Verklaring van reserve-eerste luitenant F. van Capelle

HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF
COMMISSIE VAN ONDERZOEK
--------------------
 

P R O C E S - V E R B A A L

  Op heden de 20e November 1947 verscheen voor onze Commissie: F. van Capelle, geboren 5 September 1905, wonende te Hilversum, in 1940 Reserve 1e Luitenant, Adjudant van Commandant II-19 R.I., die ons het volgende verklaarde:

  "Nadat op 13 Mei te ongeveer 12.00 uur de Overste de Marees van Swinderen de commandopost van de Majoor van Apeldoorn zonder nadere inlichting had verlaten, ben ik door de Bataljonscommandant gezonden naar de Divisiecommandant, om nadere bevelen te vragen. De Divisiecommandant heeft mij opgedragen om Majoor van Apeldoorn mede te delen, dat hij weer Commandant van de Divisie reserve werd en dat moest worden stand gehouden, dat de tegenaanval goed verliep en dat getracht moest worden terugtrekkende troepen hun stellingen weer te doen bezetten. Dit bevel heb ik aan Majoor van Apeldoorn overgebracht en hem daarbij tevens inlichtende omtrent de vele terugtrekkende troepen, die ik gezien had.

  Majoor van Apeldoorn heeft toen even overwogen of het niet wenselijk was de commandopost naar achteren te verplaatsen, teneinde van daaruit de terugtrekkende troepen weer te verzamelen en een nieuwe stelling in te richten. Hierbij hebben verschillende factoren een rol gespeeld, zoals het vertrek van Commandant 4 R.H., mijn bericht over terugtrekkende troepen en de algemene indruk, die toen ontstond. Op mijn verzoek ben ik toen tezamen met de Kapitein Wezepoel het terrein ingegaan, om poolshoogte te nemen. In het terrein, namelijk bij het kerkhof, hebben wij de aanval van Duitse bommenwerpers ondergaan, waarbij we ons dekten in één van de mitrailleuropstellingen van een sectie zware mitrailleurs, waarover Kapitein Wezepoel het bevel voerde. Kapitein Wezepoel is daarop bij die opstelling gebleven en ik ben nog even verder gegaan en heb toen waargenomen, dat vrijwel alle troepen, die zich aan de spoorlijn bevonden, voor zover ik dat kon zien, vandaar terugtrokken. Ik ben daarop snel naar Majoor van Apeldoorn teruggegaan en heb verslag uitgebracht.

  De Majoor besloot toen om zich een 500 meter naar het Westen te verplaatsen en aldaar een nieuwe stelling te vormen. Ik ben de Verbindingsafdeling gaan waarschuwen, die zich op enige afstand van de commandopost bevond.

  Ik ben vervolgens teruggeweest op de commandopost en vervolgens ben ik met de Kapitein Wezepoel, die inmiddels was aangekomen, eerst naar de hulpverbandplaats gegaan, waar de Majoor zich niet bevond, vervolgens in Zuidelijke richting naar Rhenen, waar wij de Majoor Dekker hebben ontmoet. Ik heb Majoor Dekker wel medegedeeld, dat alles terugtrok, en ook dat de Commandant Divisie Reserve zich naar het Westen verplaatst had, doch kan niet hebben medegedeeld, dat er een bevel van de Divisie Commandant was om terug te trekken. Er is een gerucht, dat er toen ter tijd een mededeling is geweest van Commandant 19 R.I., dat moest worden teruggetrokken, doch ik kan mij niet meer herinneren, wanneer ik dit gerucht vernomen heb.

  De gebeurtenissen in die middag moet men zien in het kader van de toen heersende stemming en omstandigheden, geruchten enz. Vóór de bomaanval was de stelling nog behoorlijk bezet, na de bomaanval is er een algemene paniek uitgebroken."

Voorgelezen, volhard en getekend,

(get.) F. van Capelle.

De Commissie van Onderzoek,

(get.) V.E. Nierstrasz,
Generaal Majoor tit. b.d.

(get.) F.A.J. de Klerck,
Luitenant Kolonel der Artillerie b.d.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 2.10 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 2.14 MB)