Verklaring van reserve-kapitein der Jagers P. Krijnen

    Verklaring afgelegd door Krijnen, P., geboren 22 December 1894, Reserve Kapitein der Jagers, thans b.d., in 1940 ingedeeld bij Staf 24 R.I., van beroep ambtenaar bij de Postcheque- en Girodienst, wonende Hoornbruglaan 49 te Rijswijk, in de 411e Vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 30 October 1950.

------------------------

    Voor het uitbreken van de oorlogshandelingen werd ik bevorderd tot Reserve Kapitein en aangewezen als Commandant van Mortiercompagnie 24 R.I. Ik had als zodanig echter geen practijk en werd, nog voor het uitbreken van de oorlog, Kapitein-toegevoegd aan de Luitenant-Kolonel Smit. Ik werd toen belast met alle mogelijke bureauwerkzaamheden.
    Op 13 Mei 1940 reed de Overste met de Kapitein-Adjudant Rompen, de Luitenant v.d. Sluis Veer en mij in een auto van Amerongen in de richting van Rhenen. Deze auto was van de Luitenant v.d. Sluis Veer en werd door deze bestuurd. Wij hoorden kanongebulder en schieten. Wij ontdekten vele manschappen die uit de gevechtslinie terugvloeiden en door militaire politie in bedwang werden gehouden.
    De Overste had in de villa van Waller, vóór Rhenen, een commandopost ingericht. Wij waren daar enkele uren en toen heeft de Overste de terugtrekkende militairen verzameld en tot een bepaald geheel geformeerd, waarbij o.a. een stuk pag. onder de Sergeant-Majoor De Kraker. Dit geheel bestond dus voornamelijk uit alle mogelijke manschappen die uit de gevechtslinie waren teruggevallen. Dit gebeurde op de harde weg tegenover de villa. De Overste belastte mij met het commando over dit onderdeel. Voor zover ik mij kan herinneren ontving ik echter geen bepaalde opdracht.
    Door deze handelingen van de Overste kreeg ik de indruk dat zijn Regiment in andere onderdelen was opgelost en dat hij dus zelf eigenlijk geen commando meer had.
    De Overste is toen bij ons gebleven en is zelf naar voren gegaan om met vier man een verkenning te gaan maken, waarbij ik hem vergezelde. Voor zover ik weet gingen wij te voet. Ik kan mij niet herinneren dat de Overste in een auto vooruit is gegaan.
    Ik ben met vier man met de Overste vooruit gegaan in het voorterrein. De overigen bleven echter onder bevel van de Luitenant v.d. Sluis Veer, met opdracht om te volgen. Toen wij de verkenning verrichtten vielen er granaten en werd er van links en van rechts geschoten. Op een gegeven moment kwam ik bij een kerkhof terecht en daar ben ik de Overste kwijt geraakt; ik ben toen zelf bewusteloos geraakt en weet niet meer wat er verder is gebeurd. Ik vermoed dat ik een shock heb gekregen. Toen ik weer bijkwam lag ik in een hospitaal.
    Ik heb geen gesneuvelden of gewonden gezien. We werden met licht geschut beschoten. De Overste heeft inderdaad toen niet veel aan mij gehad.
    Ik vond het optreden van de Overste kordaat, alleen al door het feit dat hij als commandant van het geheel zich met een betrekkelijk kleine patrouille in het voorterrein begaf voor een verkenning in verband met het plan dat hij had. De brug over de spoorbaan bij Rhenen was door de Duitsers bezet. Zijn plan was naar ik meen in eerste plaats de brug te gaan verkennen en daarna te nemen. Hij heeft er met mij verder niet over gesproken.
    De Overste heeft het gehele Regiment gecommandeerd, waarbij tot Zaterdagavond ook het Ie Bataljon behoorde. Ik heb bij Rhenen geen officieren van dat bataljon gezien. Ik kan mij niet herinneren dat de Luitenants Beets en Philippa mee zijn gegaan. Ik kan mij ook niet herinneren toen in een auto te hebben gezeten.
    Ik kan mij wel herinneren dat op een gegeven moment de Overste een bepaald aantal militairen, waarvan ik de indruk kreeg dat zij niet allen van 24 R.I. waren, versterkt met een stuk pag. van de Sergeant-Majoor De Kraker tezamen groepeerde met het plan met dat onderdeel naar voren te gaan. Ik ben meegemarcheerd tot aan het kerkhof. Bij het vooruitgaan zagen wij veel granaattrechters. In het open gedeelte maakten wij van deze trechters gebruik, niet in het bos. In het open terrein, waar ook huizen stonden, zijn wij wel uit de flank beschoten. De trechters waren betrekkelijk klein.
    Ik kan mij niet herinneren dat de Overste heeft gezegd dekking te zoeken in de trechters. Ik vond de Overste flink in zijn optreden. Ik weet niet of hij het commando over het IIIe Bataljon en het 11e Grens Bataljon overgaf aan Majoor De Kruyff.

's-Gravenhage, 30 October 1950.

(get.) P. Krijnen.

Opgenomen: Si.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.08 MB)