiden.
  Ik heb de Luitenant v.d. Heuvel opdracht gegeven te blijven zitten en den Luitenant Emous heb ik 't commando overgegeven. Om plm. 20.00 uur ben ik op de Bataljons Commandopost aangekomen. De majoor Jacometti is met een sectie van de 3e compagnie van kapt. Hakkert een tegenstoot gaan doen. Daarbij is hij gesneuveld. 's-Avonds is een ordonnans van de 2e compagnie gekomen met de vraag of hij terug moest trekken. Ik heb geantwoord, dat ze stand moesten houden maar vermoedelijk is die ordonnans niet meer aangekomen. Overal was uitdrukkelijk order gegeven dat stand gehouden moest worden tot het uiterste.
  Ik vond 's avonds op de Levendaalscheweg een luitenant der Jagers met een groep die zijn sectie kwijt was en heg noch steg meer wist. Ik heb hem door een ordonnans op zijn plaats laten brengen. Er heerschte voor de stoplijn groote verwarring, men wist den weg niet en de troepen liepen in het prikkeldraad.
  Maandagmorgen kwamen de stoottroepen voor mijn compagnie. Ik had geen verband meer met mijn compagnieën. Ik zag enkele troepjes vluchten van het andere bataljon. We hebben de stoottroepen nog een tijd tegengehouden met een man of 40. Ik had een tamboer die flink met handgranaten wierp; de vluchtende vijand werd door ons beschoten. Tot de avond bleef het rustig bij ons.
  Maandagmiddag is een stuka aanval geweest op de commandopost van 8 R.I. en de artillerie, die daar stond. Rechts van ons stond toen een Duitsche batterij ongeveer op gelijke hoogte met onze compagnie opstelling.
  Maandagmiddag heb ik den Regiments Commandant voorgesteld om naar Veenendaal te gaan, maar de Luitenant Kol. Hennink wilde dit niet. De kapt. Bor is dit gaan vragen. Rhenen was toen door de vijand bezet.
  Maandagavond om plm. 18.00 uur heb ik een aanval van een compagnie gehad, die ons gevangen genomen heeft. We moesten helm, gasmasker enz. afgeven. Bij de eerste huizen van Rhenen werden we op de weg verzameld en uitgescholden. Enkele officieren moesten dooden versleepen en de Duitschers schopten en sloegen ons. We hebben ons daarover beklaagd maar dat hielp niets. In Duitsland hebben we geen klagen gehad. Ook de troepen waar we langs kwamen waren woest en wild tegen ons.
  Ik heb bij Stuttgart (Weinberg) gevangen gezeten.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. van den Berg.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.52 MB)