Werkplan voor het inrichten van stelling 1-I-15 R.A.

Aangezien er geboden is de stellingen direct zo goed en volledig mogelijk in te richten, kan er het best gebruik gemaakt worden van gemaskeerde, ingegraven opstellingen met scherfvrije schuilplaatsen.
Indien dit van onmiddellijk belang wordt geacht in verband met het direct kunnen gebruiken van het algehele gewenste schootsveld, moet er begonnen worden met het vrijmaken van het voorgelegen terrein; eventueel ook de opmarsweg. Uit oogpunt van maskering is dit misschien niet gewenst.

Men begint dan met het maken van de voorlopige schuilplaatsen van de bediening, welke zodanig worden uitgevoerd dat zij, nadat het stuk is ingegraven, dienst kunnen doen als munitienissen.
Naar gelang van terreingesteldheid en oprijweg van stukken, worden 2 of 3 dezer nissen per stuk aangelegd pl.m. 10 meter achter de geschutsput en met een onderlinge afstand van pl.m. 10 meter. Deze nissen worden gemaakt volgens figuur 120 en worden dan later bekleed bij bestemming voor munitie volgens figuur 92.
Intussen zijn de mitraillisten ertoe overgegaan tot het maken van mitrailleurputten, bijvoorbeeld volgens figuur 30.

Alle hierin genoemde figuren zijn genomen uit Voorschrift Inrichting Stellingen (V.I.S.) Deel VI.

Gezien de aard van het terrein (begroeiing en lage grondwaterstand) (aantekening in de kantlijn: diepte i.v.m. kortste baan) kan men het beste direct beginnen met het maken van ingegraven opstellingen en dus voor ieder stuk afzonderlijk een geschutsput te graven. In deze putten worden dan meteen twee kleine munitienissen aangebracht en twee scherfvrije schuilplaatsen, ieder voor 4 man.
De geschutsput wordt voor een stuk 15 houwitser lang 15 waarschijnlijk het best gemaakt volgens figuur 126e, eventueel overdekt met visnetten ter maskering.
Op de bodem van deze geschutsputten wordt dan aangebracht een houten bedding volgens figuur 123 met de aangegeven maten voor een stuk 15 houwitser lang 15.
Voor de staartsteun-sector kan de meest zware constructie genomen worden figuur 121d indien gewenst, of kan, in verband met de wiggen, geheel weggelaten worden waarbij dan bij voortdurend schieten de grond wel veel zwaarder zal omgeploegd worden.

De munitienissen en de schuilplaatsen in de geschutsput worden volgens de figuren 92 en 66 gemaakt. Indien verder nog een scherfvrije bedekking van de geschutsput gewenst is, kan dat volgens figuur 126 gebeuren, verder kan de afrit met een scherfweer gedekt worden.
Er kan intussen worden overgegaan tot het ingraven van commandoposten aangepast aan het terrein. Hiervoor kan voor Stukscommandanten en Batterijofficier gebruik gemaakt worden van scherfvrije schuilnissen voor 1 à 2 man, voor commandopost Batterijcommandant enkele scherfvrije schuilplaatsen voor 3 à 4 man.
Indien dit nodig geacht wordt kan dan overgegaan worden tot het maken van gemeenschapsdekkingen.

L. Houdret

12-IX-'39

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 13.23 MB)