Beknopt verslag van kapitein C.W.J. Bruens
COMMANDANT
1-II Bataljon Pag.
No. 1 G.
Commandopost, 25 Mei 1940.
Beknopt verslag van de gebeurtenissen vanaf het intreden van den oorlogstoestand tot het tijdstip, dat de capitulatie bij het onderdeel bekend werd.
Na het intreden "graad van strijdvaardigheid 4" in den nacht van 9/10 Mei 1940 vertrok de compagnie van VEENENDAAL naar LEERSUM, alwaar alarmkwartieren werden betrokken.
In den avond van 11 Mei kreeg ik opdracht, mij te verplaatsen naar de Vacantiekolonie, gelegen in het boschterrein ongeveer 2 km. Noord van AMERONGEN, en mij te melden bij Commandant II-11 R.I. aldaar. De nacht werd in een bivak doorgebracht.
Op 12 Mei in den middag vertrok het bataljon met spoed (rijwielen en motortractie) over de Prattenburg naar café La Montagne. Hier werd door Commandant 10 R.I. medegedeeld, dat de Duitsche troepen de frontlijn bij de Grebbe hadden doorbroken en den Grebbeberg tot aan den spoorbaan bij RHENEN hadden bezet. Teneinde dit terrein te heroveren, zou door meerdere bataljons in den vroegen morgen van 13 Mei een tegenaanval worden ondernomen, welke vanuit RHENEN in Oostelijke- en vanuit ACHTERBERG in Zuidelijke richting zou worden ingezet. II-11 R.I. zou de gereedstelling van de Noordelijke aanvalstroepen in front beveiligen; hierbij werd een Sectie pag ingedeeld. De rest van de compagnie werd ingedeeld bij het bataljon regimentsreserve van de Noordelijke aanvalstroepen.
Tijdens het verblijf in La Montagne werd hevig artillerievuur ontvangen, zonder verliezen aan de compagnie toe te brengen.
Aanvankelijk had ik opdracht ontvangen, aan elk der beide voorcompagnieën van dit bataljon een Sectie pag. te geven. Mede gelet op het te doorschrijden terrein werd op mijn advies de opdracht gewijzigd in dier voege, dat beide Secties onder mijn commando zouden oprukken ter hoogte van de voorste Sectiën van het rechter voorbataljon, teneinde de kruispunten van wegen bij De Dijk en de Zuivelfabriek af te sluiten tegen vijandelijke vechtwagens en pantserwagens. Onder zwaar artillerievuur werd met mantrekkracht naar die punten opgerukt, waarbij één der manschappen doodelijk werd getroffen. Zoolang de stukken in stelling hebben gestaan deden zich geen pag.-doelen voor.
Ondanks het onafgebroken vuur van vijandelijke artillerie en mitrailleurs hebben alle manschappen zonder uitzondering getoond dat het hun ernst was zoolang mogelijk stand te houden, niettegenstaande de aanvallende infanterie meer en meer terugtrok. Nadat vrijwel alle aanvalstroepen waren teruggetrokken, werd ook door de stukken noodgedwongen de terugtocht aanvaard, waarbij een vuurmond, na onklaar te zijn gemaakt, moest worden achtergelaten.
De stukken bereikten, na eenige malen bestookt te zijn door vliegtuigbommenwerpers, de opstellingsplaats der trekkers, waarna werd afgemarcheerd richting ELST.
Daar mij niet bekend was waarheen ik mij met de compagnie moest begeven, heb ik mij per zijspan naar de commandopost IIe Divisie begeven, alwaar ik moest constateeren, dat deze grootendeels door brand verwoest was. Over ZEIST en UTRECHT bereikte ik tenslotte in den nacht van 13/14 Mei OUDENRIJN, waar ik besloot voorloopig den nacht door te brengen, om daarna den volgenden morgen verband op te nemen met de IIe Divisie. Daar het stafkwartier hiervan gevestigd was te JUTPHAAS behoefde ik met mijn compagnie niet meer van plaats te veranderen.
De Kapitein, Compagniescommandant,
(get.) C.W.J. Bruens
Aan:
Commandant IIe Divisie.
|
