Verklaring van dienstplichtig soldaat G.M. Klinkhamer

Verklaring afgelegd door den dpl. soldaat G.M. Klinkhamer van M.C.-II-8 R.I. in
de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 6 Mei 1947.
------------

  Ik hoorde aanvankelijk tot M.C.-I-8 R.I., doch ben tijdens de mobilisatie overgeplaatst bij M.C.-II-8 R.I. om bij dit onderdeel voor de camouflage van de opstellingen te zorgen. Daarvoor had ik een cursus gevolgd.
  Ik was bij de mitrailleur No. 10. Het stuk waarbij ik hoorde stond opgesteld in een koepelkazemat ongeveer achter Ouwehands Dierenpark. Achter onze opstelling was de commandopost van Kapitein Schoevaars, daarachter de commandopost van Majoor Jacometti.
  Op een gegeven moment kwamen de Duitschers aan de achterzijde van onze koepel, dus in onze rug. Er viel een voltreffer op de deur van de koepel aan de achterzijde. De sergeant Borgedijn werd gewond en naar een hospitaal vervoerd. We hebben de koepel verlaten en zijn het voorterrein ingegaan, waar zich gecamoufleerde loopgraven en mitrailleurnesten bevonden. Vandaar uit hebben we de vijand onder vuur genomen. Na eenige tijd was munitie-aanvulling nodig. Met vier man zijn we op weg gegaan naar de commandopost van de majoor om munitie te halen. Ik ben met een collega gekomen tot aan de commandopost van de kapitein. De beide anderen heb ik niet meer gezien. Bij de commandopost van de kapitein konden we niet verder vanwege het hevige vuur. We hebben ons begeven in de veldkeuken, dicht bij deze commandopost, welke was ingegraven. Na eenige tijd hield het vuren op en hoorde we de Duitsers boven ons. Ze riepen dat we er uit moesten komen en gedroegen zich abnormaal. Een van hen wilde op ons schieten, doch zijn commandant hield hem in bedwang. Ik kwam als tweede of derde er uit. We waren naar schatting met 40 tot 50 man. We moesten onze overjas en veldjas uittrekken; de patronen gooide ik weg. Daarna wezen de Duitsers ons de richting aan waarin we ons moesten begeven. We moesten vanuit de bosrand over open terrein in de richting van de spoorbaan. We werden zowel door de Duitsers als door eigen troepen voor ons beschoten. In een roggeveld heb ik mij laten vallen. Ik weet niet meer hoelang ik daar gelegen heb. Met mijn handen heb ik mij eenigszins ingegraven, omdat de rogge niet hoog genoeg stond om voldoende dekking te bieden. De Duitsers trokken niet langs mij heen. Zij hadden geschut (3,7) bij zich waarmede zij over ons heen schoten op de eigen troep, die op ons vuurde. Toen ik bemerkte dat de Duitsers het roggeveld bijna geheel hadden ingesloten ben ik opgesprongen, over een terrein waar mijnen lagen en tusschen het prikkeldraad door en over de spoorlijn weggerend.
  Aan de spoorlijn lagen eigen troepen in loopgraven onder de luitenant Suilen (Reserve 2e Luitenant Suijlen, II-19 R.I.), waar ik mij bijvoegde. Ik heb de luitenant Suilen gewaarschuwd dat de Duitsers Hollanders voor zich uitdreven, die in het roggeveld lagen, en dat hij moest ophouden daarop te vuren.
  In de loopgraaf kreeg ik kleding en een karabijn. Ik heb echter niet geschoten, omdat ik eenigszins overstuur was. De loopgraaf lag onder artillerievuur vanuit de richting Wageningen. Dit vuur werd zoo hevig dat we de loopgraaf moesten verlaten. Ik weet niet meer hoe lang ik in de loopgraaf geweest ben.
  Na de capitulatie ben ik nog in de keuken terug geweest. Alle waarde-artikelen waren uit de jassen verdwenen; foto's en brieven lagen op de grond.
  Voor zoover mij bekend heeft niemand van ons geweigerd om voor de Duitsers uit te loopen.
  Ik heb gehoord van een mij onbekend militair dat hij met 5 anderen, toen zij uit de loopgraaf kwamen om zich over te geven, door de Duitsers waren neergeschoten. Alleen mijn zegsman was niet doodelijk getroffen, de 5 anderen vermoedelijk wel.

's-Gravenhage, 6 Mei 1947,

(get) G.M. Klinkhamer.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.23 MB)