Verklaring van reserve-eerste luitenant S.J. van der Hoeven
Reserve 1e Luitenant Van der Hoeven, S.J. van M.C.-I-24 R.I., verklaart bij zijn
verschijning voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 17 Juli 1947:
-----------------------------------
Wij hadden 2 zware mitrailleurs. Een was ingedeeld rechts voor, een links voor. Wij zijn opgesteld op de Grebbeberg. Ik lag rechts van de weg, richting Wageningen.
Ik ben nog gegaan naar de lichte mitrailleurs van Kapitein van Heyst om de opstelling te coördineren. Toen ik even later terug kwam was de zware mitrailleur met de manschappen verdwenen. Ik ben toen gaan zoeken en vond deze terug in een sloot plm. 50 Meter van de opstelling. Ik heb hem gebracht achter de Friese ruiters. Ik ben achter de mitrailleur gekropen. Linders was nog bij mij achter de Friese ruiters maar bleek even later verdwenen te zijn. Broods lag naast mij met een geweer, zoals hij mij pas verteld heeft, zelf weet ik het niet meer, en moet daar aan zijn wang gewond zijn geraakt. Wel zag ik hem later in de hulpverbandplaats met een wond aan zijn wang. Ik kreeg scherven in mijn beenwindsels. Na plm. 150 patronen weigerde de mitrailleur. Het was middernacht. Ik trok mij in looppas terug achter een boom. Er kwam een Duitse patrouille langs. Ik merkte het omdat ik schimmen langs mij zag lopen over de weg en uitroepen hoorde als: "schweinhunden durchlaufen". Hoe groot de patrouille was weet ik niet. Indertijd heb ik opgegeven 40 man, het kunnen er ook meer geweest zijn. Eén Duitser die langs de boom liep ontdekte mij. Ik schoot hem neer. Ik heb geprobeerd rechts van de weg af te wijken maar daar was prikkeldraad. Ik ben toen over de weg dwars door de Duitse patrouille gelopen naar het viaduct. Hierbij werd er op mij geschoten. Ik kreeg een schot door mijn pols en naar later bleek een schot door de linkerzijde van de schede van mijn klewang. Over het viaduct aan de Rhenense kant vond ik Kapitein Gelderman aan wien ik rapport uitbracht en onder wiens commando wederom een zware mitrailleur in stelling werd gebracht. Het was toen plm. 0.30 uur. Bij de mitrailleur heb ik gefungeerd als helper, want in verband met mijn arm kon ik niet meer als schutter optreden. De schutter was een mij onbekende Luitenant. Om plm. 1.30 uur heb ik mij laten verbinden door Dr. Hokse. Deze stuurde mij door naar een hulpverbandplaats. Eerst heb ik nog op last van Kapitein Gelderman verband opgenomen met een rechter neven-afdeling. Hierna ben ik naar de hulpverbandplaats aan de Westkant van Rhenen gegaan. Bij het krieken van de dag plm. 4 uur ben ik naar Driebergen afgevoerd, vandaar naar de Sint Annakliniek te Amsterdam.
Betreffende Broods: Hij was de enigste die gebleven is.
's-Gravenhage, 17 Juli 1947.
(get.) S.J. van der Hoeven.
Opgen.: J. v.d. B.
|