Brief met vragen gericht aan ritmeester A.D.C. van der Voort van Zijp

afschrift

a.  Zijn er Uwerzijds - of voor zoover U bekend door Kapitein Wiersinga dien avond maatregelen genomen voor patrouillegang naar Kruiponder? Is er geen beweging in het voorterrein waargenomen?   ad a   Ter plaatse gekomen van den commandopost van Kapitein Wiersinga was de toestand als volgt:
  Volgens mededeeling van den Kapitein had hij nog ongeveer 40 man, de rest was teruggeweken met nevenafdeelingen. Hij had verliezen geleden, juiste getallen herinner ik mij niet meer.
  Kruiponder was niet meer in eigen handen.
  Met Kapitein Wiersinga die heel bedaard en rustig was heb ik met mijn peloton een verkenning in het voorterrein gedaan en kwamen wij bij de laatste boerderij in het voorterrein, ik meen "Koningshoeve".
  Alvorens met mijn Eskadron een aanval in te zetten was het noodzakelijk het aanvalsterrein te verkennen. Wij waren daar nimmer geweest, onze kaarten waren niet bijgewerkt. Omtrent het beloop van de stelling, alsmede bezetting was ons niets bekend aangezien wij zoo juist uit Driebergen over Leersum te Rhenen waren aangekomen. Tijdens deze verkenning zagen wij vuurwerkseinen uit de richting van den vijand en werden wij eenige malen onder vuur genomen (artillerie- en mitrailleurvuur).
  Tijdens de verkenning begon de duisternis reeds te vallen en was het voor mij moeilijk een juiste indruk van het terrein te verkrijgen voor een geschikte uitgangsstelling voor de gereedstelling voor het Eskadron te bepalen.
  Teruggekomen op den commandopost van Kapitein Wiersinga vielen er geweerschoten vlak bij. Het bleek een patrouille onder een cadetsergeant te zijn die terugkeerde en ook al door de schemering voor vijand was aangezien.
  Verband met nevenafdelingen was er niet en het telverband met opstelling zware mitrailleurs (ik meen van 19 R.I.) Noord en achterwaarts gelegen was verbroken.
 
b.  Hoe lang bent U met Uw Eskadron bij Kapitein Wiersinga geweest? Was het bij Uw aankomst nog licht?   ad b   Ik schat den tijd alles te samen op nog geen uur.
  Toen ik, nadat ik het bevel van verzamelen van mijn Regimentscommandant (R.C.) ontvangen had, met de rijwielen terug ging was het reedelijk donker.
  Ik herinner mij dit omdat wij onderweg tijdens den terugmarsch nog een schuur van een boerderij doorzocht hebben, omdat daar licht brandde, terwijl het geheel verlaten was en ons dit op den heenmarsch niet was opgevallen.
 
c.  ... Kapitein Wiersinga - op ... - doen kennen, dat U instemde met zijn opvatting, dat hij na Uw vertrek, nu ook weg moest. De Kapitein Wiersinga maakte door zijn vertrek een gat in de tusschenverdediging. Zuid van hem zaten nog twee sectiën in de tusschenverdediging die eerst op 13 Mei in den morgen zijn gevallen.
(deels onleesbaar)
  ad c   Inderdaad kon ik voelen voor het standpunt van Kapitein Wiersinga om met de rest van zijn compagnie terug te gaan, nu ik het bevel had om terug te gaan.
  Wij veronderstelden toen, dat er kans was dat hij afgesneden zou worden omdat men artillerievuur op de stelling zou afgeven.
  Tijdens mijn terugmarsch passeerde mij de compagnie Goossens (II-11 R.I.) die opdracht had naar voren te gaan. Ik deelde den Commandant mede dat Kapitein Wiersinga op zijn commandopost was.
  Mijn indruk was thans, dat de compagnie dezelfde opdracht had als aanvankelijk mijn Eskadron had en dat ons regiment een anderen opdracht moest uitvoeren, waartoe ik moest aansluiten.
 
d.  Commandant 6-4 R.H. (Ritmeester Quarles van Ufford) deelt in zijn gevechtsbericht mede, dat hij, toen Uw Eskadron op 13 Mei namiddag door zijn opnamestelling was getrokken, van artilleriewaarnemers vernam, dat de vijand zich op ca. 200 meter bevond.
Is dit ook door U waargenomen.
Bevond de vijand zich nog Oost van den spoorlijn of reeds ten Westen daarvan?
  ad d   Eenigen tijd voordat door mij bericht ontvangen werd om met mijn Eskadron (2-3 R.H.) aan te sluiten bij het regiment, nam ik groepjes vijand in het voorterrein waar, die verspreid naar voren kwamen. Afstand 7 à 800 meter.
  Ik kreeg niet den indruk dat dit een sterke afdeeling was, die voor de voor mij gelegen Infanterie een gevaar zou zijn.
  We lagen ongeveer een uur onder zwaar artillerie- en mitrailleurvuur en kwam het mij voor dat dit laatste vuur veelal van eigen troepen was.
  Bij de beantwoording, heb ik geen kaart tot mijn beschikking, doch aangezien mijn front Noord, Noord-Oost was kan het zeer wel mogelijk zijn dat de bovengenoemde vijand zich toen West van de spoorlijn bevond.
 
e.  Wie waren Uwe ondercommandanten en welke zijn hunne adressen?   ad e Reserve 1e Luitenant A.B.H. Vlielander, Numansdorp.
2e Luitenant A.C. Dijxhoorn, Slot Zuijlen, Zuijlen a/d Vecht, post Utrecht.
2e Luitenant G.A. van Borssum Buisman, Damstraat 21, Haarlem.
Kornet Jhr. P.L.E. v.d. Maeser de Sonbreff. Rijnaldstraat 5, Nijmegen.


De Ritmeester o.n.a.
get. A.D.C. v.d. Voort van Zijp.
Javastraat 2
's-Gravenhage.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 1.24 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 1.06 MB)