Briefwisseling met ritmeester b.d. K.G.A. Feist

HOOFDREGELINGSBUREAU
R.B. - LANDMACHT
Afdeeling I C.
--------
No. 1256.
--------
O n d e r w e r p :
Krijgsgeschiedenis.
's-Gravenhage, 20 Januari 1941.
Willem Lodewijklaan 1.


  Ik verzoek U, mij in het belang van de Krijgsgeschiedenis nader te willen inlichten omtrent het volgende:

  1. Volgens Uw gevechtsbericht bent U op 13 Mei 1940, met Uw eskadron geplaatst zijnde aan den spoorlijn bij Rhenen, met de opdracht "standhouden" teruggetrokken zonder daartoe bevel van Uw commandant Majoor De Kruijff te hebben ontvangen.
      Een en ander eischt nadere toelichting, omdat de gegevens, welke zijn verstrekt van Kapitein der Marechaussee Gelderman, Luitenant Hollertt en anderen erop wijzen, dat de toestand geenszins onhoudbaar was. Na Uw terugtocht is zelfs nog een Compagnie van 11e Grens Bataljon tot den spoorlijn doorgedrongen (en zelfs er over Zuid van het Viaduct).
  2. Toen U waart teruggetrokken, heeft Kapitein Gelderman U een ordonnans nagezonden met de opdracht, ten spoedigste terug te keeren.
      Heeft U deze opdracht bereikt.
  3. Heeft U, vóórdat U met Uw eskadron den spoorlijn verliet aan Uw commandant nog berichten gezonden, waaruit deze kon afleiden, dat de toestand naar Uw oordeel onhoudbaar werd? Heeft U aan den spoorlijn nog contact gehad met deelen van II-19 R.I. en I-46 R.I.?
  4. Wie waren Uwe ondercommandanten en welke zijn hunne adressen?
  5. Een nauwkeurige beantwoording stel ik op prijs, daar tal van zaken nog niet zijn opgehelderd, die opheldering behoeven.

De Luitenant-Kolonel van den Gen.Staf.
V.E. Nierstrasz.

AAN
den Ritmeester b.d.
K.G.A. Feist
Huize de Brabant
Schalkhaar
Diepenveen.
-------------------


-----------------------------------------------------------------------------
 

Schalkhaar, 24 April 1941.     

 
  Naar aanleiding van het schrijven van Hoofdregelingsbureau, R.B.-Landmacht, afd. Ic. Nr. 1256, d.d. 20 Januari 1941 moge ik U Hoogedelgestrenge beleefd het navolgende berichten, onder het aanbieden mijner verontschuldiging van het eerst op heden gegeven antwoord.
  In verband met mijn gevangenschap was het mij eerst gisteren mogelijk van bedoeld schrijven kennis te nemen en daarop te antwoorden.
 
ad. 1.      Een bericht van terugtrekken heb ik van den Majoor de Kruyff niet ontvangen.
  Echter kreeg ik van 2 ordonnansen; door mij uitgestuurd naar mijn Regimentscommandant (Luitenant Kolonel Jhr. de Marees van Swinderen) van dezen commandant de mondelinge opdracht onmiddellijk terug te trekken richting Elst. Toen ik hun nader ondervroeg deelden zij mij nog mede, dat dit bericht hun gegeven was terwijl genoemde Commandant benevens andere officieren van zijn staf zeer gehaast in auto's stapten.
  Bedoelde ordonnansen waren door mij uitgestuurd teneinde munitie voor de lichte mitrailleurs te halen. Hun werd nog tevens door een der officieren van de Staf van het Regiment medegedeeld, dat de munitieauto van het Eskadron reeds opdracht had ontvangen terug te trekken. Inderdaad hebben zij de auto niet meer aangetroffen op het punt waar deze zich moest bevinden, zodat zij zonder munitie bij mij terugkwamen.
  Nadat ik bovengemeld bericht van de ordonnansen ontvangen had, heb ik een ordonnans gezonden naar den commandopost van Majoor de Kruyff, teneinde dezen op de hoogte te stellen van het door mij ontvangen bevel. De ordonnans meldde mij bij terugkeer dat de commandopost van den Majoor verlaten was, en zich ook achter mij en links van mij geen eigen troepen meer bevonden.
  Met een onderofficier en een ordonnans ben ik toen persoonlijk naar den commandopost van Majoor de Kruyff gegaan teneinde mijzelf te overtuigen dat het bericht van mijn ordonnans juist was. Inderdaad vond ik de commandopost verlaten, terwijl van eigen troepen niets meer te bespeuren was.
  In verband met het bovenstaande heb ik toen het bevel tot terugtrekken gegeven. De terugtocht moest geschieden in kleine groepen, waarbij tot het bereiken van het Remmersteinsche Bosch onder 's vijands vuur, waarbij ook vuur uit licht geschut volgde. Dit vuur kwam ook uit de richting van pl. 25 van den spoorbaan en vermoedelijk ook uit achterwaartsche richting. Dat Kapitein Gelderman en Luitenant Hollert erop wijzen dat de toestand geenszins onhoudbaar was, is zeer goed mogelijk.
  Zij bevonden zich ten Zuidelijk van mijn Eskadron op den kunstweg nabij het viaduct.
  De zich aldaar bevindende huizen onttrokken hen aan het zicht van den zich tegenover en links van mij zich bevindenden vijand, terwijl dus zij ook weinig van deze afdeelingen gemerkt zullen hebben.
  Troepen van het 11 G.B. hebben wij nergens aangetroffen. Mogelijk zijn deze opgetreden in het vak Zuid van het viaduct, dus waar aanvankelijk het eskadron van den reserve ritmeester Baron van Pallandt zich bevond.
ad 2.      Bij het teruggaan heb ik Kapitein Gelderman ingelicht. Een ordonnans van hem heeft mij niet bereikt, trouwens stond ik niet onder zijn bevelen, doch rechtstreeks onder Commandant 4 R.H. of Majoor de Kruyff.
ad 3.      Door mij zijn geen berichten gezonden, dat naar mijn oordeel de toestand onhoudbaar werd. Wel heb ik gemeld (vermoedelijk ongeveer 12.00 uur) dat zwakke vijandelijke afdeelingen over den spoorbaan oprukten in Westelijke richting, in het vak dus van reserve ritmeester Baron van Pallandt, aangezien dit plaats vond Zuid van het viaduct.
  Deelen van II-19 R.I. en I-46 R.I. heb ik aan den spoorbaan niet gezien, tenzij de met --- aangeduide afdeeling ( gemeld in mijn uittreksel dagboek), daartoe behoorde.
  Bedoeld uittreksel dagboek moge ik hierbij insluiten.
ad. 4.      Als ondercommandanten waren bij mijn eskadron aanwezig:
  reserve 1e Luitenant Jhr. C. Roëll, adres Laren (Naardinxland ?). Deze bevond zich echter wegens een verwonding bij de handpaarden van het eskadron.
  1e Luitenant P.V.O. Bartels, adres vermoedelijk Kapelplein 15, Scheveningen.
  1e Luitenant Baron van Lijnden (Duitschland).
  Reserve 2e Luitenant G.J. Jannink, (adres onbekend).
  Cadet-vaandrig Laurillard (adres onbekend).
  Kornet Meltzer. Het Peloton van deze kornet bevond zich nabij den commandopost Commandant 4 R.H.
 
  Hopelijk heb ik hiermede de door U hoogedelgestrenge gestelde vragen voldoende toegelicht.


De ritmeester n.a.
voormalig Commandant 1-4 R.H.

w.g. K.G.A. Feist.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 532.57 KB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 1.47 MB)